Asielzoekers, wel netjes aanbellen graag!

Foto: Ian 'Harry' Harris
29 september 2015
Geschreven door Eric Corsius

Ik ben erg beïnvloedbaar. Beeldvorming en framing kunnen makkelijker greep krijgen op mijn gedachten, dan mij lief is – of liever: op mijn reflexen en drijfveren. Zo betrap ik me er wel eens op, dat donkere gekleurde mensen bij mij een onberedeneerde achterdocht oproepen – en dat terwijl ik donateur ben van zo’n beetje alles wat antiracistisch is. Via één of andere paplepel is die reflex bij mij naar binnen geslopen. Nu kan ik dit nog enigszins goedpraten. Tegen datgene wat je in je jongste jaren tot je neemt, ben je niet weerbaar. En onbeheersbare gevoelens maken je nog niet tot racist: het gaat erom, of en hoe je je gedrag erdoor laat bepalen.

Het wordt echter verontrustender als ik vaststel, dat het gekrakeel in de media en de waan van de dag als sluipwespen bij mij als volwassene binnendringen. Achter mijn fel verlichte, politiek correcte etalage ligt een winkel die grossiert in vooroordelen en aversies. Tegen allochtonen, bijvoorbeeld, die wel heel erg assertief zijn en best wel eens een toontje lager mogen zingen. Tegen vluchtelingen die onbehouwen staan te rammelen aan de hekken van Europa, in plaats van netjes aan te bellen. Tegen die gelukzoekers met hun telefoontjes, hun eisenpakketten en hun intimiderende gescandeer.

Afkeer van mannen met gebalde vuisten

De framing van de vluchteling als parasiet doet goed haar werk in de kronkels van mijn ziel, hoewel ik mezelf zo beschaafd vind. Die beschaving zit blijkbaar vooral in de buitenste laagjes van mijn hersenschors. Diep daarbinnen hebben mededogen en inlevingsvermogen geen plaats. Zelfs de foto van het Jongetje-Op-Het-Strand raakte me niet op gevoelsniveau, doch bracht slechts moreel onberispelijke gedachtenreeksen bij me op gang. Mijn gevoelens werden te zeer bepaald door de afkeer van volwassen mannen met gebalde vuisten.

Dat deze framing zo snel vat op me heeft, hangt misschien toch weer samen met opvoeding. Iets in me vindt dat mensen geen eisen mogen stellen, alles netjes moeten vragen en hun beurt moeten afwachten. Dat leerde mijn moeder mij immers. Datzelfde iets vindt, dat mensen mededogen moeten verdíenen. Er ontstaat bij mij een spanning – psychologen noemen dat cognitieve dissonantie – zodra een noodlijdende met de vuist op tafel slaat. Door een vergelijkbare reflex is het voor mij als filosemiet moeilijk om te accepteren dat er onder Joden ook vervelende en nare persoonlijkheden rondlopen.

Je hoeft geen schatje te zijn

De mensen met wie ik me solidariseer en met wie ik sympathiseer, moeten bescheiden en onberispelijk zijn – en als ze dat niet zijn, bekoelen ofwel mijn gevoelens ofwel sluit ik mijn ogen voor hun feilen. Als mijn god me opdraagt om ‘mijn naaste’ – de noodlijdende voorop – ‘lief te hebben als mezelf’, is dat misschien wel een oproep om die spanning vol te houden en niet op te lossen door één van de spanningspolen los te laten. De berooide mens die een appèl op me doet, hoeft geen schatje te zijn. Dat zij of hij nood lijdt, moet voldoende zijn om mijn geweten wakker te schudden. Zelf ben ik immers ook niet gemaakt uit één stuk.

Over Eric Corsius

Eric Corsius

Eric Corsius is personeelsadviseur en beleidsmedewerker bij de Redemptoristen en vriend van de remonstrantse gemeente Eindhoven.

Gerelateerd

21 juli 2022

‘Ik leef in het verlengde van jou’

Nu de zomer is aangebroken, wordt het stiller op straat en in de stad. Zaken worden afgerond. Laatste dingetjes worden g
17 april 2022

Valt jouw lijden dit jaar samen met het verhaal van Pasen?

Het gevoel dat er een steen op je hart ligt. Het gevoel dat alle zin uit je leven verdwenen lijkt. Dat je nooit meer vol
13 april 2022

Nog even op een rijtje: waar gaat de lijdensweek nou eigenlijk over?

De verhalen over de laatste dagen van Jezus staan in de vier evangeliën. Hieronder wordt het verloop verteld. Dan kan j