Ook deze zomer ging ik in ons Zwitserse vakantiedorp op zondag naar de kerk. Toen ik het witte, goed onderhouden gebouwtje binnenkwam, viel me meteen op dat er aan de muur vlakbij de preekstoel een tweede koperen plaket was bevestigd. De bovenste plaket was voor een landgenote die veel voor deze — Engelse — gemeente had betekend. Ze was een trouw lid geweest en ze had de gebrandschilderde ramen, waarop omringende bergtoppen waren afgebeeld waarboven een arend zweefde, ontworpen en zelf gebrand. ‘The Lord is my shepherd’ stond op de gedenkplaat met daaronder haar naam en de jaartallen die bij haar leven hoorden. De nieuwe plaket bleek te zijn voor haar man die twee jaar later was overleden. 1920 -2007 stond er naast zijn naam vermeld. En daarboven de bijbelwoorden: ‘I have fought the good fight.’
Juist in deze vredige omgeving zetten die woorden me aan het denken. Wat is een goede strijd en wat is een slechte en valt dat onderscheid eigenlijk wel te maken? Ik dacht aan de leer van Christus, aan Ghandi, aan Mandela en aan anderen die de geweldloosheid hadden gepredikt en predikten. Zou de overledene een rol in het verzet hebben gespeeld? Gezien zijn leeftijd was dat goed denkbaar. Moest ik hem, nu ik hier zo vrij en onbekommerd vakantie kon houden, dankbaar zijn? Na de dienst liep ik in gedachten terug over de weg langs de chalets met hun onberispelijke houtstapels en hun goed onderhouden tuintjes, de moestuin zorgvuldig gescheiden van de bloembedden. Ik nam me voor de brieven van Paulus te herlezen. Daar vond ik het: `Maar ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden.’ Hoe het leven van mijn landgenoot er ook had uitgezien, ik wenste hem dat laatste van harte toe.
Deze blog verscheen eerder in: