Voor een goeie knal voor je kop kun je terecht in het Stedelijk. Maar wacht niet te lang. Tot zondag 29 januari is daar MANIC / LOVE van Jordan Wolfson te zien. Daar ga je niet blij van worden. Dan kun je beter naar Jean Tinguely, een paar zalen verderop. Hoewel ook hij verontrustend is, met name het krakende en piepende spookhuis in de laatste zaal. Maar het is kinderspel vergeleken bij de heftigheid van Jordan Wolfson.
De jonge Amerikaan Wolfson (1980) creëert verwarring. Je denkt in een kermisattractie te zijn beland. Herrie, apparaten, muziek. En een levensgrote pop. Mensen staan langs een vierkant stuk afgezette vloer. Ze kijken, naar een pop, naar elkaar. Percy Sledge’s When A Man Loves A Woman knalt er ineens keihard in. Te hard, veel te hard voor zo’n zoet liedje. Kettingen ratelen, de pop begint te bewegen. beter: wordt bewogen. Want als een marionet wordt ie heen en weer geslingerd. Willoos, overgeleverd aan grotere, onzichtbare machten – een machine, een computer die zijn dance macabre blijkbaar regisseert en uitvoert.
De gezichtsuitdrukking van de pop is aandoenlijk en angstaanjagend tegelijk. Je krijgt er geen hoogte van. Het voelt gênant om het mee te maken. Of je bij een kickboksring staat waar iemand knock out wordt geschopt en geslagen. Je ziet mensen lachen, maar het is geen blije lach. Geen plezier, opluchting of bevrijding. Het is een ongemakkelijke lach, een lach van ‘Je-moet-toch-wat?!’. Het is weglachen. Weglachen van het eigen ongemak, het onvermogen om dit lijden te kunnen plaatsen, aanzien. Want lijden is het. Een pop met een waanzinnige gezichtsuitdrukking wordt met z’n kop op de grond geslagen. En jij staat er bij, en hebt er nog voor betaald ook.
https://www.youtube.com/watch?v=fIWh3ethjK8
Maar ondertussen is het ook gewoon mooi. In allerlei opzichten. Het is technisch knap en wordt perfect uitgevoerd. Hoe kan het dat die pop niet verknoopt raakt in de kettingen? Hoe blijft ie überhaupt heel? En die dan die ogen. Dat zijn computerschermpjes met bewegende beelden. En die bizarre blikken, hoe verzin je het? Hoe kan een pop zo levensecht lijken, terwijl ie overduidelijk geïnspireerd is door strips en tekenfilms? Hoe bestaat het dat ik me steeds weer identificeer met een gebutst en gehavend stuk kunststof en metaal? Wat gebeurt hier eigenlijk? En vooral, wat gebeurt hier nu met mij?
Ik sta erbij in de kerstvakantie. Als aan de grond genageld. Kerstmis, het feest van licht en hoop net achter de rug. Ik durf nauwelijks dichterbij te komen. Nog in die zachte kerststemming, In the bleak midwinter van ons kerkkoortje zingt nog in mijn hoofd. Herders, engelen. En dan dit. BAM! Een knal recht voor m’n kop. Met één klap weer midden in de rauwe menselijke werkelijkheid. Of ik binnen een paar minuten midden in de lijdensweek ben beland. Ineens is het Goede Vrijdag. Waarom wordt hier iemand rondgesleept, neergegooid? Waarom kijk ik er naar? Waarom heb ik zo’n moeite om te erkennen wat hier gebeurt? Waarom wil ik deze pop niet kennen? Ik sta erbij en ik kijk ernaar. ‘In denial’ zou Oprah zeggen.
MANIC / LOVE van Jordan Wolfson is tot 29 januari 2016 te zien in het Stedelijk te Amsterdam.