Het ganzenbord

Ik wil de terugkeer

van zoekgeraakte dingen.

Wislawa Szymborska.

Ik weet niet meer wanneer het ganzenbord weer in mijn gedachten kwam. Het was zoiets als een bestand dat door de druk op een verkeerde knop was verbannen naar een onbereikbare plek in de computer. In de loop van de tijd had ook voor mijn broers en zusjes de herinnering eraan de importantie gekregen van een paar schoenen dat te klein was geworden of een kledingstuk waarvan model en dessin uit de mode waren. Beelden en verhalen over de Japanse bezetting en de Bersiap schoven steeds verder naar de achtergrond. Het nieuwe leven in Holland, school, studententijd,  bergen en dalen in de liefde, verdrongen de herinneringen aan Indië en het kamp. Als we al omkeken was het vooral naar absurde belevenissen. Ongemakken, die we zonder kleerscheuren hadden overleefd, werden gereduceerd tot vermakelijke anekdotes. We noteerden liedjes die we ons herinnerden, schreven scènes voor huiscabaretjes. Met de jaren kreeg de oorlog een plaatsje op de familiezolder. De specie die het meermalen ontwrichte  gezinsverband de eerste jaren  in Holland nog had kunnen voegen, droogde op. Het metselwerk begaf het, ieder ging zijnsweegs en nam  een brokje mee als souvenir.

Ik was niet de eerste die begon te schrijven. Mijn twee jongere zusjes bleken eerder herinneringen te hebben opgetekend, Evelien al tijdens de middelbare schooltijd. Marjo, met afasie ontwaakt uit de narcose van een zware hersenoperatie, trachtte  zichzelf weer te leren praten door op te schrijven wat zij zich nog herinnerde van de oorlog. Het eerste Sinterklaasfeest in het kamp kwam uitvoerig aan de orde, alle cadeautjes herinnerde ze zich nog. Ook  het ganzenbord.

De poort ging niet open

Op 5 december 1943 zaten wij geïnterneerd  in het gezinskamp Tjihapit, een huizenwijk in Bandoeng, West-Java. Er waren geen winkels om inkopen te doen, dus hadden mijn ouders zelf de cadeautjes gemaakt. Het klapstuk van de avond was een door mijn moeder vervaardigd ganzenbord. In plaats van gansjes had ze ons als kaboutertjes met rode puntmutsjes getekend. Op de plaatjes tussen de cijfers beleefden wij alles wat ons tot dan toe in de eerste oorlogsmaanden en in het kamp was overkomen. Je zag de kaboutertjes vluchten voor bommen uit vliegtuigen, in een trein op weg naar hun eerste kamp, eten halen in de gaarkeuken, samen met hun vader de straat vegen en afval wegbrengen buiten het kamp, de geopende poort op de achtergrond. Je zag ze ook luisteren naar zijn zelf verzonnen verhalen en op stelten lopen in de lege straten. Wie het eerst op nummer 89 kwam, had gewonnen. Iedereen kreeg wat van de pinda’s in de pot want op dat laatste plaatje was het vrede en zag je vier kaboutertjes vrolijk zwaaiend met rood-wit-blauwe vlaggetjes, de wijd geopende kamppoort uithollen, de vrijheid tegemoet. Dat had Sinterklaas beloofd.

Het is een beetje anders gelopen met de kaboutertjes. Toen twee jaar later eindelijk de vrede kwam, zaten ze gevangen in een oude strafgevangenis bij Ambarawa met 3000 andere  vrouwen en kinderen achter een dikke witte muur. De  poort ging niet open, ze waren te slap om te hollen en van rood-wit-blauwe vlaggetjes was al helemaal geen sprake. Het was de ironie van dat laatste plaatje, waardoor het ganzenbord met hardnekkige regelmaat later weer in mijn gedachten terugkwam.

Vermist

Na het overlijden van mijn ouders kwam een archief met honderden brieven, memoires en dagboeken tevoorschijn. Beschroomd lazen wij  de brieven, aarzelend de dagboeken, geboeid de memoires. Toen rees de vraag:  ‘Waar zou het ganzenbord gebleven zijn?’  Bladzij voor bladzij bladerden wij de weinige fotoalbums en alle brieven stuk voor stuk door. Navraag bij het NIOD, KITLV, Museon, Museum Bronbeek leverde niets op. Het ganzenbord bleef onvindbaar, er leefde niemand meer die wij er nog naar konden vragen. In haar kampdagboek beschrijft mijn moeder hoe wij op 13 juli 1945 in het vrouwenkamp vaders verjaardag vierden: we hadden onze honger gestild met verzinnen wat we het volgende jaar op zijn verjaardag zouden eten en we hadden voor het feest het kampspel gespeeld. Dat was het laatste bericht. We beschouwden ons ganzenbord als vermist.

Boven water

Tot onze vreugde is het kort geleden toch nog ‘boven water’ gekomen uit een ondergelopen kelder waar het net niet was verdronken. We waren stomverbaasd, het was dus nooit weggeweest. Dat was even wennen. Maar het was ook verwarrend: in mijn herinnering waren de cijfers en de plaatjes in spiraalvormige cirkels getekend en holden in het midden vier vrolijke kaboutertjes op de rug gezien met hun vlaggetjes de wijd geopende poort uit onder een stralend blauwe hemel, bergen in de verte. Maar wat we hier zagen, waren twee bladen, de achterkant van een bouwtekening, met vierkante hokjes in rechte banen. Het spel eindigde helemaal niet in het midden maar links aan de rand, en ja, daar holden die kaboutertjes, maar ze waren frontaal getekend en achter hen liep het hele kamp leeg. Van de vrije wereld zag je niets. Alleen die vlaggetjes, dat klopte. Het voelde net als toen het vrede was: je wist dat het ooit zou komen, maar toen het zover was, zag het er heel anders uit. Toch waren we er vol van.  Ik vertelde het opgewonden soms wel driemaal aan dezelfde persoon. Iedereen vond het héél bijzonder!

We zullen het ganzenbord niet mogen houden, we mogen er zelfs alleen met handschoenen aankomen. Te zijner tijd wordt het naar het KITLV in Leiden gebracht. Daar is het veiliger! Er zijn kopieën van gemaakt en een power point-presentatie die ik op scholen gebruik bij mijn spreekbeurten. Dat  het ganzenbord  impliciet laat zien hoe ingewikkeld vrijheid is, bleek uit de vraag van een leerling uit groep acht:

‘Mevrouw, uw moeder heeft haar kinderen dus willen troosten dat ze in een kamp zaten, als de Japanner het ganzenbord had ontdekt, zou uw moeder dan gestraft zijn?’ Ik heb verteld dat de Japanners zelf al heel lang hun eigen kinderen niet hadden gezien en ook niet allemaal even streng waren, maar dat ons ganzenbord nooit was ontdekt, dus dat ik het niet zeker wist.

Annelies Oldeman
Gemeentelid in remonstrantse gemeente Utrecht

Zie ook

Het gezicht van Jan Hendriks
23 mei 2017

Het gezicht van Jan Hendriks

Jan Hendriks (1943) uit Zuidwolde haalt het boek ‘Melancholie van de onrust’ van Joke Hermsen uit zijn tas. Het thema boeit hem, zo’n onrustig type is hij zelf ook. Een wereldverbeteraar (ARP en later PPR), die nog heel actief is in het maatschappelijke leven… Lees verder

23 mei 2017

AdRem wordt vernieuwd

AdRem wordt vernieuwd en zoekt fotografen en een accountmanger advertenties.. Lees verder