Het is weer Vredesweek. Het motto van de editie 2015 is ‘Vrede verbindt’. Bruggenbouwers worden in het zonnetje gezet, mensen die zich inzetten voor vrede. Beetje sleets initiatief? Een ver-van-mijn-bed-show? Wat kan ik nu aan de vrede bijdragen in een wereld die in brand staat en op drift is? Het is maar hoe je er naar kijkt. Natuurlijk kunnen wij allemaal iets aan die vrede bijdragen.
Onze straat is een mooi voorbeeld van vrede die mensen nauwelijks met elkaar verbindt. Van ruzie is geen sprake. Tussen sommige buurtbewoners zijn er contacten. Eenmaal in de twee jaar wordt een buurtbarbecue gehouden. Dan zien we elkaar allemaal maar we klampen ons vast aan de naaste buren waarmee we over het algemeen wel eens contact hebben. Je hebt elkaar tenslotte nodig als de vuilnisbak buiten het hek moet worden gezet bij afwezigheid.
Nieuwe contacten met buren verderop worden niet of nauwelijks gelegd. Iedereen trekt zich na de barbecue terug achter de eigen voordeur. Tot ziens over twee jaar. Gewoonlijk heeft men geen idee hoe het met de buren gaat. Om eerlijk te zijn: ik ben zelf niet actiever met het leggen van contacten dan de andere buurtbewoners. Beslist geen bruggenbouwer. Nu doet zich een merkwaardige fenomeen voor.
We hebben nieuwe overburen gekregen die kennelijk uit een andere sfeer komen. Zij zoeken contact met de buurtbewoners, vragen om hulp, kondigen aan dat ze een kennismaking met de buurt willen organiseren als ze hun huis op orde hebben. In de autoluwe straat wordt intussen heel wat afgekletst. Regelmatig vormt zich om de nieuwe bewoners een groepje. De nieuwkomers zijn geïnteresseerd in de geschiedenis van de wijk en van de mensen die er wonen. Zo simpel is het om bruggen te bouwen tussen mensen. En zo moeilijk.