Toen ik op de lagere school zat, gaf de leraar van de zesde klas geen tienen. Een tien is voor God zei hij. En hij vervolgde: een negen is voor de meester. Een acht was het maximale en als je het heel goed deed kreeg je een acht plus. Er zit een diepere gedachte achter dit religieus geïnspireerde pedagogische systeem. Het is een massieve kijk op hoe de dingen in elkaar zitten. En dat is niet ongebruikelijk in de wereld van de godsdienst. De leraar van de zesde klas was niet de eerste die God op een voetstuk zette.
En zo zitten we dankzij dit oude en hardnekkige mechanisme opgescheept met godsbeelden en Christusvoorstellingen die dichter bij het Byzantijnse keizerrijk staan dan bij een spirituele werkelijkheid. De beschermheer van het Romeinse Kerk en Christus Keizer duikt steeds weer op in heilige verhalen en kolossale kerken die de mijne maar niet willen worden. Het is deze onoverwinnelijke God waarmee christenen oorlogen rechtvaardigden. Het is deze God die is aangeroepen door krijgsheren. Het is deze God – de God die een tien verdient – waardoor sommige mensen zich groot, wreed en onoverwinnelijk waanden en anderen zich klein maakten op straffe van lichamelijk of geestelijke kwellingen.
Het is de God die mijn God niet is die een tien verdient.
Terwijl Jezus een heel andere godsbeeld centraal stelt. God is volgens Jezus juist niet degene die wint op het eind maar degene die al te zien is in het leven nu; en dan juist bij de verliezers. En wordt die lijn niet consequent doorgezet met Pasen. God is zelfs bij hen die het leven hebben verloren. Maar daar verdient God dan toch een tien voor? En wat is er dan zo erg aan als God een tien krijgt? Wat is er mis met de verheffing van God tot iets of iemand waaraan wij mensen niet kunnen tippen. Zo zit het toch in elkaar? God is toch groter?
Waarom heb ik met God die een tien krijgt problemen? Misschien wel omdat de meest centrale boodschap van geloven dan een versimpeling wordt: geloof heeft voor mij te maken met de relatie tot het alomvattende. Dat wat alles te boven gaat. Dat omvattende is meer dan een voetbalwedstrijd met een winnaar en een verliezer. God heeft te maken met ruimte, niet met geldingsdrang. God gaat over liefde. God houdt van je, hoor ik mensen soms zeggen. Dat is niet in een cijfer uit te drukken.
Geef God noch Christus het hoogste rapportcijfer. Ze verdienen beter. Neem bezit van de ruimte en onderschat de vrijheid niet. God houdt van je. Niemand is de beste in de liefde, ook God niet.