De zinnen van Nico

Afbeelding: Jan Stroeve

Dit is een bijzonder document. Nico Broekhuijsen (1917-2014), vele oudere remonstranten welbekend, drukte zich in de laatste jaren van zijn leven in een taal vol nieuwe woorden uit. Zijn partner Elseline Knuttel tekende ze op en verzamelde ze in dit kleine boek, vergezeld van indringende tekeningen door Jan Stroeve.

Ik heb er lang in gelezen en gekeken. De zinnen van Nico blijven je bij, juist omdat ze zo raadselachtig zijn. Want raadsels hebben ons nu eenmaal minstens zo veel te vertellen als ‘heldere taal’ en ‘klare betogen’. Ze raken aan vergeten betekenissen, onbekende gevoelens. Heeft dat met ons onbewuste te maken? Dat zou kunnen. Misschien is het inderdaad ‘de middelste regel die de diepste slaap heeft.’ Of verwijzen ze naar de kinderbrabbeltaal waarnaar de dichter van ‘Oote oote boe’, Jan Hanlo, op zoek was? Misschien: ‘Ik voel me een jongen in de avond’, zei Nico.

De filosoof Doude van Troostwijk heeft het over klanken op de grens van taal. Het is alsof daar een nieuwe wereld geboren wordt. Hij vervangt Wittgensteins uitspraak (waarover je niet spreken kunt, moet je zwijgen), door Nico’s mededeling ‘Als ik zwijg kan ik lempen.’  De neerlandicus Klaas Driebergen, die ook een bijdrage in dit boekje schreef, vergelijkt deze zinnen met de ‘nonsenstaal’ van Marten Toonder. Toonder zelf was er van overtuigd dat zijn nieuwe woorden opkwamen uit het onderbewuste. Precies daarom pasten ze zijns inziens beter bij onze gevoelens, die ons immers vaak verrassen, veel onverhoedser dan ons bewustzijn dat doen kan.

De wat mij betreft treffendste zinnen van Nico hebben met liefde te maken. Deze bijvoorbeeld, over wat een kusje niet allemaal uitdrukt: ‘Een kusje heeft alles in zich: smuizeligheid, gevoeligheid, seriditeit en een stukje teremetien.’ ‘Gevoeligheid’ is een woord dat we herkennen, maar juist daarom het minst zeggende woord. Het unieke kusje dat jij mij geeft of ik jou, zijn daar geen nieuwe woorden voor nodig? Of deze: ‘Je bent mijn zachtjes, pluisje in en pluisje uit.’ Het woord zachtjes kennen we, maar niet als zelfstandig naamwoord, en pluisjes kennen we als de nauwelijks grijpbare deeltjes van zachte dingen. Gaan ze met je adem in en uit?

Elseline Knuttel had Nico deze periode graag willen besparen, schrijft ze. Maar ze heeft zijn taal niet in een medisch perspectief willen plaatsen. Daar ben ik haar dankbaar voor.

Johan Goud
remonstrants emeritus-predikant

 

 

Zo tollig en zwarrig. Waantaal van Nico, met beelden van Jan Stroeve. Samengesteld door Elseline Knuttel. Groningen: Philip Elchers, 2016, 68 pp. (ISBN 978 90 5048 1755)

Zie ook

25 januari 2017

Wie is de mens achter de patiënt?

In de trein hoorde ik een gesprek tussen twee studenten over hun weekendbesteding. ‘Een keer per maand moet ik van mijn ouders naar mijn broer. Die is verstandelijk beperkt. Hij is laatst gevallen en nu zit hij in een verpleeghuis om te revalideren… Lees verder

26 januari 2017

Wanneer je kind op jonge leeftijd overlijdt

Het is denk ik het ergste wat je als ouder kan overkomen: je (jonge) kind verliezen. Je machteloos en extreem kwetsbaar voelen en de kwetsbaarheid van het leven op een extreem rauwe manier ondervinden. Erover praten is vaak moeilijk. Toch vond ik Larisse van der Haar-Buijze bereid om juist over dit verlies van haar 5 ½ jaar oude zoon Daan, nu 7 jaar geleden, openhartig te praten… Lees verder