Wanneer religie en humor samenkomen gaat dat vaak samen met (religie)kritiek. Een religieuze grap – hoe hard ook – is overigens wel de mildste vorm van religiekritiek.
Als je er goed bij stil staat was Christus zelf de eerste religiecriticus. Als je er de bijbelverhalen op na slaat kom je tal van situaties tegen waarin Hij tegen de godsdienstige normen van zijn tijd ingaat. Hij had ongezouten kritiek op de uitwerking van geloofstradities en op het handelen van religieuze voormannen. Dat leverde soms geestige taferelen op, bijvoorbeeld toen Jezus de kramen van de verkopers in de tempel omgooide als statement tegen religieuze commercie.
Misschien is het pijnlijk, maar kritiek en grappen over je geloof heb je maar te accepteren vinden de remonstranten. In wetenschappelijke context is religiekritiek geaccepteerd zonder dat men zich persoonlijk aangesproken hoeft te voelen. Ook in de media, de kunst, cabaret moet dat kunnen. En wanneer je zelf grappen maakt over religie of andere religies dan heb je wel beleefdheidsnormen in acht te nemen.
In het Nederlandse cabaret moeten geloof en geloofstradities het altijd ontgelden. Voor een gelovige is dat misschien niet leuk, maar tegelijk haalt ie z’n schouders erover op. Vrijheid van meningsuiting is immers de andere kant van de medaille van vrijheid van godsdienst. Een beetje eelt op de religieuze ziel kan geen kwaad.
Maar niemand kan ontkennen dat het onderwerp ‘religie en grapjes’ tegenwoordig een stuk gevoeliger ligt. Sinds de commotie over doodsbedreigingen naar aanleiding van Mohammedcartoons en de aanslag op Charlie Hebdo wordt weer bediscussieerd of je ook te ver kunt gaan in het kwetsen van religieuze gevoelens of dat de vrijheid van drukpers nooit te ver kan gaan. Wat zijn de grenzen van de vrijheid van meningsuiting?
Waar christenen het inmiddels al jaren gewend zijn belachelijk te worden gemaakt door hun cultuurgenoten en dat gelaten over zich heen laten komen, blijkt die vrijheid voor een deel van de islamitische gelovigen een heftig en ontregelend pijnpunt te zijn.
Een verschil in cultuur? Misschien, maar misschien is ook het respect en de echte humor een beetje verdwenen in de maatschappelijke religiekritiek. Een echt goede grap relativeert, maar hoeft niet zo nodig te kwetsen.
De remonstranten vinden dat je grappen maken over God (welke God dan ook) niet moet verbieden. Je kijkt de andere kant maar op met je gekwetste gevoelens. Het is daarbij altijd goed om je af te vragen wie er nu precies beledigd wordt: is dat God – die echt wel tegen een stootje kan – of zijn het ten diepste je eigen gevoelens die gekwetst worden. Wat is dan belangrijker?
De andere kant van het verhaal betreft de grapjassen: je hoeft ook maar niet alles te roepen. Niet uit angst, maar het kan geen kwaad om beleefdheid en fatsoen in acht te nemen. Een goede grap stelt iets aan de kaak, is kritisch, maar is er niet op gericht om te kwetsten. De ruimte die er is voor humor en zelfspot zegt iets over intelligentie en beschaving van een maatschappij.