Claartje (Marina) Slootmans was van 1997 tot 2016 Remonstrants predikant in Vlaardingen, Eindhoven en Den Haag en besloot toen in te treden in een contemplatief klooster in België. Inmiddels heeft ze het klooster daar verlaten en woont ze sinds oktober 2020 in St. Agatha in een voormalig Kruisherenklooster in Noord-Brabant. Welke ervaringen heeft zij met stilte?
Wat is stilte voor jou?
‘Allereerst wat het niet is: stilte is geen doel in zichzelf. Stil zijn lukt me hier goed door de stilte om me heen. Het uitzicht op de Maas, de weidsheid van het landschap geeft me de gelegenheid om gewoon te zijn. In de stad moest ik veel meer naar binnen toe en veel meer afbakenen om tot stilte te komen. Hier kan het meer ontstaan. Ik begin elke ochtend bij dat raam. Kijkend naar de verte bid ik psalmen en lees ik in de bijbel of een andere tekst. Ik blijf er in stilte met mijn aandacht bij. Het stil zijn biedt me de kans te verwijlen bij God. Zo begint mijn dag met minstens een half uur stil zijn. Op deze plek woonden, werkten en baden 650 jaar lang Kruisheren. Nu hun gemeenschap tot een einde komt, is deze plek voorbestemd om precies dat voort te zetten: wonen, werken en bezinnen. Er zijn appartementen, werkplekken en kantoren ingebouwd. Het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven beheert de archieven van een flink aantal kloosters. De bewoners van de appartementen ontmoeten elkaar en proberen dwars tegen corona in een gemeenschap te vormen. Sommigen dragen meer bij aan het onderhoud van het terrein, anderen zorgen elke dag voor een avondgebed. Het is nog een zoeken en ontdekken hoe de gemeenschap vorm krijgt.’
Stilte is voor jou verbonden aan verwijlen bij God, het goddelijke. Horen die twee essentieel bij elkaar?
‘Voor mij inderdaad wel. Maar dat past bij mij. Sara Maitland deed voor haar boek ‘Stilte als antwoord’ onderzoek naar stilte buiten het geloof. Bijvoorbeeld bij mensen die de wereld om zeilen. Zeker in het verleden leverde dat lange perioden van stilte en heel weinig prikkels op. Dat leverde me herkenning en bijzondere inzichten op: stilte doet iets met je lichaam. Het wordt gevoeliger, alerter. Je zintuigen functioneren als het ware intenser en dat is fijn en biedt mogelijkheden, maar het is niet alleen maar fijn. Hoe stiller het wordt, hoe meer je hoort. De deur hier beneden piepte een tijdlang; dat geluid kan je horendol maken. Ook krijgen de gedachten in je hoofd vrij spel, dat kan beangstigend zijn.’
Ben je altijd op zoek geweest naar verbinding met het goddelijke?
‘Het verlangen naar gebed, en daarmee naar stilte, is een verlangen dat gegroeid is. Ik geloofde als kind al, ook al lag dat in een niet-kerkelijk gezin niet voor de hand. Als student (eerst klassieke talen, later theologie) heb ik me laten dopen en uiteindelijk ben ik predikant geworden. Ook toen al kwam ik in kloosters.
Als predikant ben je er voor de ander. Pastoraat, luisteren, weten wat er speelt in de gemeente, daarbij aansluiten in vieringen: ik heb dat altijd met veel plezier gedaan. Maar dat verlangen was er ook en in 2016 wist ik: ik kan niet anders, ik moet verder met een leven van gebed.’
Wat trok je daar zo in aan?
‘Bovenal de liturgie, het leven van gebed. Voor mij is de liturgie de plek waar ik God het dichtst kan naderen. Fijn is ook dat je in een klooster niet hoeft uit te leggen dat je gelooft. Iedereen gelooft er. En veel meer dan in het gewone leven is de stilte er afgebakend. Om 5 uur was het tijd voor studie en ook als je daar dan even geen zin in had, was dat wat je deed. Deze structuur zorgde dat ik veel makkelijker toekwam aan een doorgaand gesprek met God. Alhoewel de zusters met elkaar vaak ook nog vonden, dat er te weinig stilte was. Als je een boek leest, is dat tenslotte ook een prikkel.’
‘Stilte bestaat in vele vormen. Stilte is geen spreken, maar stilte kan ook kil en eenzaam zijn. Zeker te midden van anderen kan stilte dan afgesneden zijn betekenen. En tegelijkertijd kun je met muziek ook stil worden. Helemaal opgaan in de muziek is een vorm van stil worden. Bij het avondgebed zijn we na de lezing samen stil. Na afloop nog even een praatje maken hoort er echt bij: stilte en verbondenheid.
Ik ben ook wel alleen op meerdaagse wandeltochten geweest. Na een aantal dagen werd ik stiller, maar mijn gedachten gingen nog steeds door. Ik kan echt last hebben van alle gedachten in mijn hoofd. Mij helpt het dan om mezelf in de aanwezigheid van God te plaatsen, of zoals ik het noem: in stilte te verwijlen bij God. Natuurlijk zijn er wel methodes als meditatie en mindfulness om stiller te worden, maar dat maakt het nog niet tot verwijlen bij God.
Als ik een tekst lees en herlees, kan het zijn dat de tekst zich opeens opent, zich aan me openbaart. Zo’n tekst… laat me iets zien, geeft een antwoord of inzicht, geeft me ruimte voor … iets … – voor het gelaat dat me aanziet en verontrust, om met de remonstrantse geloofsbelijdenis te spreken. De betekenis van de tekst is dan, is in het geraakt zijn. Als ik de tijd neem voor een tekst, dan gebeurt er iets bij mij. Ik leer mezelf via een tekst kennen en parallel daaraan leer ik God kennen. Het één gaat niet zonder het ander.’
Wat heeft je intreden in het klooster je gebracht?
‘Het heeft me veel gebracht. Heel basaal heeft het me geleerd dat prikkels niet altijd hoeven. Vroeger studeerde ik met Radio 1 op de achtergrond; nu is Radio 4 soms al teveel. Het heeft mijn geloof verdiept: het vieren van de liturgie, dagelijks gebed. Het pure ZIJN voor Gods aangezicht, gewoon zoals ik ben.
Toen ik belijdenis bij de Remonstranten deed, heb ik mijn belijdenis geschreven. Ik verwoordde wat ik geloofde en daarin te bieden had. In het klooster is het geloof me ook gegeven en nu weet ik me gedragen door het geloof door de eeuwen heen. Zo ging ik van een zelfgeschreven belijdenis naar het onderschrijven van een belijdenis: deel uitmaken van de grote geloofsgemeenschap. Daar past dan ook bij dat ik sinds 2018 lid ben van de PKN en vriend bij de Remonstranten. Dat onderstreept dat ik me invoeg in de lijn, niet mijn lijn, maar die van God. Tegelijkertijd blijf ik ruimte houden voor mijn eigen interpretatie.’
En wat maakte dan dat je uiteindelijk uitgetreden bent?
‘Ook nu kon ik niet anders. Ik wist me geroepen tot het klooster, maar ik wist me ook weer gezonden. Ik denk dat ieder mens geroepen is te LEVEN, leven is onze bestemming. Als postulant en later novice leef je dagelijks met de vraag: is dit mijn weg? En op een dag na zo’n twee jaar wist ik opeens met grote helderheid: hier is dat er niet voor mij. God stuurde me verder op mijn weg. De periode erna tot en met nu beschouw ik niet als een breuk met het klooster. Het is als een sabbatical geweest. De stilte, de ervaring van het pure zijn, van een tekst die zich openbaart. Dat zijn allemaal aspecten die ik als predikant al kende, die zijn in die jaren verdiept en sindsdien met me meegegaan. Die vormen ook nog steeds mijn leven hier in St. Agatha.
Op dit moment werk ik voor de Bond van Nederlandse Predikanten. Ook in deze functie mag ik de kerk dienen. Daarnaast ben ik weer gaan studeren (rechten). Ik geniet ervan op te komen voor mensen. En elke dag begint ‘s ochtends en eindigt ’s avonds met gebed en stilte. Daar leef ik uit.’
Geertrui Meinema – Linders
Praten over ongeluk. Dat is het thema van dit nummer van AdRem. In Hilversum kwamen enkele leden van de gesprekskring Levensvragen bijeen om daarover met elkaar gedachten uit te wisselen. Jacqueline Maschino, Willy Nijboer en Anja Lam, een veertiger, een vijftiger en een zestiger, leden en vrienden van De Kapel, bespraken samen met Peter Korver het laatste boek van de Vlaamse psychiater Dirk De Wachter, ‘De kunst van het ongelukkig zijn’. Hoe gaan wij om met de ‘ongelukkigheden’ van het leven?.. Lees verder
Half juli, Nederland gaat op vakantie. Grote onzekerheid voor veel mensen: gaan we naar het buitenland, kan dat nog wel nu Nederland donkerrood kleurt, of blijven we gewoon lekker in eigen land? Het kerkelijk leven komt in een rustiger vaarwater. Voor een dominee meer ruimte om op huisbezoek te gaan… Lees verder