Verwonderd tuur ik in het halfdonker om mij heen. Het lijkt wel of er recent een milieuramp heeft plaatsgevonden. Er komen buizen uit de grond, waar omheen plassen liggen. Olie? Het wegdek is opengebroken, er ligt straatvuil in het rond. En toch gaat het leven door. Te midden van dit alles, een broedende vogel. Wat heeft die gedacht?
Tegelijkertijd dartelt, buitelt een oudere vrouw gierend en schaterend door de lucht. Ze doet of ze een vogel is met vleugels en al. Wat ziet ze? De zooi of het nieuwe leven dat alweer ontstaat? Vanaf de grond wordt deze ‘oma’ toegezongen door kinderen ‘together we migrate, to get her we migrate’. Verder gaan, dat wil ik ook wel.
Maar de donkere plassen vormen een blokkade. Kan ik hier wel doorheen, word ik nat of vies, mag het? Voorzichtig voel ik aan het vocht. Het blijkt hard plastic te zijn. Je kunt, je moet er overheen om verder te gaan.
Als je dat doet kom je in een nieuwe wereld terecht. Licht, met vogels, fantasiebeesten die rond scharrelen en er wat van lijken te maken. Terwijl je ronddwaalt hoor je om je heen allerlei flarden geluid, teksten. Waar komt dat vandaan? Nieuwsgierig ga ik op onderzoek uit. Zo ga je in de wereld van Laure Prouvost (De Pont museum, Tilburg) op de een of andere manier steeds grenzen over.
Ze speelt met taal en beeld, met werkelijkheid en fantasie. Daardoor reis jij ook rond in een wereld waarin alles mogelijk is. Dat doe je niet alleen, want we zijn allemaal op weg naar een nieuwe wereld. Misschien is die wereld in de toekomst beter, in ieder geval anders. In die zin staan we op de schouders van al diegenen die vóór ons hun eigen dromen najoegen. We hebben elkaar hard nodig op deze reis. Je moet (willen) geloven dat alles mogelijk is, dat grenzen er zijn om overschreden te worden. Hoe, dat vindt ieder voor zich, steeds weer opnieuw uit.
Het werk dat mij het meest trof was Shadow does (2023). Het begint met een vrouw die buiten een wit laken plaatst, waarop zich een schimmenspel ontrolt. Een kind vertelt aan haar magic Grand Ma over de wereld zoals zij die om zich heen ziet. Ze vertelt over alle veranderingen. Zij start steeds met: Grandma did you know en dan volgt bijv. dat we nu allemaal in vliegtuigen rond de wereld kunnen vliegen? Dat we in een uur met de trein naar Parijs reizen? Dat we kunnen telefoneren en dan meteen praten met iemand in een ver land? Dat er oorlog is in Europa? Dat alle vrouwen nu naar de universiteit kunnen? Dat we een kraan in huis hebben? En dat we avocado’s eten die van heel ver komen? Dat we niet koken, maar bellen en dan wordt de maaltijd gebracht? Dat families niet meer samen wonen, maar elke generatie apart in een eigen huis? Dat we kleren weggooien als ze een beetje kapot zijn? Dat we tonnen afval produceren? Dat we gemiddeld meer dan zes en een half uur per dag op een scherm kijken?
Het is steeds confronterend, vaak kritisch en ook speels of tijdloos. Grandma did you know dat de vliegtuigen witte strepen in de lucht maken, maar dat de lucht nog hetzelfde is als bij jou? Dat de motten nog steeds gaten eten in onze kleren? Ho, ho, ho, alles gaat steeds sneller en het lukt ons niet om het tempo te verlagen. Grandma did you know dat ’s nachts alles verdwijnt? Einde.
Was het echt of een fantastische droom? Alles kan. Het is ontregelend en vooral ook poëtisch.