Zaterdagnacht. Op weg naar huis fiets ik door de Haagse Schilderswijk. Het is Ramadan. Onder straatlantaarns mannen met baarden in witte djellaba’s. Op een onverlicht schoolpleintje voetballende donkere jongens. Ik geniet van het exotische van mijn eigen stad. Van de vrijheid en verdraagzaamheid waarin we leven. En dan loop ik tegen mezelf aan.
‘BAKKERIJ’ staat op een lichtbak. Mensen zijn aan het schoonmaken. Er staat een kar met verse broodjes. ‘Heb je een warm broodje voor me?’, roep ik naar binnen. Op een printje achter de toonbank lees ik: Puntje 15 cent. Er komt iemand tevoorschijn, blijkbaar de bakker. Hij zegt: ‘Vijfentwintig cent’. ‘Hûh?!’, denk ik, terwijl ik in m’n zak grabbel en een muntje tevoorschijn haal. 20 cent. ‘Twintig is ook goed!’, lacht de Marokkaanse bakker.
Dan gebeurt er bij mij van alles. Blij dat ik een broodje kan kopen, zomaar midden in de nacht. Maar ook oordelen en vooringenomenheid. Want dit soort handel ken ik uit Egypte. Je bent een westerling, dus je gaat extra betalen. Maar als je het spel doorhebt betaal je de gebruikelijke prijs en word je nog vrienden ook: ‘Big friend! You pay real prize!’
In Egypte vind ik het oké, leuk zelfs, het is een spel. Maar in mijn eigen land? Bijna het dubbele vragen? En dan moeten onderhandelen? Wordt het hier dan ook Noord-Afrika?! In Nederland kan ik toch rekenen op vaste prijzen, zeker bij de bakker? Ook al is ‘ie eigenlijk gesloten? Hier gelden toch Hollandse waarden? Eerlijkheid, betrouwbaarheid? Tenminste, mijn opvatting daarvan – waarin transparantie voorop staat. Echt. Ik vind het oneerlijk dat ik vijf cent extra moet betalen voor een broodje. Overal een slaatje uit slaan, die buitenlanders! Ik lijk wel een boze witte man. Maar ik denk ook, kom op, het is nacht, ze werken hard, het is ramadan, gun ze die vijf cent. Lekker weldenkend en randje neerbuigend, ik heb het beste voor met iedereen. Tenslotte, heel praktisch, je hebt toch trek, waar maak je je druk om?
Nou ik maak me dus druk om wat ik ervaar als oneerlijkheid. Om iets waar ik hartje Caïro om kan lachen (waarden blijken nogal betrekkelijk), maar me midden in Den Haag aan erger (waarden zijn ineens absoluut). Niet handig, zeker niet na een leuke avond. Bovendien, het komt niet eens bij me op dat er misschien nog een andere mogelijkheid is. Dat dit geen puntje van 15 cent is maar een groter broodje van 25 cent. En dat er dus helemaal niets aan de hand hoeft te zijn. Dat ik maar aanneem dat deze man me wil afzetten. Omdat hij donker is en ik wit ben, omdat ik denk dat hij een krabbelaar is en wel zal denken dat ik rijk ben. Tot zover mijn verdraagzaamheid in de praktijk.
Dan: ’Meneeh, meneeh!’ Een donkere jongen die de vloer veegt bukt zich en geeft me een briefje van vijf euro. ‘Viel uit uw zak.’ Het was een leerzame nacht.