Het kind op één

Het kind op één

Allard Willemse

Hans Spekman is directeur van het Jeugdeducatiefonds. Daarvoor was hij partijvoorzitter en Kamerlid voor de PvdA. Cobi Klappe, bestuurslid van G&S met portefeuille ‘Kind en armoede’, en Michel Peters interviewen hem over kinderarmoede in Nederland. En over hoe we die moeten oplossen. ‘Ik verwacht van het nieuwe kabinet dat ze het kind op één zetten’.

Kun je armoede onder kinderen voor ons schetsen, zowel in aantallen als naar verschijningsvormen?
‘Je moet armoede zelf ondervonden hebben om te begrijpen en te voelen waar het om gaat.Hoe diep de schaamte kan zijn als je als kind niet mee kunt doen, hoe groot het gevoel van trots als iets lukt. Eén op de negen kinderen leeft in armoede. Die kinderen hebben meestal werkende ouders. Vaak zijn het alleenstaande moeders, met bijvoorbeeld kleine baantjes in de thuiszorg of in de schoonmaak. Keurig weggemasseerd naar de randen van de dag, waardoor die ouder het kind nauwelijks ziet of het kind zelfs alleen thuis moet laten.Praat je over verschijningsvormen dan heb je het over spullen, gedrag en kansen. Allereerst hebben arme kinderen gewoon minder spullen: geen fiets of laptop, een lege broodtrommel, geen maandverband, schoenen waar ook hun broertjes al in hebben gelopen, geen bril of een oude van iemand anders die net niet geschikt is. Daarnaast uit armoede zich in gedrag. Als een kind zelf honger heeft of ziet dat moeder worstelt, dan kan dat zich uiten in boosheid en lastig gedrag op school, zoals bij mij, of in teruggetrokken gedrag, zoals bij mijn zusje. Ten derde uit armoede zich in kansenongelijkheid. In ons land krijgt 30 procent van de kinderen in een armoedesituatie een havo/vwo-advies terwijl dat bij andere gezinnen op 72 procent ligt. Dat heeft niets te maken met hun verstand of met hun genen, maar puur met de thuissituatie. Vroeger was de ambitie voor beleid om arme kinderen uit hun isolement te halen, hen te laten meedoen. Daar ben ik absoluut ontevreden mee.Mijn ambitie is om arme kinderen de concurrent te laten zijn van mijn eigen kinderen. Pas dan hebben ze gelijke ontwikkelingskansen. Dat vraagt wel een ander budget en een andere blik op armoede.’

Waarom werkt het Jeugdeducatiefonds voornamelijk samen met scholen?
‘Armoede veroorzaakt schaamte. Ouders die niet kunnen rondkomen zijn bang om zich bij officiële instanties te melden omdat ze niet voor hun situatie uit willen komen en soms bang zijn voor repercussies, zoals uithuisplaatsing van hun kinderen. De toeslagenaffaire heeft het vertrouwen in de overheid een enorme knauw gegeven. In contacten met de overheid en ook wel met hulporganisaties wordt de trots en het zelfrespect van mensen afgepakt door voortdurende controle en door alle loketten waar ze moeten verschijnen. Laten we eens gaan werken vanuit vertrouwen! De school is de plek waar de ouders het meest komen en waar ze vertrouwen in hebben. Leerkrachten hebben het beste zicht op de situatie van het kind. Het Jeugdeducatiefonds vaart dus volledig op aanwijzingen van leerkrachten en de school en we doen dat laagdrempelig, snel, niet bureaucratisch en buiten de regels om als dat moet. Dat kan gaan om vervoer naar een begrafenis, een dyslexietest, een bed, repatriëring van een ouder uit Marokko, financiële steun voor een kind van wie de ouders overleden waren, maar dat nog geen voogd had en dus niks kon beginnen. We kennen geen beperkingen. Alles wat goed is voor de ontwikkeling van een kind is voor ons belangrijk. Ons geld krijgen we grotendeels door giften van particulieren.’

2024. Hans Spekman. Directeur Jeugdeducatiefonds. Photo: Allard Willemse (naamsvermelding verplicht)
2024. Hans Spekman. Directeur Jeugdeducatiefonds. Photo: Allard Willemse (naamsvermelding verplicht)

Wat doen jullie om kinderarmoede systematisch aan te pakken?
‘Ontbijtjes voor kinderen op basisscholen zijn een goed voorbeeld. Het kwam altijd al voor dat kinderen op school kwamen met een zak chips of een koude frikandel. Maar we zagen dat sinds augustus 2022, toen de inflatie enorm ging stijgen, steeds meer kinderen zonder ontbijt naar school kwamen. Ik heb daar in de media aandacht voor gevraagd. Gelukkig hadden we Carola Schouten als minister voor Armoedebeleid die oog en hart voor de problematiek had. Via haar heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) toen 166 miljoen euro beschikbaar gesteld voor ontbijten op school, te besteden door het Rode Kruis en het Jeugdeducatiefonds. Het Rode Kruis werkt met pasjes, waarmee mensen inkopen kunnen doen. Onze slogan was op school door school. Met dit geld hebben wij op 2200 scholen 350.000 ontbijtjes voor kinderen per week kunnen (laten) verzorgen. De Universiteit van Nijmegen heeft voor ons onderzocht of die ontbijten een systematisch effect hebben. Dat blijkt zo te zijn. Ze zijn goed voor het pedagogisch klimaat op school, voor de gezondheid van de kinderen, voor de ouderbetrokkenheid en voor het plezier van de leerkracht om les te geven. Een recente motie van D66 om deze schoolontbijten ook in de toekomst financieel te ondersteunen is door de partijen die nu het kabinet vormen niet gesteund. Ik ben nog niet somber en voel me nog niet verloren. Ik ben pas teleurgesteld als deze kwestie niet verder in het beleid aan de orde komt. Maar hoe zou dat kunnen? Dit beleid is effectief voor het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), voor kinderen, voor het armoede-aanpak en de onderwijsresultaten. Bovendien profiteren er heel wat kinderen van in plaatsen waar de meerderheid van de bevolking op de PVV of de BBB heeft gestemd. We wachten Prinsjesdag eerst maar eens af.’

Waarom is generiek armoedebeleid eigenlijk onvoldoende voor kinderen in armoede?
‘Dat heeft drie redenen. Het algemene armoedebeleid raakt mensen niet of ze weten er niet van. Het niet-gebruik van beschikbare voorzieningen is heel hoog. Ten tweede heeft armoedebeleid een andere doelstelling. Er wordt in dit beleid nooit gekeken naar wat kinderen als schooladvies krijgen. Mijn ambitie ligt dus hoger. Tenslotte moet je constateren dat de wereld veranderd is. Mijn moeder was weduwe met vier kinderen, maar zij was een van de weinigen in ons dorp. Het aantal alleenstaande ouders met kinderen tussen de 0 en de 12 is heden ten dage enorm toegenomen. Flexwerken en zzp-arbeid zijn heel gewoon voor theoretisch opgeleiden, maar die flexibiliteit is er niet als je schoonmaakt bijvoorbeeld. De intolerantie aan de onderkant van het loongebouw is groot.’

Hoe kunnen we de kansengelijkheid van kinderen bevorderen?
‘Wetenschappelijk is vastgesteld dat je vijf interventies kunt plegen om die kansengelijkheid te verkrijgen. De eerste is om extra uren aan een kind te besteden. Dat kan een speltherapeut op school zijn of het beschikbaar maken van tussen- en naschoolse opvang. Daarbij moet je je realiseren dat veel kinderen met een tien keer zo kleine woordenschat aan de basisschool beginnen als kinderen met Nederlandse ouders. De tweede knop is de aansluiting van het onderwijs op de zorg in den breedte, dus denk aan ziektekosten, brillenvergoeding, logopedie, dyslexietesten. Vervolgens het vergroten van de wereld en het opvijzelen van het zelfbeeld van het kind. Het is belangrijk om de ogen van het kind te openen voor wat er allemaal mogelijk is voor hem of haar. Breng het kind dus in contact met cultuur, musea, theater. Ook het bezit van boeken helpt enorm. Een school in Amsterdam vertelde me dat een bezoek aan het Archeon in Alphen a/d Rijn veel meer effect heeft dan een les over het Romeinse rijk uit een lesboek. De IMC Weekendschool en ook Petje af (zie elders in dit blad) spelen op dit punt een goede rol. Zij laten vrijwilligers op scholen over hun vak vertellen. De vierde interventie is de ouderbetrokkenheid vergroten. Het verminderen van de stress van ouders is daarvoor bewezen effectief. Dat kan gaan over de ouderbijdrage, over schulden, over huisuitzetting, over het ontbreken van een verzekering, noem maar op. Een tenslotte moet de beste leerkracht voor de klas. Die persoon signaleert als er problemen zijn en schakelt ons of anderen dan in als er hulp en zorg nodig is. Dit alles vraagt wil, durf en een langjarige inzet.

Laatst wonnen twee kinderen van een van onze scholen uit Almelo een landelijke roboticawedstrijd. We hebben voor hen toen de tickets betaald naar Izmir, waar de Europese wedstrijd plaatsvond. Dromen waarmaken, dat doen we graag!’

Michel Peters

Wie is Hans Spekman?

Hans Spekman (1966) is sinds 2018 directeur van het toen nieuw opgerichte Jeugdeducatiefonds. Daarvoor was hij partijvoorzitter van de PvdA (2012-2017), Kamerlid voor die partij (2006-2012) en in gemeente Utrecht wethouder voor Sociale Zaken, Maatschappelijke Opvang, Verslavingszorg, Interculturaliteit, Sport en Wijken Noordwest en Zuid (2001-2006). Hij is een stapelaar: na mavo, havo en vwo, volgde hij een hbo-opleiding Milieukunde. Daarna studeerde hij nog een jaar wijsbegeerte en een jaar politicologie. Hij schrijft op zijn website: Zelf groeide ik op in een arm maar warm gezin. Na de vroege dood van mijn vader stond mijn moeder er alleen voor met vier jonge kinderen. Ik voelde de schaamte van het niet rond kunnen komen en de trots als het wel lukte. Er was de wil om vooruit te komen. Mijn moeder zette alles opzij voor ons, haar kinderen. Die lessen uit mijn jeugd zal ik nooit vergeten.  

Vertel over je vak bij IMC Weekendschool!

Ons project ToekomstExpeditie is motivatiegericht onderwijs als aanvulling op het reguliere curriculum. Hiermee laten we de natuurlijke motivatie van jongeren opbloeien – helemaal los van schoolprestaties. De natuurlijke motivatie van jongeren voeden we door gastlessen van bevlogen professionals. https://www.imcweekendschool.nl/over-ons/ontstaan/

We zijn vooral op zoek naar enthousiaste mensen die het leuk vinden kinderen te motiveren door met passie te vertellen over hun beroep. Iedereen die hier enthousiast van wordt, kan zich opgeven via: https://www.imcweekendschool.nl/doe-mee/gastdocent/

Zie ook

Column Vloeken in de kerk
29 januari 2020

Column Vloeken in de kerk

‘Ik ben bang voor je!’, zei een predikant. Ik had van mijn hart geen moordkuil gemaakt. Hartgrondig gevloekt. Ik ben gewend om het spel stevig te spelen… Lees verder

Het Gezicht  van Pieter Jöbsis
27 oktober 2021

Het Gezicht van Pieter Jöbsis

Pieter Jöbsis (1953) uit Den Haag is portefeuillehouder Personeel, Gemeenten en Innovatie in de CoZa. Hij vertelt aan Michel Peters over zijn  levensloop en zijn geloof. Kennismaking met een man die God in zijn abstractie beleeft en iedere vorm om dat nader in te vullen wegredeneert. En het voortbestaan van de Remonstranten aan het hart gaat… Lees verder