Een bijzonder moment tijdens de algemene vergadering van de Remonstranten, zaterdag 2 juni 2018 in Utrecht. Voorzitter Teddy van der Burg ontvangt uit handen van de afgevaardigden van Dokkum een exemplaar van ‘Een revolutionaire kerk’, een geschiedenis van de Verenigde Christelijke Gemeente (VCG) in die plaats.
Het is een bijzonder fraai uitgegeven boek, met veel illustraties en foto’s. In het revolutionaire jaar 1798 – nu 220 jaar geleden – gaven de plaatselijke remonstrantse en doopsgezinde kerken in Dokkum gehoor aan de oproep van de algemene vergadering van de Remonstrantse Broederschap aan alle Nederlandse protestanten om tot eenheid te komen, eenheid op grond van het geloof in Jezus Christus. Een ‘Samen op weg-proces’ avant la lettre.
Het is onmogelijk om het boek in dit bestek samen te vatten. De auteurs, kerkhistoricus Derk Jansen en bioloog Nanny de Vries-Douma zijn allebei lid van de VCG en schrijven aanstekelijk, zodat de feiten voor de lezer gaan leven. Natuurlijk spelen de predikanten die Dokkum in de loop der eeuwen gediend hebben een belangrijke rol. De eerste dominee van de nieuwe gemeente was Carel Aeyelts, patriot en tot dan gereformeerd predikant in Laren/Blaricum. Bij zijn komst naar Dokkum verschoot hij van kleur en werd remonstrants. Interessant is dat Dokkum besluit dat ‘naar wens van de gemeenteleden, zowel de volwassenendoop als de kinderdoop moet worden bediend’. Dat bemoeilijkte aanvankelijk het aantrekken van een predikant.
Michaël Willem Scheltema was remonstrants predikant in Dokkum van 1865 tot 1880. De VCG Dokkum betaalde een prima traktement, waardoor diverse remonstrantse zwaargewichten bereid waren naar het noorden te trekken. Ook toen al bestond de predikantsbeloning uit diverse componenten: het Rijk betaalde 700 gulden, de Remonstrantse Broederschap 200, de gemeente 400 en ‘wanneer de kas dit toelaat en de predikant zijn ambt tot genoegen van de kerkenraad vervult’ kreeg hij een gratificatie van vier keer 100 gulden per jaar.
Dokkum had al vroeg in de 20e eeuw een vrouwelijke predikant: Frederieke Rappold. Ouderling Berghuis had er moeite mee: (hij) ‘brengt de leden nog eens goed aan het verstand , dat wij in de eerste plaats moeten zorgen voor een goede predikant voor onze gemeente (….), dus meer aan een Heer dan aan een Dame zullen hebben’. Professor G.J. Heering bevestigde Rappold in de dienst van 4 juli 1926. Hij noemde het achterlijk en bekrompen dat een vrouw niet als voorganger van een gemeente kon dienen. Dominee Rappold vertrok na vier jaar en werd in 1931 opgevolgd door opnieuw een vrouw: Angeniëtta Maria Louise Frevel, tot dan hulpprediker in de ‘hoogburcht van de remonstranten’, te weten Rotterdam. Samen met haar vriendin, Fem Steenbergen, zou Frevel bijna dertig jaar het middelpunt vormen van de VCG Dokkum. Terecht wijden de schrijvers zestien pagina’s aan haar inzet in die tijd en aan haar dappere houding in de tweede wereldoorlog.
Niet alleen de VCG Dokkum, alle remonstranten (en doopsgezinden) kunnen trots zijn op dit bijzondere boek. Een zeer waardevolle bijdrage aan de aanstaande viering van het 400-jarig bestaan van de remonstranten.
Op de foto: afscheidsdienst dominee Frevel, 1960