Johan Goud hield eind 2015 een lezing bij het Remonstrantenforum in Berlijn. Bij die gelegenheid interviewde Christian Modehn hem voor het Duitse blad Publik Forum. Het interview verscheen op 29 januari 2016. AdRem biedt u de vertaalde tekst van dat interview graag aan.

In Nederland is de ontkerkelijking zo ver voortgeschreden dat er over enkele jaren bijna geen kerken meer over zijn. 49 procent van de Nederlanders beschouwt zichzelf als onkerkelijk. Onder jonge mensen tussen de 18 en 35 jaar zijn er maar weinig die zich christen noemen. Zijn onkerkelijke Nederlanders meteen areligieus? Johan Goud: ‘Nee zeker niet. Al in de 17e eeuw bestonden er meerdere kerken in ons land.  Geen enkele kerk kon er aanspraak op maken om als enige ‘religie’ en ‘christendom’ te representeren. Nu is er nog veel meer pluraliteit, er zijn allerlei religieuze alternatieven voorhanden die niet christelijk van aard zijn. Slechts 24 procent van de Nederlanders beschouwt zichzelf als traditionele ‘theïst’, dus als gelovige in God. Daarentegen zegt 62 procent dat ze wel in ‘iets’ geloven, bijvoorbeeld in een ‘universele energie’. Ze zijn ervan overtuigd dat ‘er meer is tussen hemel en aarde’ of ze typeren zichzelf als agnost. Al in 1946 verdedigde de schrijver Simon Vestdijk de stelling dat de toekomst zou zijn aan een religiositeit die op het boeddhisme georiënteerd en mystiek-verinnerlijkt van karakter is. Zijn boek werd toen in kerkelijke kring nauwelijks serieus genomen. Maar hij heeft gelijk gekregen’.

Worden nieuwe religieuze ervaringen mogelijk door verbanden te leggen met kunst, filosofie en poëzie?
Johan Goud: ‘In onze tijd worden we  overheerst door rationale en economische waarden. In die wereld moeten kunst en religie elkaar als bondgenoten vasthouden. Maar die wederzijdse erkenning betekent wel dat kunst en religie zichzelf moeten kunnen relativeren en zich door elkaar moeten laten inspireren. De literatuurcriticus Paul de Man maakte echter ooit de provocatieve opmerking: ‘Volgens mij kan een gelovige niet lezen’. Daar bedoelde hij mee dat een gelovig mens niet in staat is zichzelf te relativeren en ter discussie te laten stellen. ‘Ernst zonder spel is blind’ wil ik daar – vrij naar Kant –  aan toevoegen. Uitspraken als deze zijn voor mij een voortdurende uitdaging. In theoretische zin wordt de band tussen religie en kunst gesmeed als ik een theologie ontwikkel die zich in het open veld van de taal bevindt en de geloofswoorden op een literaire manier onderzoekt.  In praktische zin vindt die link plaats als ik me als theoloog open stel voor de vele ‘goden’ in de kunst en de literatuur en die op scrupuleuze wijze bestudeer en interpreteer. Want kunst en literatuur weten altijd feilloos de vloeibare werkelijkheid van onze ziel, vol van vermoedens, bezweringen, dromen en wensen, vast te leggen.’

Wordt de zoektocht naar transcendentie steeds meer een zaak van het individu?
‘Was dat in een bepaald opzicht niet altijd al zo? ‘Transcendentie’, in welke vorm dan ook, ontstijgt toch in laatste instantie alle relaties tussen mensen en sociale conventies! Het laat zich niet afleiden uit wat ‘men’ belangrijk vindt. Transcendentie is altijd een relatie tussen Ik en Gij, een individuele band dus. Maar als ik echt door het goddelijke wordt gegrepen, dan kan ik dat niet voor mezelf houden. Op dit punt heeft het denken van Emmanuel Lévinas altijd veel indruk op me gemaakt:  God is een raadselwoord, de ‘spelbreker’ die ik nooit te pakken kan krijgen.  ‘Ik kom nader tot de Eeuwige, als ik mezelf vergeet omwille van de naaste die naar mij kijkt’.

Hoe moeten christelijke gemeenten functioneren die ‘zinzoekers’ – ook de niet-confessionele -ruimte willen bieden?
Johan Goud: ‘Het zou mooi zijn als gemeenten zich zouden ontwikkelen tot ‘scholen van wijsheid’, zoals de theoloog Edward Schillebeeckx het noemde. Die scholen moeten op kritische wijze schijnwijsheid en afgodendienst ontmaskeren, dus kritiek leveren op doorgeschoten marktdenken, nationalisme en angst voor vreemdelingen. In positieve zin kunnen we in ‘scholen van wijsheid’ oefenen in het stellen van vragen naar God en in het literaire begrip van de bijbel en de traditie.  Met de ‘empatische kracht van fantasie en geest’, zoals de filosoof Martha Nussbaum dat noemt. Om die reden moet de predikant geen herder met een kudde zijn, maar juist leraar, vriend onder vrienden’.

Zou daarmee het christendom als geheel veranderen?
Johan Goud:Een verandering komt er dan zeker, maar naar mijn mening is die nog niet fundamenteel. De catechese in de kerken wilde ook altijd kritiek leveren op ‘lucht en leegte’, ijdelheid en hoogmoed ter discussie stellen.  De voorliefde voor macht, grote getallen en een autoritaire organisatievorm moet in onze kerken veranderen.  Bovendien moeten wij onze voorkeur voor zekerheid los durven laten en juist onderzoeken en vragen gaan stellen. Was dat niet wat Dietrich Bonhoeffer bedoelde toen hij een pleidooi hield voor een mondig en ‘religieloos’ christendom? Dat ideaal moeten we koesteren! In Nederland bestaan er, anders dan in Duitsland, al honderden jaren vrijzinnige kerken. Dat zijn geloofsgemeenschappen in de humanistische geest van Erasmus, Geert Grote, Hugo de Groot en Arminius! Wij hebben gemeenschappen nodig die meer de nadruk leggen op een humane geloofspraktijk dan op het navolgen van de juiste leer –  ook als tegenwicht tegen propaganda in de media waarmee gevaarlijke vormen van lichtgelovigheid en orthodoxie worden gestimuleerd. In gemeenten, die deze ondogmatische zoektocht naar en het gemeenschappelijk debat over God ondernemen, moet de confessionele achtergrond van de deelnemers onbelangrijk zijn.‘

Christian Modehn Berlijn

(Vertaling: Michel Peters)

 

Zie ook

19 mei 2016

Fluitje van een cent

Het geloof van mijn jeugd bestond voor een groot deel uit leren. Liedjes, de catechismus, bijbelteksten, van alles moest erin gestampt en wee degene die niet goed uit het hoofd kon leren. Ik kon goed uit mijn hoofd leren, dus voor mij was godsdienst een fluitje van een cent. Behalve als ik er (licht) kritische vragen over had, want die waren niet gewenst. Dat vond ik wel lastig.Toen kwam ik bij vrijzinnigen terecht. Uit het hoofd leren hoefde niet, vragen stellen moest wel; de wereld omgekeerd… Lees verder

19 mei 2016

Ervaringen met God

Ervaringen met God zijn van alle tijden en openbaren zich op verschillende manieren. Zo reed ik op een zonnige vrijdagmiddag in augustus 2001 van Den Haag naar Apeldoorn over de A12. Opeens werd ik overweldigd door een gevoel van volledige liefde, warmte en alles leek op zijn plek te vallen… Lees verder