Lieve mensen, remonstranten en ruimzinnigen, gelovigen en ongelovigen, liefhebbers van het liberaal kerken en liberaal theologisch doordenken,
Geachte curatoren van het seminarie van de Remonstranten,
Toen ik bijna 50 jaar geleden met mijn studie theologie aan de Universiteit van Zürich begon, wist ik natuurlijk helemaal niet dat ik nu na mijn tweede studie theologie – wederom in Zürich – uiteindelijk zou afsluiten als remonstrants proponent in het land van Uittenbogaert en Erasmus. Daar liggen vele jaren tussen waar ik weinig tot niets met de institutionele kerken van doen had.
Pas ruim twee jaar geleden begon mijn carrière als tijdelijke vervanger en voorganger bij enkele Remonstrantse gemeenten en Vrijzinnig Wassenaar. Mijn kerkelijke en theologische betrokkenheid wilde ik graag invullen door me nogmaals te verdiepen in de Remonstrantica en de vrijzinnige Liturgie, en met mijn essay, een probeersel dat mijn interesses in de kerkelijke ontwikkeling laat zien. Dat laatste stuk neemt u wellicht waar als een impuls tot handelen of wellicht als een pamflet en minder als een theoretisch-academische verhandeling.
Zoals zo vaak zat ik vanochtend vroeg weer te mijmeren over de Remonstranten. Iemand vroeg mij laatst hoe ik de kans op het overleven van de Remonstranten inschatte. Ik zei toen, dat de combinatie van een grondig verbouwd seminarie (met een nieuwe staf en een vernieuwd perspectief) in samenhang met een investeringsimpuls van de kant van de Remonstranten, de komende periode van circa 5 jaar zou kunnen overbruggen.
Ik hoop het van harte maar mijn twijfels hoort u wellicht terug in de titel van mijn essay: Zijn wij theologisch-mentaal wel handelingsbekwaam voor de toekomst? Zijn wij als Remonstranten voldoende bedreven, competent, geoefend, getraind in de adequate omgang met de seculariserende samenleving?De afgelopen twee jaar heb ik als adviseur vanuit het landelijk bureau een intensieve blik mogen werpen op de binnenwereld van de Remonstranten. (Overigens niet als INNOVATIE-predikant, maar dat wist u al uit de AdRem.)
Ik zal u in 9 stappen schetsen waar ik in het essay mee bezig ben geweest:
1. Er is geen eind in zicht voor de neergang van het kerkelijk domein.
Elke nieuwe generatie is minder betrokken bij een kerk. De nieuwste godsdienstsociologische studies laten zien dat het mogelijk de algemene maatschappelijke veranderingen zijn die leiden tot een verzwakking (of versterking) van religieuze overdracht.
(Die veranderingen in de algehele samenleving omvatten de toename van vrijetijdsmogelijkheden, de effectiviteit van biogeneeskunde, de omvang van de welvaartsstaat en sociale verzekeringen, en de autoriteit van wetenschap, samen met afname van formele religieuze opvoeding.)
Deze maatschappelijke verschuivingen hebben de belangrijkheid van religie en kerkelijkheid in de samenleving diepgaand veranderd.
2. Tegelijkertijd denken we een braakliggend terrein waar te kunnen nemen met behoeftes rond verdieping en zingeving. Er is vraag naar het ’Heilige’.
Dat terrein is alleen nauwelijks toegankelijk via een traditioneel aanbod, laat staan met een klassieke kerkelijke benadering. Ook de context van de polariserende samenleving is meer dan uitdagend voor de invulling van een profetische rol.
3. De reactie daarop van de Remonstranten ontbreekt grotendeels nog. De theologische verdieping is tot nog toe te beperkt. De aandacht is verschoven naar individuele ‘zoektochten rond spiritualiteit’, naar een soms oppervlakkige persoonlijke zingeving. Naar het ‘Ik en mijn God’.
De geschiedenis van de Remonstranten als vooruitstrevende gemeenschap met de erkenning van homoseksualiteit lijkt meer ons sijbbolet en een kussen om uit te rusten. Een gemeenschappelijke theologische verdieping, een gemeenschappelijke zoektocht zie ik nu pas ontluiken in de benadering van de ontwerpende theologie op het seminarie.
4. De identity markers van de Remonstranten wijzen sterk op de remonstranten als een sociologisch-psychologische bubble, relatief gesloten en met name gekenschetst door traditionalisme en individualisme.
(De 5 V’s – vrijheid, verdraagzaamheid, verantwoordelijkheid, vrede, vriendschap – die de kroonjuwelen van de Remonstranten vormen, zouden eigenlijk kunnen doorwerken in de praktijk van alledag en in een gemeenschappelijke handelen maar blijven steken in de individuele benadering. Diaconie functioneert vooral als hedendaagse aflaat.)
5. Anderen, relatieve buitenstaanders uit de Duitse theologisch liberale traditie wijzen ons mogelijk een begaanbaar uitweg. Dat doet ook de receptie van moderne theologen en filosofen door het seminarie. Van die laatste beweging horen jullie straks meer van mijn collega-proponenten.
6. Jörg Lauster is er zo een die het gesprek met de moderniteit daadwerkelijk aangaat. Hij ropt theologen en kerkbestuurders op – weliswaar in een enigszins defensief geformuleerde oproep – tot een bewust uitventen van de vrijzinnige verworvenheden. Het zijn immers vrijzinnigen geweest die meegeholpen hebben de seculiere moderne staat te bestendigen en te vrijwaren van sektarische bemoeienissen.
In deze huidige seculiere staat zijn veel christelijke, universele waarden in de samenleving gerealiseerd. Vrijzinnigheid is de basis ervan dat alle mensen ongeacht wat dan ook als mens gerespecteerd worden, vrijzinnigheid is de basis van solidariteit en zorg tot en met de sociale wetgeving. Juist in onze tijd zijn deze universele waarden onder schot van het nationalistische ressentiment en bedreigd door reactionaire extremisten. Jörg Lauster zegt terecht: laten we stoppen met ons terugtrekken in een vrijblijvende liberale ‘vakantie’ en terugkeren naar het leven van alledag.
7. Een theologe die èn systematisch-theologisch èn praktisch-theologisch een antwoord zocht voor de uitdagingen die onze wereld biedt is Manuela Kalsky. In haar proefschrift ‘Christafanieen’ heeft zij bijvoorbeeld historische relicten als het ‘trinitarisme’ gerelativeerd, misschien zelfs opgeruimd.
Met een modern perspectief gebaseerd op de Koninkrijk-Gods-benadering is zij bezig voor seculiere mensen een nieuw ideologisch-mentaal alternatief te bouwen. Dat stoelt dan ook veel meer op het besef van de brede gemeenschap dan op filiaalgebonden identiteiten in het verzuilde kerklandschap. Uiteindelijk is het koninkrijk van God een wereld van mensen die zich volledig inzetten om hun naaste lief te hebben. Dat is het enige dat telt!
8. Met beide Duitse theologen deel ik dat een kerk geen doel in zich zelf heeft zijn maar alleen een bestaansrecht heeft in zoverre zij een bijdrage levert aan ‘Het goede leven voor allen en alles’. Kalsky deed dat met de oprichting van het platform ‘NieuwWij’: hedendaags-digitaal, gericht op de vragen die in ons de moderne tijd stelt. Dat lijkt soms niet direct theologisch maar is bij nader inzien een stevig christelijk-humanistische onderbouwd verhaal. Centraal element is daarbij het gesprek met de ‘Anderen’ aan te gaan. Niet theoretisch maar fysiek met zich anderen dan OSM te verbinden en op een hedendaagse manier.
9. Ook de Remonstranten zouden zulke stappen theoretisch kunnen nemen maar de traditionele mentale instelling staat dit nog in de weg. De feitelijke staat van vermogende burgers van het Noorden vraagt teveel van een niet voorhanden zijnde wil tot verandering.
De weg naar een toekomst voor de Remonstranten is dan ook niet alleen een organisatorische kwestie maar veel meer de vraag naar een mentale, geestelijke ombouw. Toch zich op de ‘geest’ verlaten als uitweg uit de bestaanscrisis is mij theologisch te dun. Remonstrantse besturen en theologen moeten zelf nadenken, handelen en daarmee de verantwoordelijkheid nemen voor de opening van onze comfortzone, onze bubble. Voor een vruchtbare bijdrage aan ‘Het goede leven voor allen en alles’ zijn de wissels nog niet gezet.
In die zin is mijn antwoord op de vraag of de Remonstranten theologisch-mentaal handelingsbekwaam zijn voor een positief perspectief op de toekomst van het kerkgenootschap één groot vraagteken:
?
Het volledige essay van Silvio Roduner is hier te lezen