Eind vorig jaar ontving ik een uitnodiging van de orde van vrijmetselaren om te spreken over broederschap. Vrijmetselaars beschouwen zichzelf als een broederschap, en de Remonstranten zijn dat formeel ook. Ik had enige aarzelingen. Wij zijn inderdaad een broederschap, maar wij gebruiken het woord eigenlijk zelden. ‘De Remonstranten’, dat zijn wij. En toch besloot ik om in te gaan op de uitnodiging. Het woord laat mij namelijk niet onverschillig. Misschien komt dat door mijn jaren op Franse scholen, waarin groot respect werd ingepeperd voor ‘liberté, egalité’, en zeker ook ‘fraternité’. In Nederland heeft het woord een negatieve connotatie. Bij broederschap denkt men toch al vrij snel aan enge groepen mannen met duistere rituelen, en omgeven door geheimen. Van dat imago willen wij ons als Remonstranten verre houden. En daarnaast klinkt het natuurlijk veel te mannelijk.
Ondanks alle terechte bezwaren wil ik ervoor pleiten, om dat woord ‘broederschap’ weer ernstig te nemen. Want een broederschap is ten diepste, wat wij met elkaar willen vormen. Broederschap staat voor een gemeenschap waar de onderlinge sfeer warm en zeer betrokken is. Ook niet te warm, je hoeft bij wijze van spreken niet op elkaars verjaardagen te komen. Maar wel warm genoeg om te ervaren dat de ander net zo menselijk is als ik. Dat begrip van de ander is veel breder dan de eigen broederschap. Het is nooit zelfgenoegzaam: de wereld buiten wordt er ook altijd bij betrokken. Broederschap betekent verbondenheid voelen met mensen die je niet kent. Het staat voor een gedroomde wereld. Er spreekt een visioen uit broederschap, waar Beethoven zijn negende symfonie mee afsluit: ‘alle menschen werden Bruder’. Ik snap alle bezwaren tegen het woord broederschap, maar hoop dat dat ons er niet van zal weerhouden om ons te laten aanspreken door het sterke appèl dat spreekt uit het woord. Als onze wereld iets nodig heeft, en dat geldt ook voor de Remonstranten, dan is het wel (genderneutrale) broederschap.
Joost Röselaers
algemeen secretaris Remonstranten
In dit nummer van uw lijfblad is de verbeelding aan de macht. In artikelen van Eric Cossee, Dries van den Akker en Pape Kattenberg wordt ingegaan op wat kunst kan betekenen bij het verbeelden van het geloof… Lees verder
‘Het is een wonderlijke paradox dat Remonstranten heel erg kunstminnend zijn en daar groot belang aan hechten, maar dat de remonstrantse kerken veelal zo kaal zijn als een biljartbal’, zo schrijft de redactie van AdRem aan mij. ‘Hoe zit dat?’.. Lees verder