In het christendom zijn er drie theologische deugden, namelijk geloof, hoop en liefde. Geloof, hoop en liefde verdienen naar mijn mening een kritische lezing van de Bijbel en wel hierom.
Een vriend van mij vertelde laatst dat hij de ruzie van de buren kon horen. Als de vrouw boos werd, begon haar echtgenoot lalalalalala te zingen door haar woorden heen. Dit soort ruzies waarbij je elkaar niet wilt horen (vingers in de oren en lalalalala er maar op los) kenmerken soms ook theologische kwesties. Bijvoorbeeld als het gaat om de vraag of je de Bijbel van kaft tot kaft van toepassing moet laten zijn op deze tijd.
De Remonstranten – en dat vind ik zo fijn – hechten aan hun traditie met het beoordelen van religieuze teksten zoals Geloof, hoop en liefde op hun bruikbaarheid en inspiratiekracht. Als het om de Bijbel gaat nemen we de vrijheid om het waarachtige van het nietwaarachtige te onderscheiden. En sommige teksten weg te zetten als dode letter. Gewoon maar vast te stellen dat die tekst niet deugt. Dat je vooral niet moet proberen om het verhaal te vertalen naar deze tijd.
En we zijn alert op nieuwe teksten, buiten de Bijbel dus. Want waarom zou alleen de Bijbel Gods woord zijn? Toch blijft het een lastige onderneming bij het lezen van de Bijbel. Waarom is de ene tekst wel inspirerend of geïnspireerd? En waarom denk ik bij de andere Bijbeltekst dat die ontsproten is aan de zieke binnenwereld van een psychopaat? En wie ben ik om dat oordeel te vellen over een tekst die zo oud is? Wat mij helpt om dit toch te doen is de erkenning dat in de geschriften van onze godsdienst ook haar verwondingen en kwetsuren schuil gaan.
Bij teksten waar menselijke geschiedenissen aan ten grondslag liggen, kunnen die geschiedenissen als ze te pijnlijk waren ook de boodschap zelf kleuren. Ook als het gaat om het verhaal van God met mensen. Die religieuze pijn zorgt voor vervormde, zo niet onbruikbare teksten. Omdat er niet Gods liefde uit spreekt maar boosheid, verongelijktheid, woede of angst of diep verdriet van degenen die het verhaal vertellen. Het is een angstige onderneming om de wonden van je eigen godsdienst te onderzoeken. Zeker als je bedenkt dat sommige wonden nog altijd niet verlittekend zijn. Dan kan het verhaal hierover ook nog altijd pijn doen. De geschiedenis van je eigen godsdienst kan dan zomaar in tegenspraak zijn met datgene wat ze idealiter beoogt; Geloof, hoop en liefde.
Ik geloof niet dat de vingers in de oren en lalalalala zingen de bedoeling is bij de teksten waarin het menselijk tekort zo duidelijk doorklinkt. Geloof, hoop en liefde verdienen daarom een kritische lezing van de Bijbel…als beschermengel.