Jeroen Kruyne, volgend jaar student aan het Remonstrants Seminarie, volgde ooit een commando-opleiding. Hij beschrijft wat hij beleefde tijdens zijn eerste parachutesprong.
Vijf jaar geleden begon ik na de elementaire commando-opleiding aan de voortgezette commando-opleiding bij Defensie. Een bekend en veel besproken onderdeel van deze opleiding was de vrijevalcursus, ook wel in de volksmond parachutespringen genoemd. Het woord springen heeft iets krachtigs of beangstigends, terwijl vrije val een veel zachtere toon met zich meebrengt. Maar voor mij was het springen.
In het programma van de vrijevalcursus zaten ook lessen met een psycholoog verweven die gingen over het omgaan met stress. Van kleine oefeningen mindfulness tot meer praktische oefeningen, zoals op een evenwichtsbalk lopen op tien meter hoogte. Daarna volgde een cursus om alle handelingen te oefenen van het parachutespringen, elk mogelijk scenario te doorlopen met ook alle mogelijke scenario’s die mis konden gaan, zodat wij zo goed mogelijk voorbereid naar de Verenigde Staten zouden gaan om uit een vliegtuig te springen. En nee, geen tandemsprong waarbij je vast zit aan een instructeur maar een individuele sprong met instructeurs om je tijdens het vallen in evenwicht te houden. Want het eerste gedeelte van de sprong bestond uit een vrije val met wat hulp van instructeurs, waarna wij zelf werden geacht de parachute te openen om zelfstandig te vliegen en te landen op de aangegeven plek.
Ik kan mij de eerste sprong nog goed herinneren. Ik had al twee nachten niet goed geslapen, de zenuwen voor het onbekende hielden mij bezig. ’s Ochtends kregen wij een briefing bij het springcentrum in Arizona en werd er verteld in welk vliegtuig iedereen zou zitten, welke instructeur mee zou gaan en op welke hoogte je de parachute zou moeten openen.
Toen dit bekend was begon het wachten totdat het vliegtuig werd omgeroepen waar ik in zou zitten. Het vele ijsberen vulde de tijd. Nog maar een keer plassen, want in het vliegtuig en tijdens de sprong kon dit niet meer. Alle handelingen had ik wel honderd keer in mijn hoofd doorgenomen en steeds maar weer controleerde ik of ik de juiste hoogte scherp had om mijn parachute te openen en of alle veiligheidsapparatuur goed stond ingesteld. Een apparaatje in mijn helm zou op drie verschillende hoogtes een harde piep geven waardoor ik wist dat ik iets zou moeten doen. Nog één keer plassen dan, het welbekende zenuwachtige paraplasje. De zenuwen gierden door mijn lijf. Waarom ging ik ook alweer naar vier kilometer hoogte om uit een vliegtuig te springen? O ja, ik wilde mij inzetten voor vrede en veiligheid waar ook ter wereld. Alles schreeuwde in mij om het niet te doen, maar toch deed ik het.
Wanneer moest ik ook alweer wat doen, ging constant door mijn hoofd, alsof het een mondelinge overhoring was en ik bang was om in het moment alles te vergeten. Ik hoorde dat het vliegtuig werd omgeroepen waar ik in moest zitten. Ik deed mijn parachute om, helm en bril op en liet mij controleren door een instructeur. We stapten op een soort wagentje dat ons naar het vliegtuig bracht door de droge woestijn van Amerika. Het was warm, droog maar kraakhelder met weinig wind. Precies het goede weer om te springen. Ik probeerde me op mijn ademhaling te richten en de aandacht te verplaatsen naar mijn lichaam, maar ik kon alleen maar denken: heading, houding, hoogtecheck, heading, houding, hoogtecheck, de drie dingen die ik als eerste moest doen als ik uit het vliegtuig sprong. Kijk ik de goede kant op, is mijn houding goed en wat is mijn hoogte. Vervolgens kwamen we bij het vliegtuig aan met draaiende motoren en gingen we in omgekeerde volgorde in het vliegtuig zitten, ieder naast zijn instructeur. Mijn hart klopte in mijn keel, ik keek om mij heen en ik was bang, heel erg bang. Het vliegtuig steeg op en we gingen naar 1000ft, 2000ft 3000ft, hoogtecheck, controleren of mijn hoogtemeter goed functioneerde.
Op verschillende hoogtes werd van ons gevraagd om verschillende handelingen of drills uit te voeren. We stegen verder naar 6000ft, nu zou ik nog voor een laatste keer de sprong doornemen met de instructeur. We stegen verder en verder en op 10000ft riep iedereen om de beurt zijn hoogte, waarop hij zijn parachute zou openen. De angst steeg en de klep van het vliegtuig ging open. Ik voelde de koele lucht naar binnen stromen en keek door het gat naar beneden waar ik de grond kon zien, het droge gele zand van Arizona met de hoekige stukjes weiland op de grond, de verdeling van welk stukje grond bij wie hoort. De motoren van het vliegtuig ratelden alsof hij op zijn maximale hoogte zat en niet verder kon. Dit werkte nou niet bepaald mee wat betreft mijn zenuwen. De instructeur ging voor mij staan en pakte mij vast, het gapende gat kwam steeds dichterbij toen er elke keer iemand zich voorover liet vallen in die grote leegte naar de diepte. Ready, set, go: zoef. Het klonk alsof elke keer iemand door het gat naar beneden werd gezogen. Alles in mij stond op de rem als een soort overlevingsstrategie om het niet te doen. Het ging tegen mijn natuur in om op vier kilometer hoogte mij te laten vallen in de leegte, zonder houvast, helemaal niks, een vrije val in de diepte. Ik keek in het gat en de angst voelde ik in elke cel in mijn lichaam. Met een hartslag van 170 slagen stond ik in de opening van het gat kijkend naar de instructeur. Ik gaf hem een knikje, riep ready, set, go en liet mij voorover vallen in het gat naar beneden. Alsof ik over een drempel heen bewoog, een drempel van alle soorten gevoelens die in mij leefden. Het enige wat ik kon doen was loslaten, vertrouwen op wat ik geleerd had en mijzelf helemaal overgeven aan wat er op dat moment zou gebeuren. Het leek als een soort korte black out van waaruit ik ontwaakte, maar ik was aan de andere kant van dat diepe gat en viel met bijna tweehonderd kilometer per uur naar beneden.
Maar wat voelde dit vrij! Ik voelde mij zo vrij dat ik vergat op mijn hoogtemeter te kijken waardoor de instructeur die voor mij ook in vrije val was, gebaren maakte dat ik op mijn hoogtemeter moest kijken. De dromen die ik als kind had om te kunnen vliegen waren werkelijkheid geworden en ik genoot ervan als een klein kind. Maar er was geen tijd om te genieten want ik was toch echt wel naar beneden aan het vallen en de grond kwam steeds dichterbij. Toen keek ik op mijn hoogtemeter en zag dat ik mijn parachute moest openen. De instructeur ging bij mij weg, waarna ik mijn parachute opende en langzaam werd afgeremd totdat ik gedragen werd door het valscherm. Ik checkte of alles goed was geopend en keek om mij heen waar ik was. Het was schitterend, boven de woestijn van de Verenigde Staten vloog ik op twee kilometer hoogte als een vrije vogel die zichzelf had bevrijd.
Terwijl ik dit schrijf, moet ik sterk denken aan de mensen die ik begeleid in het hospice als stagiair geestelijk verzorger. Sommige mensen hebben een sterk vertrouwen en kunnen makkelijk loslaten, maar veel mensen zoeken naar houvast in het proces van sterven. Alle controle en alle zekerheden doen er niet meer toe, er wordt een beroep gedaan op de overgave en het omarmen van alles wat komen gaat. Als ik mensen vraag hoe ze het stervensproces beleven, dan zijn ze vaak doodsbang. Een man in het hospice die recent zijn zus en zijn zoon had verloren, zat te schelden in de ruimte toen ik bij hem was. Ik vroeg aan hem: naar wie bent u aan het schelden? Toen zei de man, liggend in bed, dat hij aan het schelden was naar de andere kant, hij wilde nog niet naar de andere kant en was er nog niet klaar voor. Zo voelde ik mij ook in het vliegtuig, ik wilde niet naar de andere kant want ik wilde leven.
Een aantal keer in het hospice heb ik een korte tekst gebruikt die dezelfde overgave weergeeft die ik ervoer tijdens het parachutespringen. Veel mensen wisten precies wanneer ze kwamen te overlijden en keken naar het gat en zagen het steeds dichterbij komen. Sommige deden dat met liefde en overgave en anderen met angst en afkeer.
Verborgen God, bron van licht, geef rust aan onze gedachten,
dat wij voor even loslaten, alle zorgen en pijn van onderweg.
Open de schil van afweer en geef ruimte om te rusten in de schaal van uw licht.
Jeroen Kruyne
Half Delft was op zondag 24 september 1794 uitgelopen voor de dienst in de remonstrantse kerk aan de Oude Delft. De predikant Abraham van der Meersch en het kerkenraadslid Johannes.. Lees verder
Hugo de Kraaij (1972) is uit zichzelf niet zo’n prater, maar hij vertelt Michel Peters openhartig zijn levensverhaal. Gereformeerd opgevoed, maar sinds zijn puberteit deed hij een hele tijd niks aan het geloof. Zes jaar geleden ging hij weer naar de kerk bij de Federatie in Gouda, waarin ook de Remonstranten deelnemen. Een oase van verdraagzaamheid. .. Lees verder