Remonstrants predikante Christiane Berkvens – Stevelinck is ernstig ziek. Regelmatig beschouwen zij en haar zoon Jan Berkvens, internationaal educatie-specialist, via blogs de wereld.
Ik kan me voorstellen dat het idee om het avondmaal met stroopwafels te vieren enige gefronste wenkbrauwen veroorzaakt heeft. Dat zou bij mij ook het geval zijn als ik een paar jaar geleden in Frankrijk geen internationaal liturgische workshop had gevolgd. Voorgangers uit alle continenten vertelden elkaar hoe ze hun vieringen voorbereidden en gestalte gaven. Ik raakte bevriend met Xavier, een predikant uit Rwanda, speciaal aangesteld om kerkdiensten in het oerwoud te organiseren. Toen hij hoorde hoe zijn Westerse collega’s over Bijbelteksten en dito-commentaren zwoegen, hoe ze hun preken uitschrijven en daar ettelijke uren aan spenderen, werd hij bevangen door een onbedwingbare lachbui. Dat vonden wij niet zo leuk.
Preken op papier zetten? Hoe moest hij dat doen, met de verwoestende luchtvochtigheid en de junglewinden die over de boomstronk raasden, die als avondmaalstafel dienst deed? Zelfs de instellingswoorden gaven problemen: Hij nam het brood… Niets daarvan, Xavier vierde het avondmaal met… bananen! Sindsdien kijk ik heel anders tegen liturgische regels en gewoonten. Veel vrijer.
Bingewatchen op zijn Italiaans
En dat brengt me bij een van mijn passies: de Italiaanse cinema. Zoals je weet, heb ik twee jaar in Rome gewoond. Daar ben ik aan de grote Italiaanse cineasten verslingerd geraakt. Het was de tijd van de giganten: Fellini, Pasolini, Bertolucci, Visconti en tutti quanti. Nu zag ik van de week bij Close up een prachtige documentaire over Lucchino Visconti (je weet wel: Il gattopardo, Rocco e suoi fratelli, Ludwig, L’innocente). En als je die films niet kent: filmweekend organiseren! Aan één stuk door, met veel pizza.
In die documentaire haalt Visconti een citaat aan van Leonardo da Vinci (sindsdien hebben veel mensen zich het citaat toegeëigend), een citaat dat naar mijn mening zeer toepasselijk is in onze omgang met de kerkelijke en liturgische traditie én op de weg naar vernieuwing die de remonstrantse campagne ingeslagen is. Leonardo zei: Chi segue altri non gli va mai inanzi. Wie de anderen volgt. loopt nooit voorop. Dus aan ons de vraag: hoe kunnen we dat het beste aanpakken? En dan niet met mooie plannen, maar echt concreet! Desnoods met bananen.
Ik hou van je
Christiane
Tja… en toen bleek ik die films dus niet te kennen. Filmavond in aantocht! Wel een mooie uitspraak: Wie de anderen volgt, loopt nooit voorop. En al heel oud dus. Nu ik de Bijbel aan het doorlezen ben – het is niet meer doorworstelen zoals de eerste paar pogingen door de jaren heen – ervaar ik dat heel veel problemen, levensvragen, twijfel en het zoeken naar antwoorden ook al heel oud zijn. Ik ben erg blij met de gesprekken die wij er samen over hebben, daar bij jou in het bos in Bilthoven. Tijdens die gesprekken blijkt ook hoe ontzettend remonstrants wij zijn, en ook hoe open onze blik is. Die open blik heb ik vast van jou geërfd. Het zit ‘m in de manier waarop je in een tentoonstelling op een kunstwerk afloopt dat je aandacht trekt , of in een muziekstuk dat je opeens ten diepste raakt.
Ik herkende die blik onmiddellijk toen we bij toeval bij het Louvrefiliaal in Lens verzeild raakten en ook toen ik je meenam naar een tijdelijke tentoonstelling in het Centre Pompidou in Parijs in 2012. Ik had daar het kunstwerk ‘Décor’ van Adel Abdessemed gezien in zijn overzichtstentoonstelling ‘Je suis innocent’. Het waren vier hangende Christussen van prikkeldraad. Sprakeloos heb ik er uren voorgestaan. Jij deed twee weken later precies hetzelfde. Wat maakte dat kunstwerk zo bijzonder? Het omkeren van de doornenkroon op het hoofd van Christus tot een Christus van prikkeldraad? De schoonheid van Christus zelfs als het uitgebeeld wordt in alle pijnlijkheid? Vraag is waarom zo’n kunstwerk, net als het Nisi Dominus van Vivaldi – en dan met name het Cum Dederit dat voor ons een zoveel diepere betekenis heeft door het overlijden van vader – , zoveel teweeg kan brengen. De kunst van het creëren is een bijzondere gave, in die zin is het niet gek dat er veel meer genietende volgers dan makers zijn.
Wat doe je voor anderen?
Toch moet ik hier ook denken aan een dienst die je ooit in de Ekklesia in Leiden leidde, waar het een liturgisch gebruik is om elkaar ‘vrede’ te wensen. Elke dienst opnieuw. Ik had daar een opmerking over gemaakt en prompt de week erop gingen we elkaar geen vrede wensen, maar vroeg je aan de mensen in de kerk om even de tijd te nemen om aan elkaar te vragen en te vertellen wat wij allemaal voor anderen doen. Na een wat terughoudende start waren de gesprekken niet meer te stoppen: van het begeleiden van herfstwandelingen in de duinen, het zorgen voor zieke ouders tot het penningmeester zijn bij de lokale zwemvereniging en het op weg helpen van vluchtelingen. Iedereen bleek van alles voor anderen, voor elkaar, te doen. Voorop lopen is niet per se noodzakelijk, meelopen met anderen is al goed genoeg. Maar als jij die vraag niet gesteld had, hadden we dat van elkaar nooit geweten.
Wat het kerk zijn betreft denk ik dat het deels anders moet. Niet altijd, want de kerkdiensten hebben zeker hun waarde. Waar we denk ik veel meer dan nu mee bezig moeten zijn is wat wij kunnen betekenen in de samenleving. Wij moeten naar buiten toe, in plaats van verwachten dat mensen naar ons toekomen. De campagne doet dat ten dele, maar ik zou ons graag nog meer naar buiten willen zien treden. Met evenementen voor iedereen buiten onze kerkgebouwen. Niet om zieltjes te winnen, maar om mensen in verwondering, vervoering te brengen en elkaar te laten nadenken over onze levens en onze taak naar anderen toe. In alle vrijheid en verdraagzaamheid. Ik denk dat we niet moeten gaan uitleggen wie we zijn, dat is niet het doel. Doel is wat mij betreft mensen te laten ervaren hoe je naar het leven en je eigen leven kunt kijken en hoe je er in kunt gaan staan. Niet per se als christen, maar als mens. Ieder op zijn of haar eigen manier. Dat zou ik graag willen proberen.
Ik houd ook van jou!
Jan