Meteen nadat ik een jaar of twee geleden een smartphone had aangeschaft, vroeg een kleindochter van twaalf me: “Oma, zal ik er WhatsApp voor je op zetten?” Ik had geen flauw idee waarover ze het had, maar ik wilde me niet laten kennen en gezien haar behendigheid leek het me een goed idee. Inderdaad bevalt het medium me prima: korte boodschappen en foto’s verlevendigen allerlei contacten. Doet de email meer denken aan een (digitale) brief, de app is een vlotte, toegankelijke en vaak vrolijke overbrenger van berichten.
Dezer dagen ontving ik een app met een foto waaronder een tekstje van mijn zoon, een huisvader met opgroeiende kinderen in Amsterdam. Te zien was een reclameposter van een bank die het hockeyelftal sponsort van zijn zoon van dertien. Op de foto was de blonde jongen te midden van zijn maten goed herkenbaar. Maar het ging mijn zoon om meer. Naast de poster in hartje centrum, stond een kiosk waarop opschriften te lezen waren zoals: ‘De Bijbel: het woord van God’ en ‘God zoekt jou’.
Die twee uitingen zorgden voor een mal contrast tussen lichaam en geest. De vlotte jongens in sportkleren met hun stick in de hand en het eenvoudige huisje dat opriep tot inkeer. Een vreemde ontmoeting in het straatbeeld. Het geestige tekstje bij de app van mijn zoon luidde: ‘Grote poster op bank (sponsor) van Baerlestraat tegenover Concertgebouw met team Heiko. Daarnaast een bijbelhuisje van de remo’s.’ Terwijl ik de app las, schoot ik in de lach en ik prees me gelukkig met een zoon met gevoel voor humor.
Wellicht zijn de teksten op de kiosk niet de manier waarop Remonstranten de boodschap van het geloof uitdragen, maar sinds onze campagne gaan wij duidelijke taal veel minder uit de weg. Soms word ik op die verandering aangesproken door mensen die vinden dat de ‘Mijn God’-uitspraken te nadrukkelijk zijn. Misschien doe ik er dan goed aan te antwoorden met een zin uit onze remonstrantse geloofsbelijdenis: ‘dat wij onze rust niet vinden in de zekerheid van wat wij belijden, maar in verwondering over wat ons toevalt en geschonken wordt.’