Michel Peters reisde af naar Overveen voor een gesprek met de vriendinnen Cobi Klappe en Inez Lips. Zij publiceerden in 2020 samen het boek ‘Troost die ertoe doet’ en vertelden daar al eens over in AdRem. Nu is onlangs de man van Cobi, George, overleden. Wat betekent in deze situatie troost voor haar?
Inez: ‘De aanleiding om ons boek te schrijven ligt eigenlijk bij mij. Ik vond troost moeilijk. Na het overlijden van iemand werd een reactie van mij verwacht, maar ik kon daar niet mee uit de voeten en uit angst voor mijn eigen emotie, deed ik dus maar niets en vermeed ik zelfs het contact met de persoon om wie het ging. We hebben in ons boek veel mensen geïnterviewd over verdriet en troost. Die hebben ons een spiegel voorgehouden en mij geleerd hoe ik troost kan geven.’
Cobi: ’Het belangrijkste is luisteren. Ik verwacht van andere mensen geen oplossing, die is er namelijk niet. Direct na zijn overlijden, was het heel troostend als ik alleen al mijn verhaal kon doen. Hoe gaat het met je? is een lastige vraag. Mensen in ons boek werden er boos om. Wat denk je zelf? Natuurlijk gaat het slecht met me.
In mijn geval weet ik het antwoord eigenlijk niet. Ik vraag me soms af of ik me het verlies van George al volledig realiseer of dat de klap nog moet komen. Het kost tijd om er aan te wennen dat hij er echt niet meer is. Ik stak in de supermarkt mijn hand uit naar de druiven waar hij zo van hield, maar dacht toen ineens: o nee, dat hoeft niet meer, hij is er niet meer! De stilte en de leegte in huis vind ik moeilijk. Al heb ik een volle, actieve dag gehad, de tijd van vier uur ‘s middags tot middernacht ervaar ik als leeg en lang. Neem een hond, raadde iemand aan. Nee, dat past niet bij mij! Sommige mensen hebben de hele dag de radio in huis aan. Dat doe ik juist niet, ik bewaar de stilte om deze periode juist ten volle te beleven. En het helpt om mezelf wat te gunnen. Dus met bloemen, een tijdschrift en een glas wijn gaat het wel weer. Maar natuurlijk mis ik vooral de persoon voor wie ik speciaal was (en andersom), de persoon die mij het beste kende.’
Cobi: ‘George was al sinds 1980 manisch-depressief. In al die jaren is hij geregeld opgenomen geweest in een psychiatrisch ziekenhuis. Hij ging steeds verder achteruit in een glijdende schaal. Met de kennis van nu, weten we dat hij op weg was naar de dood. En toch kwam de dood nog onverwacht. Troost kent een aantal vormen voor mij. Wat het meeste troost geeft is dat wij elkaar niet kwijt zijn geraakt, wat veel gebeurt met psychiatrische patiënten. Hij waardeerde mijn zorgen voor hem enorm en dat heeft hij ook uitgesproken. Bovendien gaf hij mij de ruimte om mijn eigen leven te leiden, met veel plezier bij het Liliane Fonds te werken en nu actief te zijn als lid van de kerkenraad in Rotterdam. Ik had veel respect voor de manier waarop hij zijn ziekte zonder klagen gedragen heeft. De waarom-vraag moeten we overslaan, heeft hij ons geleerd. Lotgenotencontact is nu bovendien heel fijn. Ik heb een clubje vrouwen om me heen die hetzelfde hebben meegemaakt. Leren omgaan met de stilte, herkennen we. Ik was enorm blij en geëmotioneerd dat er onverwacht ineens oud-collega’s van het Liliane Fonds op de begrafenis verschenen. Als je dus weet van een uitvaart: zorg dat je erbij bent! Schrijftroost werkt bij mij heel goed. Als ik alleen thuis ben, schrijf ik geregeld over en aan George, dat doet me goed, dan kan ik weer verder.’
Copyright Roos Vonk
Inez legt uit dat persoonskenmerken heel bepalend zijn voor de manier waarop iemand met rouw en verlies om gaat. Cobi is in de kern een gelukkig mens, de contacten met haar drie kinderen en hun partners zijn ontzettend hecht. Cobi: ‘Ik kan gelukkig goed met mezelf overweg. George en ik zijn in onze relatie allebei individu gebleven, vrijheid in verbondenheid noemde hij dat altijd.’ Verbinding heeft een sterke relatie met troost, vult Inez aan. ‘Onderzoek heeft bewezen dat een goede band met familie en vrienden, een gemeenschap waartoe je behoort, een mens het meest gelukkig maakt. Na een overlijden zijn de banden met de omgeving verbroken. De kunst is dan om weer de verbinding met het leven en met anderen aan te gaan. Ik sprak eens op een nabestaandencafé in Zoetermeer. Daar trof ik een vrouw die na zes jaar er nog steeds vanuit ging dat haar man terug zou komen. Haar verdriet was als een pantser. Zij kon geen troost ontvangen en ook niet opnieuw verbinding met de wereld om haar heen maken. Cobi is gezegend met een grote mate van levensvreugde, zij is een dankbaar mens. Zij kijkt terug, maar heeft tegelijkertijd de wil om ook alleen iets te maken van het leven dat nu voor haar ligt’
Cobi nuanceert wel meteen. ‘Het maakt denk ik wel een verschil wie je verliest en hoe dat gebeurt. Het overlijden van George was gezien zijn ziektegeschiedenis ooit te voorzien. Als iemand acuut overlijdt is de impact veel groter. Bovendien is het heel anders als jouw ouders overlijden of als je een partner verliest dan dat het je kind of kleinkind betreft. In ons boek staan genoeg voorbeelden van ouders die ontroostbaar zijn en aangeven dat de pijn met de tijd alleen maar erger wordt. Dat kan ik me nu nog beter voorstellen.
De dood is onomkeerbaar en onherroepelijk, definitief. Geef dus dat kusje nog, sla die arm nog om elkaar heen, zeg wat je te zeggen hebt en doe nog van alles samen. Als het moment daar is dat je elkaar kwijtraakt, dan ben je dankbaar dat je daarop terug kunt kijken.’
Michel Peters
[in kader]
-Er helemaal zijn voor de ander, luisteren en alle tijd nemen. Niet beginnen over je eigen sores of ervaringen.
-Het gesprek voeren in een veilige omgeving.
-Geen oplossingen aanreiken of nietszeggende of misplaatste bemoediging uiten.
-Vragen waar de ander behoefte aan heeft, wat je voor hem of haar kunt doen of betekenen.
-Simpele taken vervullen zoals boodschappen doen, de hond uitlaten, voor eten zorgen.
-Trachten de treurende mens weer bij het leven te betrekken. Rouw maakt eenzaam, help de andere om weer onder de mensen te komen.
-Nodig iemand uit voor een activiteit en blijf dat doen, ook als de uitnodiging (herhaaldelijk) niet wordt aangenomen.
Pravini Baboeram is artiest en activist, actief op het gebied van dekolonisatie. Zij bepleit een verschuiving van het concept schuld naar collectieve morele verantwoordelijkheid, om te doen wat juist is… Lees verder
Er zijn nog wel goede dichters, maar haast niemand schrijft meer voor de kerk’, zegt hij. En: ‘Van de liedschat die er is, wordt een steeds groter deel onbruikbaar door veranderende tijden’. Vandaar dat Maarten van der Bijl (1981, cantor-organist van de Geertekerk in Utrecht) een project begon dat dichters aanspoort om ‘ambtelijk voor de kerk te rijmen’.. Lees verder