Dat wetenschap en geloof elkaar automatisch uitsluiten is een opvatting waar de remonstranten niet in meegaan. Sterker nog: ze geloven helemaal niet in die polarisatie van geloof en wetenschap. Dat wetenschap beter zou zijn dan religie of andersom juist geloof de wetenschap overtreft, zijn allebei beweringen waar een remonstrant niets mee kan. Liever kijken remonstranten naar wat geloof en wetenschap met elkaar verbindt.
Het is goed om je te realiseren dat zowel wetenschap als geloof worden gedreven door nieuwsgierigheid naar de schepping. Beide disciplines proberen antwoorden te vinden op vragen over hoe de wereld – inclusief de mens zelf – in elkaar zit. Nieuwsgierigheid die zich laat leiden door vragen als: hoe is de aarde ontstaan? en: hoe zit het precies met schepping en evolutie? Bestaat er zoiets als intelligent design?
Geloof en wetenschap kunnen elkaar daarin aanvullen, want ze hebben beide hun eigen waarde en functie. Daarin zitten bijbel en wetenschap elkaar niet in de weg.
Met de hedendaagse kennis is het onzin om je vanuit religieus opzicht te verzetten tegen verworven wetenschappelijke inzichten. Dat voortschrijdend inzicht betekent echter niet dat je daarmee religie overboord zet. Met het toenemen van onze kennis wordt duidelijk dat de wetenschap ook niet alle antwoorden heeft. Geloven is voor remonstranten dan ook erkennen dat er grenzen zijn aan ons weten. Aan de andere kant lopen onze opvattingen over God en de vraag ‘bestaat god?’ enigszins parallel met de ontwikkeling van de westerse wetenschap en filosofie.
Waar wetenschap het vermeerderen van kennis ten doel heeft gaan religie en theologie een stapje verder. Religie houdt zich ook bezig met de consequenties van de antwoorden op de vragen die we onderzoeken. Als god bestaat, is het verantwoord om alles te doen wat binnen onze menselijk kunnen en kennen ligt? De ethische moraal is een belangrijk element van godsdienst. Wetenschap houdt zich daar veel minder mee bezig. Die ‘kilheid’ die wetenschap daarom wel wordt verweten kan geloof compenseren. Het zoeken naar een morele betekenis en ethische toepassing van onze kennis van de wereld is een kenmerk van religie. Geloof is daarin warm en waardevol, iets dat wetenschap je niet kan bieden.
Intussen is de maatschappelijke tendens wel dat iemand met vertrouwen in de wetenschap niet religieus kan zijn. De remonstranten nuanceren dat: er is meer tussen hemel en aarde dan meetbare materie. Iemand die in big bang of oerknal gelooft hoeft niet per definitie te zeggen: god bestaat niet. Wetenschap is daarbij onvoldoende in staat om al onze (existentiele) vragen te beantwoorden. Geloof biedt die verrijking wel. Of zoals de remonstrantse theoloog Christa Anbeek het zegt:
‘[…]dat religie een veelbelovend en rijk levensperspectief kan bieden’. [bron: Aan de heidenen overgeleverd]