We leven in de veertigdagentijd op weg naar Pasen. We horen bijbel- en spiegelverhalen die ons meenemen op de weg achter Jezus aan. We horen over de woestijn, over de berg, we horen over een vrouw bij de bron, over een man die het licht in de ogen weer terugkrijgt. We horen van Lazarus die uit het land van de dood terugkeert en weer opnieuw mag leven. Wat wil je ook, als je naam ‘God heeft geholpen’ betekent.
Opvallend is dat in de klassieke lezingen in deze veertigdagentijd, voornamelijk uit het evangelie naar Mattheus en drie verhalen uit het evangelie naar Johannes, er een paar zijn waarin geen namen worden genoemd. We horen over Jezus die veertig nachten en dagen in de woestijn vertoeft, we horen in het verhaal van de verheerlijking op de berg over Petrus, Johannes, Jakobus, Jezus, Mozes en Elia, maar in de verhalen daarna, de vrouw bij de bron en het verhaal van de genezing van een blinde, zijn de opgevoerde personages naamloos. Meestal betekent dat dat ze het vermelden niet waard zijn, maar dat kan hier niet het geval zijn, want hier spelen ze een belangrijke rol van betekenis. Dan volgt het verhaal van de opstanding van Lazarus, waarbij ook de namen van zijn zussen worden genoemd, maar in het laatste verhaal op weg naar Pasen, het verhaal van de intocht in Jeruzalem vind je ook geen namen, behalve die van Jezus.
Namen staan nooit voor niets in de bijbel. Een naam is een levensprogramma. Je doet zoals je heet en je heet zoals je doet. Maar de naamlozen dan? Hoe leven die, wat is hun levensprogramma? We weten het niet. Iemand schreef dat waar de naamlozen genoemd worden, het vooral over onszelf, over de lezers en de hoorders gaat. Omdat een persoon geen naam heeft in het verhaal kunnen wij ons daarmee makkelijker identificeren dan met personen met een naam.
Op weg naar Pasen kunnen wij ons misschien makkelijker identificeren met een anonieme vrouw bij de bron, met een anonieme mens die het licht in de ogen weer terugkrijgt en met al die mensen die Jezus op staan te wachten in Jeruzalem. Want je kunt bij die anonieme mensen uiteindelijk elke naam invullen die je wilt, zeker ook je eigen naam. De vraag is dan hoe je dan zo’n verhaal leest, daar bij die bron, of als blinde of als deel van de menigte die eerst Hosanna roept, maar later ook ‘kruisig Hem’.
Ik hoorde van toeschouwers bij The Passion die destijds in Amersfoort werd gespeeld dat leden van mijn gemeente vooral moeite hadden om die woorden mee te zeggen, maar het uiteindelijk toch deden. ‘Kruisig Hem’. Meegesleept in de waan van het moment, of bang dat anderen zien dat je een andere keuze zou willen maken, roep je ook maar mee ‘kruisig Hem’. Je bent toch anoniem, niemand kent je. Maar wil je juist dan toch niet liever wel een naam hebben, en je gekend weten? En hoewel mijn moeder misschien mijn naam mag zijn vergeten, voor wie ik liefheb wil ik tenslotte wel heten.