Pasen
Een diep verdriet dat ons is aangedaan
kan soms, na bittere tranen, onverwacht
gelenigd zijn. Ik kwam langs Zalk gegaan,
op Paasmorgen, zéér vroeg nog op den dag.
Waar onderdijks een stukje moestuin lag
met boerse rijtjes primula’s verfraaid,
zag ik, zondags getooid, een kindje staan.
Het wees en wees en keek mij stralend aan.
De maartse regen had het ’s nachts gedaan:
daar stond zijn doopnaam, in sterkers gezaaid.
Ida Gerhardt
Er zijn momenten waarop het landschap spreekt, waarop het water een herinnering draagt en de lucht een vermoeden wekt. Ida Gerhardt’s gedicht vangt zo’n moment: een wandeling op een zeer vroeg moment in de ochtend langs de IJssel. En ze dicht over een beweging van Pasen in haarzelf: een innerlijke verschuiving die langzaam zichtbaar wordt in de manier waarop ze waarneemt.
Gerhardt’s wandeling langs Zalk is meer dan een geografische route; het is een beeld van de weg die de ziel aflegt. Zoals Maria Magdalena bij het lege graf aarzelt en zoekt, zo tast ook de ziel van de dichter naar het besef van opstanding. Pasen lijkt hier geen zekerheid van een opgelegd geloof, maar eerder een proces van herkenning. De ziel moet wennen aan het licht, aan de gedachte dat dood niet het laatste woord heeft.
Wie ooit rouw heeft gekend, weet dat troost niet met grote woorden komt, maar in kleine tekens: een herinnering die verwarmt, een stem die ons bij onze naam roept. De steen wordt weggerold, maar het verstaan daarvan kost tijd. Pasen na verdriet is geen eenduidig moment van triomf, maar een beweging van ontwaken, van ontvankelijk worden voor het onverwachte heil.
Opvallend in Gerhardt’s gedicht is het beeld van de doopnaam, gezaaid in tuinkers. Dit kleine, tedere gebaar roept een diep besef van identiteit en opstanding op. De naam, die bij de doop werd gegeven als een belofte, kiemt opnieuw in iets kwetsbaars, iets dat groeit, iets dat nieuw leven draagt. Het herinnert ons eraan dat opstanding niet een groots eschatologisch moment is, maar besloten ligt in het alledaagse, in het zachte groen dat door de aarde breekt.
Tuinkers groeit snel, onopvallend en eenvoudig, maar het is levend, ademend, een teken van wording. Zo kan ook Pasen in de ziel beginnen—niet als een luid verkondigd wonder, maar als iets dat voorzichtig ontkiemt.