Afgelopen zondag overleed mijn vader, 86 jaar oud. Terwijl ik dit schrijf, bereid ik een speech voor die ik tijdens de herdenkingsdienst aanstaande vrijdag zal houden. Mijn moeder, zussen en broer komen met hun herinneringen, die vaak samenvallen met de mijne, maar toch weer anders gekleurd. Afgelopen maandagavond kwam de dominee om de dienst door te spreken en ’s middags bereiden mijn zus en ik dit gesprek met mijn moeder voor. Mem is hartstikke doof en, hoewel haar korte termijngeheugen steken laat vallen, weet ze heit trefzeker te typeren. Dus we komen op kenmerken als ‘serieus’, ‘zorgzaam’, ‘betrokken’, ‘zakelijk’ en ‘aandacht voor de kinderen’. Om het ijs te breken, zeg ik vervolgens: ‘Zo, dat waren de positieve eigenschappen, dan gaan we nu over naar de minpunten…’. Even kijkt ze me aan en vervolgens moeten we allemaal hartelijk lachen. ‘Ja’, zegt ze, ‘Heit was zeker ook geen heilige, wie wel?’
Ik denk na over de speech en bedenk dat heit een typisch product van de verzuiling was: gereformeerd, Trouw, NCRV, christelijk onderwijs, ARP, het VU-busje, kopen bij in ieder geval protestants-christelijke middenstanders enzovoorts. Het is daarom ironisch dat mijn ouders drie jaar geleden verhuisden van hun appartement naar het RK Bonifatiushuis in Sneek. Daar kregen en krijgen ze de meest liefdevolle verzorging die ze zich maar konden wensen, heit was de eerste die dat beaamde. Maar dat ‘RK’, het ‘roomse’ zoals heit dat noemde, met een dictie die een licht oordeel verraadde, zat hem toch een beetje dwars. Regelmatig overwoog hij om te verhuizen naar het vanouds gereformeerde Skûlplak. Gelukkig is dat nooit gebeurd.
Vrijdagmiddag 5 februari is de begrafenis. Mijn zus belt me net dat het Bonifatiushuis die ochtend luidruchtig bezocht zal worden door de Sneker carnavalsvereniging ‘De Oeletoeters’. ’s Middags komen de kinderen van de naastgelegen Bonifatiusschool langs. Mijn vader ligt nog niet in zijn graf, maar als hij dit wist, zou hij zich erin omdraaien.