Het is begin december. Ik loop op het besneeuwde strand van Ouddorp. De buurman van de kerk aan de lijn. Hij heeft een stal met stoer brandroodrund. Ik help hem wel eens Drieka en haar dochters te voeren. Dan zorg ik met een grote riek voor hooi in de voederbakken.
‘Cees, wat kan ik voor je doen?’
‘Heb je vanavond tijd?’
‘Uhhh, hoezo?’
‘Kun je Sinterklaas spelen?’
‘Hou op joh! Waarom doe je het niet zelf?’
‘Vorig jaar herkende m’n oudste kleinkind me aan m’n bril!’
‘Haha, classic! En daar bel je nú over, vanavond is over een paar uur!’
‘Wat maakt dat nou uit? Heb je er zin in?’
‘Nee natuurlijk niet! Sinterklaas spelen heb ik nog nooit gedaan!’
‘Nou en? Een keer moet de eerste keer zijn!’
‘Maar nu, op deze termijn? Hoe moet ik me voorbereiden?’
‘Hoeft niet! Gewoon jezelf zijn.’
‘Tsss…’
‘Als je hiernaast dominee kunt spelen, dan kun je bij ons toch wel Sinterklaas zijn!’
Toen had ie me.
‘Okee…’
In onze kerk hijs ik me aan het begin van de avond in een rode mantel, krijg een witte pruik met grote baard om, en hop, een mijter erop. Vermomd als goedheiligman klaar voor het heerlijk avondje.
‘Sinterklaas, waar zijn uw pieten?!’, is het eerste wat ik hoor. Moet ik nog nadenken ook.
‘Oh, die zitten al in de kroeg.’
‘Oh-hòhhh!’
‘Sint heeft geen enkel gezag meer!’
Mooi, de eerste verwarring is gezaaid.
‘Nou, geef mij eerst maar eens een borrel!’
Dat duurt gelukkig niet lang, en we kunnen los.
‘Zo, zijn hier nog stoute kinderen?’, open ik klassiek.
‘Néé Sinterklaas!’, klinkt het, al even klassiek, in koor terug.
‘Daar geloof ik helemaal niks van! En dat is ook wel heel erg jammer!’
‘Ohhh…’, zie ik drie verbaasde mondjes opengaan.
‘…Want ik heb alleen maar cadeautjes voor wie stout genoeg is.’
Ongelovige kinderen, protesterende ouderen.
‘Ja, want vandaag is er een vrijzinnige Sint op bezoek. Van de kerk van hiernaast. Helemaal van god los. Daarvan mag je stout zijn. Stout zijn is zelfs de bedoeling!’
Zo, de ontregeling is compleet. Je ziet ze peinzen en twijfelen. Mag ik stout zijn?
‘En nu vraag ik me af: Wie gaat er zo meteen mee naar Spanje?’
‘Ikke!’ roept de jongste, die het naar z’n zin heeft.
‘Mooi zo, dan ga jij zo in de zak.’
‘Neeehhhh!!!’ klinkt het geschrokken en hij stuift van m’n schoot.
‘Nou vooruit, volgend jaar dan. Maar denk erom: allemaal stout genoeg zijn!’
Na alle knutsels en cadeaus vertrekt Sint onder een luid uitgangslied. ‘Dag sinterklaasje, da-hag, da-hag!’
De volgende dag de buurman aan de lijn.
‘En Cees! Geloven ze nog?’
‘Jazeker! En ze vonden het prachtig!’
Ach, we willen zo graag ergens in geloven.
André Meiresonne, Dominee voor de Ongelovigen
‘
Half april voerde ons panel weer een discussie per email. De stelling ‘De coronacrisis geeft zin aan het leven’ riep sterke meningen en emoties op. Michel Peters ordende de bijdragen in dit artikel… Lees verder
Schuld, schuld, mijn grote schuld. Woorden uit een oude liturgie die in remonstrantse kringen niet populair is. We willen ons alleen maar schuldig voelen voor wat we zelf misdaan hebben. Een collectieve schuldbelijdenis, het zit niet in ons systeem… Lees verder