“De leegloop van de kerk leidt tot een leegloop in het woordenboek”, zegt taalkenner Wim Daniëls. “Sinds de jaren zestig waait er een gure wind door de kerk. Dat vind je terug in het woordenboek, als een soort afrekening.” Zijn reactie zegt meer over zijn visie op kerk en religie, dan op de toedracht van het verdwijnen van religieuze taal bij het woordenboek. Ik zou zeggen, Daniëls heeft last van religiestress. Over religiestress gesproken, de nieuwe Dikke van Dale staat in mijn kast en ik ben zo blij als een kind. Het woord religiestress, waarover ik een boek schreef, heeft namelijk het woordenboek gehaald. Mijn naam staat er ook nog bij. Het is eigenlijk tegen de trend in.
Het lijkt namelijk wel alsof sommige mensen het toejuichen dat religieuze taal erodeert. ‘Religie, daar kun je alleen maar last van hebben’, lijkt de consensus. Nieuwe woorden over religie en godsdienst in de jongste editie van het woordenboek vormen de uitzondering, niet de regel. De afgelopen weken hoorde ik vooral veel over de religieuze taal die verdwijnt. Wij deden navraag bij Ton den Boon, hoofdredacteur van de Dikke van Dale.
Dat leverde een genuanceerder beeld op. In het Nederlands Dagblad vertelde hij al dat de Statenvertaling steeds minder gebruikt wordt, waardoor ‘de tale Kanaäns’ uit de omgangstaal en op den duur ook uit de Dikke Van Dale zal verdwijnen. Ook in nieuwe Bijbelvertalingen zoals de Bijbel in gewone taal stapt men af van het traditionele christelijke jargon met woorden als genade en goedertieren, omdat dit jargon niet meer communicatief is. Den Boon constateert dat de christelijke woordenschat niet of nauwelijks aangevuld wordt. Met andere woorden: nu ‘de tale Kanaäns’ langzamerhand uitsterft zou je een nieuw christelijk jargon verwachten, maar in werkelijkheid is dat jargon er nog nauwelijks.
“De traditionele christelijke woordenschat wordt door velen ook als archaïsch ervaren. Als deze ontwikkeling doorzet, leidt ze op termijn wel tot het geheel of gedeeltelijk verdwijnen van de traditionele christelijke woordenschat uit de Dikke Van Dale. Daar gaat echter nog wel even overheen en zo’n ontwikkeling verloopt vaak niet in een rechte lijn. Het duurt zeker nog vijftig jaar.” aldus Den Boon. “Premier Balkenende gaf tijdens de vorige crisis nog een impuls aan de uitdrukking ‘eerst het zuur, dan het zoet’. Dat komt uit psalm 77. En SGP’er Van der Staaij, die zeer wel ter tale is, gebruikt ook weleens een Bijbelse term. Dat hij veel vaker de publiciteit haalt dan eerdere SGP-lijsttrekkers is niet onbelangrijk.”
Den Boon vervolgt: “Zo kunnen allerlei ontwikkelingen die lang niet altijd te voorzien zijn ertoe bijdragen dat een deel van de Bijbelse uitdrukkingen nog wel een tijdje gangbaar blijft. De schade valt dus te overzien.” Behalve dan die religiestress bij Wim Daniëls. Die vertroebelt zijn blik.
Welke woorden zijn nu eigenlijk geschrapt in het nieuwe woordenboek?
bronk: (gew. en veroud.) kerkprocessie
kaarskensprocessie: (gew.) kaarsenprocessie
kerkenmuur: (gew.) kerkhofmuur
kerkenrechten: (gew. en veroud.) sacramenten der zieken
kerkgebod: (gew. en veroud.) bekendmaking in de kerk, m.n. van een voorgenomen huwelijk
kerksleutel: sleutel van de kerk
kersten: (veroud.) christen: iem. kersten doen, hem dopen
kerstenboek: (gew. en veroud.) doopregister
kerstenbrief: (gew. en veroud.) doopbewijs
koordienst: (gew. en veroud.) lijkdienst waarbij de doodbaar in het koor van de kerk staat
mesdag: (gew. en veroud.) afgestelde kerkelijke feestdag, dag waarop niet gewerkt wordt
misdiener: (gew. en veroud.) misdienaar
schellenrad: (gew. en veroud.) beweegbaar rad waarop enige harmonisch gestemde klokjes zijn bevestigd, gebezigd als misbel
zielgedichtje: gedichtje op een bidprentje
- gew = gewestelijk
- veroud = verouderd