Rosaliene Israël was scriba bij de Protestantse Kerk Amsterdam (PKA). Begin dit jaar is zij rector geworden aan het Remonstrants Seminarie. Bovendien gaat zij de nascholing van remonstrantse predikanten coördineren. Geertrui Meinema en Michel Peters spraken haar in Amsterdam Vrijburg – waar ze ook gemeentepredikant is geworden – over haar nieuwe functie aan het Arminius Instituut.
Omgeven door portretten van eerbiedwaardige voorgangers van Vrijburg begint ons gesprek met een stralende lach, als we vragen hoe het is om net begonnen te zijn als rector. ‘Ik heb een lange verkeringstijd gehad; ik begon twee jaar geleden met het geven van een workshop over innovatie binnen de Protestantse Kerk Amsterdam en werd vervolgens gastdocent bij het vak ecclesiologie aan jullie Seminarie. Afgelopen juli werd ik daar docent, in oktober werd ik nascholingscoördinator en toen pas rector. Al met al een prettige manier om te beginnen. Ik breng natuurlijk bestuurlijke ervaring mee, maar de finesses van het Arminius Instituut zijn nog nieuw voor me. Gelukkig staat er een team met ervaring, enthousiasme en flexibiliteit, waarmee het goed samenwerken is. Zij brengen daarnaast nog de nodige onderwijservaring en het remonstrantse gedachtegoed in.’
‘Ik heb er enorm van genoten om de studenten te leren kennen. Voor de Remonstranten is het een relatief grote groep: vijftien studenten. Ze brengen veel levenservaring mee en zoeken soms ook een kerkelijke inbedding voor wat ze als geestelijk verzorger allang doen. Daarmee zullen ze als proponenten en wellicht predikanten te zijner tijd ook breder in de samenleving staan en in het kerkgenootschap andere spirituele invalshoeken en praktijken inbrengen. Dat kan bijvoorbeeld voor nieuwe gemeenteleden, die uit andere kerken voortkomen, heel aantrekkelijk zijn. Het profiel van deze studenten past voor mij in wat ik graag ruimzinnigheid noem; ik weet niet altijd of vrijzinnigheid nog zo’n passende term is. En dat ze niet per se gaan voor een baan als predikant bij de Remonstranten. Dat is voor het kerkgenootschap een uitdaging, maar één die elders, bijvoorbeeld bij de PKN, ook voorkomt. Iets waarvan we nog beter kunnen leren begrijpen hoe dat werkt. En waar we als Arminius Instituut door onderzoek – zoals naar stadspredikanten en andere nieuwe vormen – graag een bijdrage aan leveren.
Het Arminius Instituut is gelieerd aan de Vrije Universiteit (VU) aan wat binnenkort de School of Religion and Theology binnen de nieuwe faculteit Social Sciencies and Humanities wordt. De rectoren van de seminaria – van de doopsgezinden, baptisten, hersteld hervormden, boeddhisten en hindoeïsten en het Nieuw Israëlitisch kerkgenootschap, het Centrum voor Islamitische Theologie en het Center for Theology of Migration (internationale en migranten kerken) – vormen samen de Raad van Rectoren. Rosaliene: ‘Daar ligt mijn rol in de samenwerking en de verbinding met de andere seminaries en natuurlijk met de VU. Als rector heb ik een opdracht van de Remonstranten en ben ik met name verantwoordelijk voor de beleidsmatige, organisatorische, financiële en personele randvoorwaarden van het Arminius Instituut en de linking pin met de bestuursleden (curatoren).’
‘De PKN is natuurlijk veel groter dan de Remonstranten, maar ik vergelijk eerder de Remonstranten met de Protestantse Kerk Amsterdam (PKA). Die schaal is enigszins vergelijkbaar. En net als in mijn rol bij de PKA zit ik hier dicht op het centrum van de organisatie. De lijnen zijn kort. Als ik verder had willen gaan binnen de PKN, dan was ik vermoedelijk nog meer bestuurder geworden en verder van de dagelijkse praktijk af komen te staan. Dat wilde ik niet. Ik voorzag meer stroperigheid in processen. Ik functioneer het beste als ik ergens dicht op zit, kan reflecteren en handelen en snel mag schakelen.
(Lachend) Natuurlijk is het een vleiend idee geweest René de Reuver op te volgen – en geloof me, het is me gevraagd – maar ik wil een intrinsieke motivatie blijven voelen tot de inhoud. En dat lukt het beste als ik als verbinder kan werken, kan samenwerken in een team. Mijn nieuwe baan bij jullie geeft mij ook meer ruimte voor eigen theologische reflectie, dat vind ik fijn. De Remonstranten staan mijns inziens voor de ruimzinnigheid die ik zoek. Dat geloven begint vanuit de vrijheid van mijn eigen geraaktheid, dat past theologisch nu heel goed bij mij. Ik wil middenin het leven staan, middenin in de samenleving en van daaruit geloven en leven in de christelijke traditie. De slogan Geloof begint bij jou is meer en meer mijn realiteit geworden.’
‘Dat heeft niet altijd voor de hand gelegen. Ik ben opgegroeid bij twee hippiëske ouders. De link met de kerk was een gegeven doordat ik voortkom uit een geslacht van theologen en predikanten. Toen ik acht jaar was, bekeerden mijn ouders zich en raakten betrokken bij de pinksterbeweging. Later nog schoven ze in meer reformatorische richting en sloten zich aan bij een Gereformeerde Bondskerk. Ik ging daarin mee. Naast mijn studie rechten ging ik colleges theologie volgen: ik was ontzettend benieuwd naar wat mensen beweegt. De keuze om predikant te worden gaf thuis problemen, geeft dat nog steeds. In mijn theologisch dispuut hebben we met een stel vrouwen hard gevochten om als vrouwen ook in een ambtelijke setting proefpreken te mogen houden. Uiteindelijk brak me dat op. Maar pas als student-assistent bij Anne-Marie Korte, destijds hoogleraar Religie, gender en moderniteit, vond ik mijn eigen religieuze spoor. Als scriba was ik de woordvoerder vanuit de gehele breedte van de PKA-kerken, van behoudend tot progressief. Ik ben theologisch niet eenkennig, maar kreeg meer en meer behoefte aan een plek voor mijn eigen geluid, aan mijn eigen stem, die recht kon doen aan de door mij afgelegde weg. Bij mijn intrede in Vrijburg heb ik niet voor niets de remonstrantse Belijdenis van 2006 aangehaald. Die ráákt me! Belijdende teksten blijven doordenken en doorvoelen, er van tijd tot tijd nieuwe woorden aan geven, dat getuigt van lef. Dat kan alleen maar in een proces en met een gemeenschap. Daar wordt de voortgaande kracht van de Geest in woorden duidelijk.
Natuurlijk ben ik nog flink aan het inlezen in het remonstrants gedachtegoed; ik heb veel boeken gekregen. Tegelijkertijd herken ik ook veel bij de Remonstranten: de liefde voor kerkelijke tradities, de bijbelse verhalen, en de relevantie ervan voor het leven in de samenleving van vandaag. Bevrijdend is het voor mij om kennis te maken met een traditie die de gedachte met mij deelt dat dogma’s waardevol zijn, maar niet heiligmakend in zichzelf. Geloof gaat voor mij over de beweging van de Geest die altijd maar doorgaat en ons nieuwe vormen en verwoordingen op het spoor brengt.
Een paar jaar geleden ben ik flink ziek geweest en net toen ik weer aan de slag wilde, kreeg ik zwaar corona en belandde met ademhalingsproblemen in het ziekenhuis. In die periode werd me duidelijk dat God een realiteit is buiten mij, die pas zin krijgt als deze raakt aan de realiteit van God in mij. Vanuit die persoonlijke, religieuze ervaring lees ik dan de Belijdenis van 2006 en realiseer me: dit herken ik, dit is de ruimte waarin ik wil staan en theologiseren.
Het is een hele biografie: van de pinksterbeweging tot aan de Remonstranten. Het voelt ergens als thuiskomen. Door dat proces van ziek zijn en weer opstaan, voel ik me veel meer aanwezig in het proces, in het nu, in de plek waar ik nu ben. Het voelt goed om mijn talenten hier dienstbaar in te zetten. Een aantal jaren geleden zou ik steeds punten op de horizon zetten, ik merk dat die behoefte afneemt. Natuurlijk zijn er allerlei dingen die ik doen wil, binnen en buiten het Seminarie, een promotie afronden, een boek publiceren en blijven fietsen door Europa van de ene naar de andere leefgemeenschap van Catholic Workers. Dat is een beweging met veel huizen van gastvrijheid, waar vanuit een diepgevoeld geloof de allerarmsten en gemarginaliseerden welkom zijn. Maar het zal altijd te maken hebben met het vinden van mijn eigen stem.
En dat zal in ieder geval ook aandacht betekenen voor de stemmen van hen met wie ik me verbonden voel. Ik heb een affiniteit met mensen die onder-gerepresenteerd zijn en kan mij bijvoorbeeld zeer opwinden als ik slechts witte mannen van zekere leeftijd in wetenschappelijke panels zie zitten. Daarom is het voor mij ook betekenisvol om de eerste vrouwelijke rector bij de Remonstranten te zijn. Vrouwen brengen andere levenservaringen in dan mannen, net als overigens mensen met andere culturele achtergronden of wie zich rekenen onder de queer-community. In die zin zou het Arminius Instituut best nog wat diverser mogen worden. Natuurlijk speelt mijn alternatieve gezinssamenstelling daarin een rol. Ik leef samen met mijn levenspartner en onze kinderen en heb daarnaast een geliefde. Dat zijn nu toevallig twee mannen, maar hadden net zo goed vrouwen kunnen zijn. Ik voel me dus thuis in de queer – community en hoop dat ik bij de Remonstranten daarover mijn publieke stem kan laten horen. Recentelijk werd de oproep gedaan om ons als kerkgenootschap nadrukkelijk uit te spreken over maatschappelijke ontwikkelingen. Ik ben daar helemaal niet tegen, maar dit vraagt mijns inziens om het aangaan van een proces. Mij sprak aan wat de doopsgezinde hoogleraar Fernando Enns benadrukte tijdens zijn lezing voor onze opening van het academisch jaar: een ‘status confessionis’ vraagt om een gezamenlijk, conciliair proces. Laat maar komen!
Geertrui Meinema-Linders
redactie AdRem
Thomas Borggrefe is geestelijk verzorger in verpleeghuizen en theatermaker. Hij vertelt Michel Peters wat zijn drive is op de planken en waarom die balans tussen werk en theater zo belangrijk,.. Lees verder
Het is begin december. Ik loop op het besneeuwde strand van Ouddorp. De buurman van de kerk aan de lijn. Hij heeft een stal met stoer brandroodrund. Ik help hem wel eens Drieka en haar dochters te voeren… Lees verder