
Ik was een vreemdeling en jullie namen mij op.
– Matteüs 25 vers 35
Pas wanneer het niet anders kan, komt de mens in beweging. Hoewel, soms ook door een verlangen, vaak naar een beter leven. Of gewoon uit nieuwsgierigheid: Hoe zou het dáár zijn?! Door een combinatie van noodzaak en verlangen trekt de mens de hele wereld over. Trekken zit in ons bloed. Maar geestig genoeg, wanneer we ergens aankomen en ons vestigen, dan is het ‘van ons’. We eigenen toe wat we aantreffen en maken er ons eigendom van. Een hek eromheen: Van mij! Niet van jou!
Er zijn volkeren die hun claim op een stukje aarde een religieuze legitimatie hebben gegeven. Beroemd voorbeeld is het Heilige Land. Een door God geschonken deel van deze wereld, waar een heilig recht op rust. En zo wordt deze dagen met een beroep op de Heilige Schrift volkerenmoord gelegitimeerd. In Oekraïne iets vergelijkbaars: Rusland denkt recht te hebben op wat ze noemen ‘Klein Rusland’ – en mag ‘broeders’ met raketten bestoken.
De Amerikaanse fotograaf Lucas Foglia laat in Fotomuseum Den Haag de jaarlijkse migratie van de distelvlinder zien. Al miljoenen jaren reist trekt die vlindersoort tussen Afrika, het Midden-Oosten en Europa, op zoek naar wilde bloemen. Door menselijke activiteiten, inclusief klimaatverandering wordt die migratie steeds lastiger. De beestjes moeten zich aanpassen en nieuwe wegen zoeken. En je voelt hem al: vluchtelingen blijken dezelfde routes te volgen, op zoek naar voedsel en veiligheid.

Er is één wezenlijk verschil tussen die vlinders en vluchtelingen. Mensen lopen tegen grenzen aan: ze hebben paspoorten en visa nodig. Vlinders kunnen vrij vliegen, net als vogels. Zoals in ‘De Muur’ van Het Klein Orkest, waarin Harrie Jekkers zingt: En alleen de vogels vliegen van Oost naar West / omdat ze soms in het oosten / en soms in het westen willen zijn. Maar voor mensen gelden regels en wetten: Jullie mogen er niet in! Of zoals toen, in het geval van de DDR: Jullie mogen er niet uit!
Maar de mens wil bewegen – zich vrij kunnen bewegen. Het trekken zit in ons DNA, al sinds we van de Afrikaanse savanne vertrokken. Zo zijn we ook op ‘ons eigen’ eiland Flakkee aangekomen, gelovend in een beter leven. Toen de Heeren van Voorne ‘hun’ Zuid-Voorne inpolderden waren er genoeg mensen die de oversteek durfden te wagen. Zo kreeg je Flakkeeënaren, inclusief hun eigen tongval en woordenschat. Een paar eeuwen later kon een instroom van katholieke West-Brabanders er ook nog wel bij.
De mens beweegt, en komt weer tot rust. Altijd schrikt de mens weer van nieuwe beweging. Vaak beweging van buiten, meestal van anderen. Of gewoon van een brug. Veranderingen die de rust verstoren. Waren we net gesetteld, krijg je dit weer! Maar waar zouden we zijn zonder beweging? Dat krijg je de dood in de pot.
Soms moet je verkassen. Naar een ander huis, dorp of stad, of zelfs land. En altijd blijken we ons weer te kunnen aanpassen. Na een tijdje zijn we gewend. Zag ik daar nou zo tegenop?, denk je dan. Zoals we ook wennen aan nieuwe mensen om ons heen – die jou misschien niet leken te willen hebben, maar inmiddels ook gewend zijn. Want andersom, gaat nieuwkomers ook waarderen: eindelijk goeie döner op het eiland! En trouwens, zul je zelf niet blij zijn wanneer we –bij een plotselinge zeespiegelstijging!– ergens, over de IJssel, hartelijk worden opgevangen?
Wil je blij worden van al dat bewegen van de mens? Ga dan naar FENIX, het nieuwe museum over migratie in Rotterdam. Op Katendrecht vertrokken mensen, en kwamen mensen aan – gewild, en ongewild. Een oude havenloods is omgetoverd tot een enorme tentoonstellingshal. Middenin het gebouw een omhoog draaiende, glanzende dubbele trap, die ver boven het pand uitstijgt. Wentel naar boven en je wordt getrakteerd op een ongekend uitzicht op Zuid. Wat een ruimte daar tussen hemel en aarde. Voor even bevrijd van je eigen onbeweeglijkheid.
We willen allemaal bewegen. Kun je dat anderen ook gunnen? Net als jezelf?
André Meiresonne
(Deze tekst is overgenomen uit het gemeenteblad van de Remonstrantse Gemeente Sommelsdijk)