Asielzoekersweek 1999 op de Hoorneboeg
Ruim 18 jaar geleden, in 1999, organiseerde jongerengemeente Arminius een vakantieweek voor een groep asielzoekers uit een nabijgelegen AZC. Het moest een ontspannende en leuke week worden voor mensen die “in de wachtstand” stonden en veel ellende achter de rug hadden. Wij van Arminius waren met z’n tienen. Onze gasten waren met vijfentwintig: Irakezen en Soedanezen, een aantal Koerden, kinderen en volwassenen, een aantal AMA’s (alleenstaande minderjarige asielzoekers), twee gezinnen. Ik herinner me nog de verholen teleurstelling, toen onze gasten op het terrein aankwamen. Zo’n afgelegen plek, met veel bos, daar lag ‘hun’ AZC ook, wat was daar nou opwindend aan? En dan al dat fietsen…. Tsja, we hadden geen ander vervoer dus we gingen overal op de fiets naartoe, wat voor een aantal van de gasten een ware inburgering betekende.
Maar de opwinding kwam gauw genoeg. Het dagje Utrecht met rondvaart en het spoorwegmuseum vielen in goede aarde. Het bezoek aan een golfslagbad, waarbij een flink aantal van onze gasten totaal niet bleek te kunnen zwemmen. Een voetbalwedstrijd en een avondspel met verkleedpartij en spannend verhaal, buiten op de heuvel. Een bingo met prijzen die via giften verkregen waren: zo waren er zeven gloednieuwe gitaren te winnen en leren voetballen. En tussen al die activiteiten door hadden we gesprekken, soms hele discussies – over geloof, alcohol, de verhouding tussen mannen en vrouwen – en probeerden we elkaar te begrijpen. Op de laatste avond bij het kampvuur kwamen de verhalen over hoe de stellen in het gezelschap elkaar hadden ontmoet. Een avond vol plezier en ontroering. Als blijk van dank werden we door onze gasten een paar weken later uitgenodigd voor een uitgebreide maaltijd op het AZC. Het werd een hartelijk weerzien. Voor ons Arminianen was ‘de asielzoekersweek’ een onvergetelijke ervaring, een mijlpaal. Geloof in de praktijk: samen bergen kunnen verzetten.
Rachel Adriaanse, Den Haag
In de nalatenschap van mijn overleden moeder Rie Scheffer, getrouwd met Fons Baggelaar, heb ik de volgende herinneringen over de Hoorneboeg gevonden. Mijn moeder heeft in 1948 de Hoorneboeg ingericht. Zij werd door haar contacten met het remonstrantse Kerkelijk Bureau in Den Haag gevraagd of zij secretaresse wilde worden van Dominee Kleijn die Predikant in Algemene Dienst van de Remonstrantse Broederschap was.
Na enige maanden vertrok Dominee Kleijn naar een internationale conferentie van vrijzinnige kerken in Amerika. Intussen was een deel van de Hoorneboeg ‘Het Jachthuis’ en ‘Stalheim’(de boerderij waar vrouwen van het Leidse Volkshuis kwamen) plus een deel van het landgoed geschonken aan de Remonstrantse Broederschap om in de toekomst hier conferenties te houden. Slaaphuisjes werden gebouwd onder leiding van ingenieur Treep (?? naam niet goed leesbaar) uit Bussum.
Op mij rustte de taak de Hoorneboeg in te richten. Er was geen gasaansluiting. Wel elektriciteit via een bovenleiding. Alles was nog op de bon. Had geen ervaring op dit gebied.
Dus maar eens bellen met het landelijke Voorlichtingsbureau Voeding. Resultaat AEG gasfornuis met warmwaterbron voor inrichtingen op butagas. Vond Dominee Kleijn niet zo goed. Hadden kampkookpotten moeten zijn. (Niet geschikt voor conferenties).
Vergunningen voor gordijnen en serviesgoed aanvragen. Overleg met architect over vloeren in slaaphuisjes en over gordijnen. O.a. overleg met fabriek die gordijnen weefde.
Veel contact met penningmeester Commissie van de Zaken van de Broederschap.
Bij opening Hoorneboeg werd Dominee Kleijn bedankt. Niet ik werd genoemd.
Was wel teleurgesteld.
Elzelien Baggelaar, Amsterdam
In 1947 zei mijn vader: ‘We hebben een landgoed geërfd’. Hij had het over: ‘We’ (de Remonstranten) en ‘een landgoed’ (De Hoorneboeg). De bedoeling was toen, dat het landgoed zou worden gebruikt als conferentiecentrum voor de Remonstranten.
Al in de eerste jaren, waarschijnlijk toen de slaaphuisjes waren gebouwd, nam mijn oma uit Leiden deel aan een huisvrouwenconferentie. Zij kwam enthousiast terug! Een goede vriend van mijn grootouders ging al eerder met een groep meisjes van het Leidse Volkshuis naar de Hoorneboeg.
Hoorneboeggemeenschap
Het Conferentiecentrum zou o.a. gebruikt gaan worden voor bijeenkomsten van kerkenraden uit het hele land. En in 1957 was ik er voor het eerst met een Haagse catechisantengroep; we kregen strenge instructies om niet in de buurt van het huis van Mej. Pijnappel te komen. Na haar dood werd ook haar huis (Het Grote Huis) in gebruik genomen o.a. voor het verblijf van de in 1974 opgerichte Hoorneboeggemeenschap. Ds Jan van Goudoever was de oprichter. Hij noemde het ‘het experiment op de plaats’. Veertig jaar heeft de HBG gefloreerd en hoe! In 1985 sloten Arend en ik ons er bij aan en wij voelden ons er meteen heel thuis. De vele weekends met een programma van bezinning en veel praktisch werk aan terrein en gebouwen hebben velen onvergetelijke momenten van samen discussiëren en hard werken bezorgd.
Hard werken in het bos
Zelf heb ik de allerbeste herinneringen aan de vele werkweken. Al snel deed ik mee in de schildersploeg. Ik heb echt genoten van de onderlinge samenwerking en het ‘werkoverleg’. We namen elkaar serieus en voelden ons verantwoordelijk voor de toestand van ramen, deuren en hekken en niet te vergeten de omloop van het Centrum. Het schilderen van de 203 spijlen was een intensieve en gezellige klus! Evenals de Zaanse Schuur! Toen wij te oud waren geworden om zo hard te werken, moesten we het werk aan anderen overlaten. Maar die kwamen er niet en dat was heel frustrerend!!! Ik heb het wel betreurd, dat de trots op ‘onze’ Hoorneboeg niet door alle Remonstranten in den lande werd gedeeld, vooral de laatste twintig jaar. Daarom is het goed dat anderen er nu iets moois van gaan maken; laten we hopen, dat alle mooie plannen zullen slagen en wie weet: komen we er langs een omweg weer terug!!
Marijke Bazuin-Bokhoven, Almelo
Bij de Hoorneboeg denk ik aan samen zijn, bijbelteksten bespreken en samen binnen en buiten werken. Ook denk ik aan hoe geweldig de kinderen het er vonden. Ik herinner me de eerste keer dat wij gingen, onze oudste dochter was nog klein. We voelden de ruimte en stilte, maakten grappen, lazen, kookten en aten samen, lachten en luisterden naar elkaar. Iedere keer dat we daarna de oprit van de Hoorneboeg opreden, voelden we de drukte van alledag van ons afglijden. De Hoorneboeg was meer dan een plek, het was een gemeenschap waarbinnen we elkaar vanuit het hele land ontmoetten en bemoedigden.
De Hoorneboeg was belangrijk voor mij. Er was:
Ruimte / Stilte / Vriendschap / Luisteren / Nadenken / Muziek / Wandelen
Dodo Becking, Driebergen-Rijssenburg
Heel hard met een kar van een heuvel afrijden en hopen dat er geen auto aankomt of dat je niet in de brandnetels valt. Daar denk ik aan bij de Hoorneboeg. Ik denk ook aan samen slapen (en keten) met de andere kinderen op de grote zolder, aan de etensbel die luid door het bos klonk waarna er vanuit alle hoeken en gaten kinderen tevoorschijn snelden. Ik denk aan oliebollen en heel veel spelletjes met oud en nieuw, aan vuurwerk boven de hei en aan de verhalen over ‘het grote huis’ (voor mijn tijd). We hebben er vele weekenden heel veel plezier gehad. Dank daarvoor.
Melinde Bussemaker, dochter van Dodo Becking
Veel dierbare herinneringen aan het landgoed en aan de Hoorneboeggemeenschap. Zoals de herinnering aan de bijbelstudiegesprekken met dominee (en hoogleraar) Jan van Goudoever, waar ik als scholier in 1974 aan mee mocht doen. Ik herinner me vooral de vrijzinnigheid en de informele gastvrijheid. Iedereen mocht zijn zegje doen. Jong en oud, gestudeerd of niet, naar iedereen werd geluisterd. Dominee Jan van Goudoever kon al onze inbreng dan zó mooi samenvatten en aanvullen met wijsheden dat we verbaasd waren over onszelf.
Marijn Bosma, Nijmegen
Mooie herinneringen heb ik aan de spirituele oefendagen, aan het Landelijk Vrouwen Contact, aan de werkweken en vooral herinneringen aan de Hoorneboeg Gemeenschap. Zodra ik op het terrein kwam, voelde ik me opgenomen. ln de sfeer van het landgoed. Dan volgde de ontmoeting met de bekende dierbare mensen om samen het weekeinde te beleven met bijbelstudie, de vesper, maar ook met veel bijpraten en de huishoudelijke taken uitvoeren. Vroeger deden we ook veel klussen in het bos, maar later beperkten we ons tot een wandeling in het bos langs alle dierbare plekken van het landgoed. Ook door alle gesprekken gingen we na een verblijf op de Hoorneboeg geïnspireerd naar huis. Dankzij mevrouw Pijnappel hebben de Remonstranten jarenlang de mogelijkheid gehad elkaar te ontmoeten op de Hoorneboeg en samen hun geloof te beleven en te verdiepen in een prachtige en inspirerende omgeving.
Gertie Bosman
In loop van de tijd ben ik geregeld en in verschillende verbanden op de Hoorneboeg geweest, variërend van kind, catechisant, lid Hoorneboeggemeenschap, passant en bij incidentele gelegenheden. Mijn vroegste herinnering is als kind op een soort Beraadsdag (dat moet 50 à 55 jaar geleden zijn geweest) en de meest recente is een jaar oud. Denkend over uw oproep om herinneringen te delen ben ik op bijgevoegde tekst gekomen. Hopelijk hebt u er iets aan.
De Hoorneboeg
een bijzondere en historische plaats
om steeds weer heen terug te keren
en er bezield, met hoofd, hart en handen
te werken, te vieren, te delen en te denken
om rust te vinden en tot jezelf te komen
en in verbondenheid met de plaats en elkaar
mijlpalen en herinneringen te creëren
om samen spiritualiteit in te vullen
ruimte gevend en meebewegend
met elkaar en de Plaats.
Hanneke Braaksma, Molenhoek
Omstreeks 1950 bracht ik met mijn vader mijn moeder naar de Hoorneboeg voor een kerkenraadsweekend van de gemeente Amsterdam. We keerden meteen weer om, maar ik was meteen verliefd en wilde er terug. Dat gebeurde toen ik er zelf als kerkenraadslid dertig jaar later vele keren met de Rotterdamse kerkenraad zou zijn. […]
En toen volgden vanaf 1992 de jaarlijkse creatieve midweek begin augustus tot en met de zomer vorig jaar. Ongeveer tweeëntwintig Remonstranten uit alle hoeken van het land trokken jaarlijks, gewapend met attributen voor hun kunstbeoefening naar Stalheim en de Schuur. Als ik goed tel was ik er van de 26 keer 23 keer bij. […] En er werd niet alleen geschilderd: beeldhouwen, installaties maken midden in het bos, soms uitsluitend met het losliggende materiaal, kalligraferen, en fijn knipwerk hebben we gezien. De door elke deelnemer meegebrachte literaire bijdrage gebaseerd op het steeds wisselende jaarthema werd tijdens de maaltijd voorgedragen.
Schurend hout en het geritsel van een vogel
Al bij de afslag van de Hilversumse weg begon voor mij het feest : rijdend over de holle weg, geflankeerd door hoge bomen met naar rechts een eerste blik op de al paars kleurende hei; de witte ‘poort’ door en rechtsom het hek volgend tot de P bij Stalheim en Schuur. De ontmoeting in een grote kring met vrienden van een jaar geleden – er was altijd een vaste kern die vrijwel elk jaar kwam – en de kennismaking met nieuwe enthousiaste deelnemers. Snel kamer inrichten en meteen aan de slag met de eerste prent. En dan de volgende dagen het schilderen ergens op het terrein met om je heen de geuren van het bos, het zingen van de vogels, soms het geluid van schurend hout, het geritsel van een vogel in het dikke tapijt van gevallen blad, de vele paddenstoelen, de bundels licht door het hoge gesloten bladerdek waardoor licht groen licht scheen, de glimlichtjes op het gladde blad van de hulst, de kromme op en neer gaande paden en doorkijkjes, het uitzicht over de hei, de over elkaar kronkelende wortels van de beuken aan de weg langs het hek, voor mij een paradijs, waar ik uren ongestoord kon werken.
Prachtige herinneringen allemaal, die ik dit jaar meeneem naar de kop van Overijssel, waar de onverwoestbare(?) Creatieve Midweek wordt voortgezet.
Joke de Bijll Nachenius-Sterkenburg, Rotterdam
Langzaam kruipt de weg omhoog. Exact een kilometer lang, weet ik. Langs de bloeiende hei. Het terrein ligt er goed verzorgd bij. Talrijke vrijwilligers hebben eraan bijgedragen. Bijna aan het einde staat een paaltje. Waar we zo’n veertig jaar geleden gewoon doorreden verspert hij nu streng rood-wit gestreept mijn pad. Dan maar de auto uit. Stil word ik onder de ruisende bomen. Van de plek waar we eens met kinderen en koffers de keuken betraden, rest een stenen randje. Wat zompig gras en een paar verwelkte plantjes dragen bij aan een druilerige sfeer. Maar de bomen ruisen en de Zichtlaan eert zijn naam. Deze heuvel is oer-vertrouwd. Ik mis mijn familie van toen.
Traag cirkel ik rond die contouren van het inmiddels verwoeste Grote Huis. Dat stond hier toen oud en gammel te zijn. Velen gingen mij voor en raakten net zo betoverd door de sfeer. Er is geen ontkennen aan. Dit is een plek die zich niet alleen aards maar ook geestelijk lijkt te verheffen boven wandelaars met honden, auto’s en stemmen in de verte. Logisch toch om voor het behoud hiervan te vechten?
Landgoed verjongen
Een bochtig pad leidt mij omlaag naar het Indische gebouw. De gaanderij staat op instorten, en toch ligt het geheel er schitterend bij. Het gonst er van bezige bijen. In de keuken prepareren ze de lunch, boven wordt vergaderd. Rechts is het kleine zaaltje waar wij bijeen zullen komen. Vol verwachting ga ik binnen. Het landgoed moet verkocht. Er is geen houden meer aan. Wij, bestuur, weten nu hoe dat kan, denken we. Na vele jaren tevergeefs zoeken.
Met een glimlach horen we ze aan: de plannen van beide adviseurs, hun enthousiasme, de toewijding reeds nu. Een koers die wonderwel past bij de ruisende bomen. Een koers die het landgoed zal verjongen en tegelijk zal verankeren van wat is.
Tevreden en gewoon
Na afloop keer ik op mijn schreden terug. Het pad slingert weer naar de heuveltop. Hier heerst stilte, de wind is gaan liggen. Zo nu en dan het geluid van een vertrekkende auto. Ik zit met nog steeds een glimlach op de tuinbank daarboven, laat gedachten gaan en luister. Hier voel ik me tevreden en heel gewoon, niets bijzonders toch?
Alles heeft deze heuvel reeds gezien. Eerst de stuwwal uit een ijstijd. Toen de velen die de plek bevolkten. Er woonden en werkten. Zelfs werd er in de buurt begraven. Wodan, zeggen ze, bouwde op de top zijn altaar. Rond 1800 begonnen de gebouwen met zicht op de blanke wateren van Loosdrecht. Een jachtslot van Pieter van Loon, een woning van (de winkel van) Sinkel en het Grote Huis van de Pijnappels. Thans wacht de heuvel op wat komen gaat. Beneden hoor je stemmen, auto’s, boven knorren af en toe lichte vliegtuigjes. Maar de heuvel, hij ademt onverwoestbaar zijn eeuwigheid.
Nieuwe dromen
Kon ik hier maar blijven, begraven worden zelfs, gaat door mij heen niet voor de eerste keer. Met een chip in de grond als restant! Hier liggen en grenzeloos vergaan. Het lijkt mij prima. Je hoeft er alleen maar het bochtig pad naar boven voor te volgen. Maar nieuwe dromen voor deze plek ontluiken reeds. Het concept spreekt van duurzaam, kleinschalig, in harmonie met de natuur, toegankelijk, cultureel, spiritueel…… Een nieuwe generatie dient zich aan. Ze pikken het niet langer, dit meedogenloze leven. Het moet en kan anders, élan dat hebben ze! De heuvel draagt het van harte. Ik zit maar wat op die bank daarboven en luister, gedachten komen en gaan. Rest nog het afzakken naar de auto bij dat paaltje. Omlaag naar de ‘echte’ wereld. De bomen hebben het door, een wind steekt op en ze ruisen hun afscheid.
Geert P. Groote, Bussum
Mijn eerste kennismaking met De Hoorneboeg? Tsja, dat verliep heel raar, typisch. Sinds 1993 ga ik naar de DoRe Kerk in Nijmegen. Onze kinderen deden daar toen mee met de kinder/tienergroepen. Daar komt naar voren dat de SVJ een weekendkamp heeft voor tieners op De Hoorneboeg in 1995. Onze dochter Celesta wilde daar wel heen. We gaven haar op bij het landelijk bureau in Utrecht. Een paar dagen voor het weekeinde gaan we op de folder op zoek naar een adres. Ik vraag wat rond in de DoRe Kerk Nijmegen: als relatief nieuwe remonstrantse vriend wisten we niet waar De Hoorneboeg was. Op de folder stond geen adres: je moest als Remonstrant toch vanzelf weten waar De Hoorneboeg was!! Zo vanzelfsprekend was het bezit van het landgoed De Hoorneboeg voor remonstrants Nederland!
Maar goed, we hebben het gevonden die vrijdagmiddag in ’95. En na die tijd nog erg veel keren. We werden als gezin gevraagd om lid te worden van Hoorneboeg Gemeenschap en dat deden we. Onze andere kinderen gingen ook naar SVJ kampen op De Hoorneboeg.
Als je, zoals wij, langs Maartensdijk rijdt, dan ben je er bijna. Je draait even later de Hoorneboeglaan op. En als het ware vergeet je de hele wereld er om heen, die laat je even voor wat hij is. Je rijdt door de hekken het landgoed op, ons landgoed. Het landgoed heeft een spirituele sfeer, je beleeft die sfeer er. Het landgoed is echt een apart stuk wereld. Het is misschien nog wel het beste te vergelijken met “je terugtrekken in een klooster”. Je komt er tot rust, je komt er tot je zelf. Je voert op het landgoed gesprekken met gelijkgestemde mensen. Je denkt na met elkaar over vraagstukken en onderwerpen.
Ik weet dat het niet meer ONS landgoed is. Het gaat soms zo met ontwikkelingen in de wereld. Maar oh, wat zal ik die sfeer, die plek, de natuur daar missen. Er komen ontwikkelingen op het landgoed op een manier die misschien wel bij onze Hoorneboeg passen. We gaan het in de toekomst onderzoeken.
Hansje Krelekamp-Tibben, Nijmegen
Het wordt een warme dag. Er hangt nog ochtendmist, in het bos hier voor mijn ramen schieten de eerste zonnestralen langs de stammen over de bramen en brandnetels, de kuilen in de weg, het grind voor mijn deur dat hier lang geleden overvloedig werd gestort en menige hoogwerker zijn poten heeft zien neerzetten tegen te uitbundig uitgebotte klimop aan mijn buitenmuur. Ik waan me voor het laatst nog eenmaal in de tijd dat mijn eerste gasten op dit uur al op de been waren op conferentiedagen of tijdens de werkweek. Vroeg in de morgen.
In mijn gedachten is de rituele dans bij het koffie-zet-apparaat begonnen. Voor de vroege vogels hebben de gastvrouwen thee gezet. De afwas van gisteren is blijven staan, wijnglazen, kopjes, schalen. Een enkel met brie besmeerd toastje heeft eenzaam de nacht overleefd.
Ik luister graag naar de mannen als ze ’s avonds aan mijn tafel zitten, smerend, snijdend, poetsend, proevend en pratend. Er wordt de hele dag gepraat aan mijn tafel tussen de pannen. Een enkele maal gaat het om grote bezwaren, meestal over kleine zorgen, muizenissen op de wandelpaden van het leven. Niet iedereen voelt zich thuis tussen al het gebabbel. Sommigen verkiezen de weldaad van tevreden alleen zijn in de stiltetuin op de heuvel. Anderen kiezen juist de drukte, de bedrijvigheid tussen mijn aanrecht, de afwasmachine, de gasbranders, de tafel met de boodschappen. Dit soort gezelligheid vergt weinig sociale vaardigheid. De conversatie beperkt zich tot mopperen over ontbrekende gereedschappen: scharen, kurkentrekkers, kaasschaven. “ Oh we zijn weer op de Hoorneboeg!” hoor ik een gastvrouw gelaten uitroepen. Niet iedereen weet ook waarvoor alles is ingekocht, of de doorgeefboodschappenlijst wel adequaat was bijgewerkt. Ieder doet wat zijn hand te doen vindt. Het komt altijd goed. Hier is hun oefenplaats voor verdraagzaamheid. Ik, hun keuken, sta er garant voor: Remonstranten zoeken ruimte.
Niet altijd werd hier gekookt, sommige groepen aten in het Centrum, zoals de leden van het Remonstrants Vrouwencontact. Velen van hen hadden naast hun taak in het huishouden als echtgenote en moeder of grootmoeder, een functie in de kerk of een onderbetaalde baan in deeltijd. Ze hadden zelden een voorbeeld aan hun eigen moeders. Als vrouwen onder elkaar spraken zij over geloof en hun maatschappelijke verantwoordelijkheden, eenmaal per jaar kwamen ze bij elkaar voor de RVC zomerconferentie. Ze zongen veel, dat hoorde ik hier. Voor hun intieme conversatie verkozen zij de wandelpaden op hun tochten tussen de Schuur en het Centrum. Het is alweer jaren geleden dat zij besloten hun laatste conferentie te houden. Ze lieten een bankje achter en een Sequoia. Achter de Kapel staat hij. Hoe lang nog?
De zon is inmiddels hoog gestegen, de vogels zijn ontwaakt, ergens in het bos ratelt een specht tegen de stam van een boom zijn portie insecten bijeen. Vroeger kwamen op dit uur na het ontbijt de karren met borden en schalen binnen en sloten de gastvrouwen mijn deuren. Ik was hun domein. Iedere deelnemer zocht zijn spullen bij elkaar vertrok naar zijn klus in het bos of aan de weg tussen de kjoe-pie-ahr, de kruiwagens en de teergieters. Kinderen haalden de bolderkar en reden ermee naar hun zelfgebouwde hutten of raceten er de paden mee af. Hun taak was het wit schilderen van de merkstenen op de hoeken in het bos. Zij zijn volwassen geworden en de Hoorneboeg ontgroeid. In de oude vormen vinden zij niet meer de antwoorden die zij zoeken in een wereld die zo anders is geworden. De ouderen hebben plaats voor hen gemaakt. De vertrouwde dingen nemen ze mee, het delen van lief en leed, de vreugde van elkaar steeds weer ontmoeten, vriendschappen die met de jaren zijn gegroeid tussen de brandnetels en de bramen, de kuilen op de weg, de stammen en de paden, het werkoverleg, de kast van Coba, de witte liedbundels, de heuvel en het grote huis, de piano in het Voorhuis, de hapjes bij de borrel, de oliebollen en de spelletjes met Oud en Nieuw. Zij kwamen voor geloof, ieder op zijn manier. Hier achter mijn ramen, tussen mijn snijplanken, mijn thee en koffiekannen en mijn oude, oude pannen laten zij het achter. Iemand zal het wel vinden.
Annelies Oldeman, Voorschoten
Mijn eerste weekend op de Hoorneboeg dat ik beleefde, was met de Jonge Gemeente te Amsterdam op zaterdag 8 & 9 maart 1958. Daarna kwam ik er nog vele malen voor landelijke vergaderingen, overlegbijeenkomsten, twee mannenretraites en georganiseerde weekends van mijn Alkmaarse gemeente. Met o.a. Foeke Knoppers en Edith Plantier als predikant en leiding.
Het slapen in de ‘kleine huisjes’, Stalheim, het ‘Grote Huis’, de maaltijden, en op zijn tijd koffie, thee en later een drankje na de vaak aangeboden lezingen en gesprekken, gaven een gevoel van er even uit zijn en vrijheid in een bosrijke omgeving. Uitzicht op de heide, maar ook op het lommerrijke landgoed. Op zijn tijd wandelen ( o.a. ook naar het vliegveld ) of sporten met elkaar. Samen naar de Gijsbert van Amstelstraat te Hilversum wandelen over de heide na tien uur ‘s avonds, om in een snackbar een zakje patat ‘met’ te nuttigen. Men had toch nog wat trek in iets te eten.
Ik was betrokken bij het overleg met E.J.Kuiper en ds Bieringa om als Remonstrantse Jeugdraad landelijke bijeenkomsten te organiseren voor jongeren tussen de 18 en 30 jaar. Dit resulteerde in bijeenkomsten in ‘De Gouden Wieken’ in Scheveningen in 1963, in Amsterdam in 1965 en in Rotterdam in 1967. De landelijke bijeenkomsten in de tussenliggende jaren waren op ‘De Hoorneboeg’. Er was toen veel belangstelling onder de jongeren.
In 1968 trad ik uit de ‘Jonge Gemeente’ in Amsterdam en ds Kuiper had een beroep aangenomen in de Gemeente Haarlem. De ‘Remonstrantse Jeugdraad’ zette zijn werkzaamheden daarna niet voort. (In 1997 werd de Jongerengemeente Arminius gesticht).
Bij het lezen over de Hoorneboeg, bij tv-uitzendingen over de Hoorneboegse heide, bij een wandeling in de omgeving moet en zal ik nog steeds, met weemoed, aan het verblijf aldaar terugdenken.
Evert Schötker, Alkmaar
Mijn mooiste herinnering aan het Grote Huis is ongetwijfeld de eerwaarde Jan van Goudoever – onze bisschop – aan ‘t behangen op een gammel laddertje. We noemden Jan onze bisschop naar aanleiding van het bezoek van een echte Unitarische bisschop uit Transylvanië, want Jan was toch onze voortrekker met steeds weer nieuwe ideeën, die bij een vooruitstrevende bisschop passen. Een andere herinnering is aan het bisschoppelijke kamertje, waar Jan zijn bijbelstudies voorbereidde. En waar hij mij voor de eerste keer liet kennis maken met het lied ‘Uit vuur en ijzer, zuur en zout’, dat nog steeds mijn favoriete lied is. Toen ik namens de Hoorneboeggemeenschap in het Hoorneboegbestuur kwam, heb ik me voornamelijk bezig gehouden met het ‘bos’. Weet nog iemand dat we een heel weekend bezig zijn geweest met het planten van eiken, omdat de beuken te overheersend werden en dat de Nico-boom, de sequoia, maar niet wou groeien. Zo is de ‘Bijbelacademie’ (Jan en Els zouden zelf in het Grote Huis gaan wonen!) veranderd tot Hoorneboeggemeenschap en zijn wij mee veranderd.
Frits Tellegen, Lelystad
De Hoorneboeg werd een tweede thuis voor me. In 1985 werd ik remonstrants lid van de Doopsgezinde Remonstrantse Gemeente in Hoorn. Voorganger was Ds Foeke Knoppers.
Hij maakte me attent op de Hoorneboeg en stuurde me er naar toe. Wat heb ik genoten en veel inspiratie opgedaan. De retraites met Ds van Veen en Ds Geertrui van Westeren , de Hoorneboeggemeente , we hebben in het oude huis van juffrouw Appel nog bijeenkomsten gehad. Het remonstrants vrouwencontact , de Orde allemaal op de Hoorneboeg. In de oude slaaphuisjes , met koud water en allerlei gebreken. De werkweek waar we werkten op het Landgoed. De extra waarde van dit landgoed: de specht die je soms hoorde, de wandelingen die je maakte, de bibliotheek die zo mooi verbouwd is. De blijdschap als je de weg opreed naar de Hoorneboeg toe of de wandeling die men maakte. Voor mij, was het na de scheiding, een plek die me zin en me moed gaf om door te gaan met het leven.
Ik ben dankbaar dat Foeke me op die plek wees, de remonstranten dat ze het mogelijk maakten om naar die plek toe te gaan en mijn eigen gemeente voor hun financiële bijdrage waardoor ik naar die bijzondere plek kon gaan.
Nella van Dam, Zwaag
In 1960 ben ik voor de eerste keer op de Hoorneboeg geweest. Ds. Van Royen vond dat ik eens een retraite mee moest maken. Heb dit geweldig gevonden en heb de “Hoorneboeg”in mijn hart gesloten. Vele malen ben ik er geweest, voor contactledenvergaderingen, zoveel jarig bestaan enz.
Ook heb ik vier jaar de ledenadministratie en de financiën van het Boegbeeld gedaan. Dat was altijd in november/december en dan was het heel erg koud. Ik kwam dan met de trein vanaf station Hilversum. Ging dan met een treintaxi maar voordat je bij de Hoorneboeg was had je heel Hilversum gezien. Gerda Petiet stond altijd klaar met een lekkere lunch en heerlijke kroketjes.
In 1991, 1992 en 1993 was mijn man ook aanwezig. Rita Sieder en Henny Rijsdijk groeven geulen voor de verlichting en mijn man holde naar het elektriciteitskastje om de stroom erop te zetten. Zelf werkte ik met Gonnie Groustra, wij waren bosvolk en trokken de bramenstruiken uit, volgens mij ieder jaar. Enige jaren jaar niet geweest, maar in 2013 toen mijn man overleden was, kwam ik weer.
Op 23 juli 2014 hebben we allemaal naar de t.v. gekeken. Wij zagen de slachtoffers van de MH17 die naar de kazerne gebracht werden. Een van ons, die in de buurt een caravan heeft, kwam helemaal ontdaan terug. Op de t.v. was het erg, maar als je het van nabij meemaakt is het nog erger.
Heb het altijd prettig gevonden om op de Hoorneboeg te komen, je ziet elkaar wel een half jaar niet, maar als je elkaar weer ziet gaat het gesprek gewoon weer verder. Nooit zal ik meer de oprijlaan oprijden en dan denken ‘zo ik ben weer thuis’. Dat gevoel heb ik altijd gehad. Oudejaarsdag en Nieuwjaarsochtend waren heel gezellig, maar toch met het gevoel dit maken we voor het laatst mee.
Anneke van der Hart – van Herwijnen, Rotterdam
Een paar jaar eerder genoot ik van een schildersmidweek op De Hoorneboeg. Op een mooie zomeravond zaten wij buiten in een kring. Sommigen van ons hadden een glas wijn in hun hand en voerden zachte gesprekken met hun buren. Plotseling vloog een uil ons heen die met een luide kreet zich liet horen. Ik sloeg beide vuisten in één en blies langs mijn duimen zo’n zelfde roep terug. Dat had ik vroeger van mijn broertjes geleerd. En terwijl de uil over de donker wordende bossen verder vloog, gaf hij nog lang antwoord. Het leek of hij mij groette. Een klik tussen mens en dier? Zo voelde het wel.
Nel Zwartendijk- Varekamp, Bergschenhoek
Het is tegenwoordig de normaalste zaak van de wereld. Jongeren reizen tijdens hun opleiding – of als onderbreking daarvan – af naar verre oorden. Daar dompelen ze zich onder in een vreemde cultuur, een onbekend landschap of een ander klimaat. Het is mooi dat dit nu voor zo velen is weggelegd.. Lees verder