Pleitbezorgers van een aandachtsvolle luistersamenleving

Pleitbezorgers van een aandachtsvolle luistersamenleving

Kim de Berg spreekt met Harry Slegh en met Coby Ouwehand, beiden actief binnen de stichting Tröst. Met grote betrokkenheid vertellen ze over hun vrijwilligerswerk en over wat Tröst voor mensen betekent.

Wij zijn pioniers en pleitbezorgers van een aandachtsvolle luistersamenleving. Zo kenmerkt voorzitter Harry Slegh de mensen van stichting Tröst. Deze Utrechtse stichting biedt een plek voor iedereen die met verlies door de dood te maken heeft. Met een heel divers aanbod (films, boekbesprekingen, gespreksavonden, workshops, wandelingen of gewoon een bakkie tröst, zonder dat er verder iets hoeft) wordt ruimte gecreëerd waarin verlies en rouw er mogen zijn. Het contact tussen lotgenoten is daarbij een van de belangrijkste aspecten, maar ook het luisterend oor van de vrijwilligers en de inhoud van de activiteiten zijn dragend.

Allereerst die bijzondere naam, het is Zweeds maar kennelijk ook oud-Drents voor troost. Doordat tröst net even anders klinkt, blijft het mensen ook bij. Nadat ze soms nog even hebben gecheckt of ze die naam nu goed begrepen hebben. Maar daarna vergeet je het ook niet gauw meer.

Rouw mag er zijn


In de tien jaar dat Tröst nu bestaat is het aanbod langzaamaan steeds diverser geworden. De stichting is voortgekomen uit een eerder initiatief van enkele uitvaartverzorgers die zich realiseerden dat er na de eerste periode van verlies nog maar weinig plekken zijn waarop rouw vanzelfsprekend aan de orde mag komen. In de loop van de tijd heeft de organisatie steeds meer vrijwilligers gekregen. Wie een goed idee heeft voor een passende activiteit krijgt alle ruimte om dat uit te werken. En zo is Tröst steeds in ontwikkeling. De laatste jaren is er bijvoorbeeld steeds meer aandacht voor jonge mensen die met verlies te maken hebben. Juist in hun omgeving is daar niet altijd plek voor. Leeftijdsgenoten zijn met andere dingen bezig en dat kan maken dat ze zich behoorlijk eenzaam voelen in hun rouwproces. Het delen van ervaringen met andere jongvolwassenen kan helend en bevrijdend werken. Zo’n ontmoeting bij een van de activiteiten leidt soms ook tot verder contact buiten de stichting om, en dat is helemaal prima.

Coby: ‘Ik heb eens een picknick gehad met twee jonge vrouwen die elkaar daarna nog veel vaker hebben opgezocht. Het was een prachtige avond, misschien wel een van de mooiste die ik als vrijwilliger heb meegemaakt, en dat het dan ook nog eens zo’n vervolg krijgt, is een extra cadeau.’

Laagdrempelig


Maar het hoeft niet. De kracht is soms ook juist het laagdrempelige en eenmalige, zonder dat er persé iets van de bezoekers verwacht wordt aan inbreng. Zo staat elke tweede zondag van de maand de blauwe keet van Tröst op begraafplaats Tolsteeg. Er is koffie of thee, live- muziek en wie dat wil kan het eigen verhaal delen. Naast degenen die dat doen, zijn er ook altijd mensen die op afstand naar de muziek blijven luisteren en daar een moment van troost aan beleven. Het mag allemaal.

Het is kenmerkend voor de stichting als geheel en ook voor de vrijwilligers: ruimte en betrokkenheid die elkaar versterken. ‘We hebben’, zo vertelt Harry Slegh, ‘daarin ook een gezonde ambitie, we doen het met wie er is, en niet: we gaan op schaalvergroting uit en over tien jaar moeten we elke dag iets bieden.’

Het is een insteek waar we als kerken misschien nog wat van kunnen leren. Wij zijn soms meer bezig met wie er niet zijn, dan met wie er wel is. Dat herkent Slegh in de eigen context: ‘Soms organiseren we iets waar maar drie mensen op af komen op een regenachtige dag. Dan kun je je afvragen of de verhouding aan wat je aan inspanning levert en het aantal mensen dat er op af komt niet scheef is. Maar vervolgens zeggen we toch tegen elkaar: al is het er maar één die in relatieve eenzaamheid op zoek is naar een luisterend oor, dan is het de moeite al waard. Onze ambitie zit veel meer in de kwaliteit en in gezonde aandacht leveren dan in groei. Als dat lukt zijn we heel dankbaar. En dat gebeurt gelukkig, het is mooi om te zien hoe mensen bijvoorbeeld van passief rouwend naar actief rouwend gaan. Daar wordt veel troost in ervaren.’

Coby vult aan: ‘Ik vind het ook altijd mooi om met mensen in gesprek te gaan over wat ze in zichzelf meedragen van de overledene. Zo was mijn moeder de enige muzikale in ons gezin en zong zij graag. Dat heb ik van haar meegekregen, ook ik houd van zingen, onder andere in de cantorij van de Geertekerk. Dat ik in de liefde voor muziek blijvend iets van mijn moeder meedraag, is voor mij heel troostrijk. Die vorm van nabijheid is bijzonder. Het is mooi om dat te delen met anderen en zo de overledene als het ware weer even aanwezig te laten zijn.’

Plekken die bij je passen


Het is essentieel dat er verschillende plekken zijn waar je al die verschillende vormen van troost kunt vinden. Plekken ook die elkaar aan kunnen vullen. Opvallend is dat bij de activiteiten van de stichting weinig kerkelijke mensen komen. Blijkbaar hebben die al een ruimte of een gemeenschap waar ze hun rouw kunnen delen en vorm kunnen geven. In die zin is er ook geen enkele concurrentie, mensen zoeken de plek die bij hen past. En gelukkig dat die verschillende plekken er zijn.

Zo staat er in december een kas met het motto Rouwen en Vieren in Utrecht op het Domplein in Utrecht. Tröst is één van de initiatiefnemers. Mensen kunnen er een kaarsje aan steken en een herinnering in een boek schrijven. Op datzelfde plein is natuurlijk ook de Domkerk. Daar zie je dus twee plekken van ritualiteit en troost letterlijk naast elkaar staan. Dat leidt tot verschillende stromen over het plein heen, die elkaar helemaal niet in de weg zitten maar inderdaad aanvullend zijn. En soms zie je overlap, dan gaan mensen eerst de Dom en dan de kas in. Allebei heeft het z’n eigen kracht en waarde.

Gelukkig is er de laatste jaren in de maatschappij veel meer ruimte ontstaan voor die kanten van het leven die niet gemakkelijk zijn. Daar vallen rouw en verlies zeker onder. Stichtingen als Tröst spelen een belangrijke rol daarin. Tegelijk valt er nog een wereld te winnen, want nog steeds lopen mensen op tegen onbegrip en ongeduld. Voor wie daar mee te maken heeft, is Tröst een oase waar je je hele verhaal kwijt kunt, ongeacht hoe lang of kort het geleden is dat je iemand verloor. Een ontmoetingsplek waar het kan gaan over die dingen waar we minder snel over praten ook.


Had ik maar


Zo is er ook een activiteit met de titel Had ik maar…. Daar kan aan de orde komen wat je anders had gewild en komen thema’s als schuld, schaamte en spijt voorbij. Dat de hele complexiteit van rouw een plek mag hebben, is een grote kracht in het aanbod van Tröst.

Harry Slegh: ‘Het is mooi om te merken dat het steeds weer gaat over wat mensen bij elkaar zoeken en wat we elkaar te bieden hebben. Er is in wat we doen een onderstroom van gelijkwaardigheid, herkenning en erkenning. Het is heel fijn dat die onderstroom er ook is in een samenleving die toch vaak egocentrisch lijkt te zijn. Het besef dat we elkaar nodig hebben en er kunnen zijn voor elkaar, zonder dat het beklemmend wordt.’

Kim de Berg

Wie meer wil weten over Tröst kan terecht op de website: www.trost.nl

Zie ook

Wat is onze enige troost in leven en in sterven?
27 januari 2025

Wat is onze enige troost in leven en in sterven?

Het zal vaak in ons leven voorkomen dat we getroost worden of anderen proberen te troosten. Wat houdt die troost in?.. Lees verder

Nieuwe medewerkers
27 januari 2025

Nieuwe medewerkers

Rosaliene Israel (47) Foto: Marjolein van Panhuijs Als praktisch-theoloog ben ik gefascineerd door gemeenschapsvorming. De veranderende kerkelijke realiteit laat onverlet dat mensen geraakt worden door verhalen uit de christelijke traditie.. Lees verder