‘Someone I loved once gave me a box full of darkness. It took me years to understand that this too, was a gift’ (Mary Oliver)
Wat een moeilijk tekst. Alsof verdriet betekenis of een bedoeling moet hebben. Soms overkomen dingen je toch zomaar? Dat doodgeboren kindje, dat ongeluk, die ongeneeslijke ziekte, je dementerende moeder, dat ontslag…? Hoezo geschenk?
Mag ik niet meer wanhopig zijn? / Ik ben het vaak juist wel. / Dan voel ik mij verward en klein /
want onheil komt soms snel. / Ik ben ook wel eens vreselijk bang / en ook soms in een groep. / En niet sinds kort, maar al heel lang. Wie hoort mij als ik roep?
Het duister overvalt ook mij / en overal loert gevaar. / Ze roepen wel: ‘Kom maar bij mij’, / maar vaak is dat niet waar. / En als ik dan weer keihard val / zoek ik naar troost en rust. / Ik zoek daar in dat donkere dal / naar iemand die mij kust / en zegt: natuurlijk mag je huilen, kind / dat is echt heel normaal. / Iemand bij wie ik aandacht vind en plek voor mijn verhaal.
Toe, laat mij als ik in de nacht, / toe, laat mij als ik val, / als ik weer struikel, onverwacht, / zelf opstaan in dat dal. / Laat iemand zeggen: huil maar door, / ook ik ben vaak heel bang, / ik loop wel even naast je hoor / en jij bepaalt hoe lang. / Iemand die mij werkelijk ziet / of zonder woorden, stil, / mij kan verdragen in verdriet, / dat is wat ik dan wil.
Wat fijn als er soms iemand is / met armen om je heen, / als je rouwt om diep gemis. / Niet meer zo dood alleen.
(uit: ‘Honderdmaal een nieuwe dag’, Evelijne Swinkels-Braaksma)
‘Troost krijg je van je naasten, niet van een professional’ zo lees ik in een post op LinkedIn. ‘Ik ben professional èn ik troost’, schrijf ik terug. ‘Niet doen’, zeggen sommigen ‘want dan ga je redden en dan stap je in de Dramadriehoek’. ‘Werd er in deze wereld maar wat meer getroost’, denk ik. Troost gaat immers niet over redden, over het oplossen van andermans verdriet, maar over nabijheid en is zo nodig. Ook in een professionele setting, zo heb ik aan den lijve mogen ervaren.
De troost die ik je als mens, als predikant, als professional kan geven is naast je zitten bij jouw verdriet, knikken bij je tranen, zwijgen bij je wanhoop en niet al die dingen zeggen waarmee ik altijd het liefst mijn eigen tranen bevries, mijn verdriet wil vastzetten. Ik kan ruimte maken voor de omvang van het verlies. Dat vind ik immers zelf ook fijn als jij dat doet.
In de bijbel maakt de Eeuwige zich bekend met de naam ‘Ik-Ben-Bij-Je’. Ze wil ons nabij zijn. In en door ons, lees ik daar. Ik hoop dat we deze ‘Ik-Ben-Bij-Je’ steeds weer mogen tegenkomen, in de blik, de woorden, de aandacht van onze naasten, ook van die professional. Broodnodige troost.
‘Zwijg en wacht. Aanwezig, verbonden, hoopvol, geduldig’, zegt psychiater Dirk de Wachter in zijn boek ‘Vertroostingen’. Misschien is dat het geschenk. Juist in deze tijd van inkeer en bezinning waarin we soms zo geconfronteerd worden met ons eigen en andermans verdriet.