Vredestheologie in tijd van oorlog

Vredestheologie in tijd van oorlog

Foto: Allard Willemse

Fulco van Hulst is als onderwijs- en onderzoekmedewerker verbonden aan het Doopsgezind Seminarium. Hij schrijft over hoe we vanuit christelijk oogpunt moeten omgaan met oorlog en geweld. ‘Maar weet wel dat ik iets anders in de discussie over oorlog en vrede sta, dan de traditionele doperse houding van geweldloosheid’, waarschuwt hij vooraf.  

‘De zondeval van het christendom’, zo omschreef de remonstrantse theoloog en hoogleraar G.J. Heering (1879-1955) in zijn gelijknamige boek uit 1928 de verandering in de verhouding tussen de christelijke kerk en de staat, die zich voltrok in de vierde eeuw na Christus. Doordat de christelijke religie de ‘staatsreligie’ werd van het Romeinse Keizerrijk, kon niet langer worden vastgehouden aan de afwijzing van het gebruik van geweld dat tot dan toe voor veel christenen een wezenlijk onderdeel had gevormd van hun geloofsovertuiging. Het Romeinse Rijk omvatte een groot grondgebied en handhaving van de Romeinse suprematie was alleen mogelijk middels het gebruik van geweld.

Nog steeds is het gebruik van geweld, ook wanneer het om vormen van zelfverdediging gaat, voor sommige christenen onaanvaardbaar. De theologische doordenking van de bezwaren tegen het gebruik van geweld en van de wijze waarop christenen zich teweer kunnen stellen zonder zelf naar de wapens te grijpen, is het terrein van de ‘vredestheologie’. De oorlog in Oekraïne maakt dat de vraag naar de wijze waarop we vanuit christelijk oogpunt willen omgaan met geweld en met oorlog – en daarmee de vredestheologie – plots weer uiterst actueel. Tegelijk zijn simpele antwoorden niet voorhanden, hoewel het soms wel zo wordt gepresenteerd. Het is daarom goed om allereerst te kijken naar de (bijbels-)theologische argumenten tegen het gebruik van geweld.

Argumenten tegen geweld

De klassieke argumenten die ook nu naar voren worden gebracht tegen gewapende interventie of wapenleveranties en tegen het gebruik van geweld in Oekraïne, zijn de oproep van Jezus om de vijand lief te hebben (Mattheüs 5: 44) en het gebod om de linkerwang toe te keren (Mattheüs 5: 39). En van oudsher wordt natuurlijk verwezen naar het gebod Gij zult niet doodslaan (Exodus 20: 13). Naar mijn overtuiging worden die teksten echter op vooringenomen wijze aangewend om een pacifistische positie te verdedigen. Dat zeg ik niet graag, want dat betekent dat wij – ik reken mijzelf als doopsgezind theoloog toch tot die traditie van de ‘vredestheologie’ – eigenlijk teksten naar onze hand zetten om een bepaalde positie te onderbouwen. Iets wat wij niet zelden anderen voor de voeten werpen als het bijvoorbeeld gaat om de positie van vrouwen in de kerk, of de omgang in andere kerken met de LHBTIQ+ – gemeenschap.

2022. Adrem Magazine. September 2022. Fulco van Hulst. Photo: Allard Willemse NAAMSVERMELDING VERPLICHT

Neem nu dat gebod Gij zult niet doodslaan. Hoe graag we dat ook zouden willen, het gebod heeft geen betrekking op oorlogshandelingen. Wie zegt: ‘Je mag een andere mens niet doden (ook niet in een oorlog), want dat staat in de Tien Geboden’, die geeft hier een uitleg aan het gebod die aantoonbaar niet in overeenstemming is met de oorspronkelijke strekking. Iets vergelijkbaars zien we met het – ook nu weer veel gehoorde argument – dat je je agressor de linkerwang zou moeten toekeren. De situatie die Jezus beschrijft, is de verhouding tussen een meester en een slaaf. De veronderstelde voorafgaande klap op de rechterwang moet zijn uitgedeeld met de buitenkant van de hand als we er van uitgaan dat de meeste mensen rechtshandig zijn. Dat was niet zozeer een gevechtshandeling, als wel een vernedering. De uitnodiging om dan ook een klap uit te delen op de linkerwang, was de uitnodiging om met de open hand, of met een vuist te slaan. Zo zou men normaliter een ‘gelijke’ een klap uitdelen. Het was een bewuste en ontregelende provocatie. Door de slaaf op de linkerwang te slaan zou de meester hem symbolisch als zijn gelijke erkennen – en dat kon niet. Maar ‘niet slaan’ betekende dat de provocatie bleef staan. Het gebod de linkerwang toe te keren was dus in de context en tijd van Jezus’ publieke optreden een middel om in een situatie van machtsongelijkheid de agressor te ontregelen. Het lijkt wat te simpel om te veronderstellen dat het Russisch regime onder de indruk zou zijn van een dergelijke manoeuvre. En om Oekraïense vrouwen die het slachtoffer zijn geworden van verkrachting door Russische militairen te vragen om dit gebod te vertalen naar hun eigen situatie is gewoon ondenkbaar.

Verweer in levensbedreigende situaties

De vraag is dan ook of de de-escalerende technieken die Jezus in de Bergrede onderwijst wel bedoeld zijn als verweer in levensbedreigende situaties. Op eenzelfde wijze zouden we ons af moeten vragen hoe we het gebod Heb uw vijanden lief! moeten verstaan, want om de Oekraïense slachtoffers van de Russische agressie nu te vragen om de Russische agressor lief te hebben, is dat niet ronduit pervers?

Wat we uiteraard in ogenschouw moeten nemen wanneer we de getuigenissen uit de Bergrede aanvoeren, is de context en de achtergrond van het geloof van de vroege christengemeenten waar deze geboden van Jezus werden opgetekend en geleerd. Jezus zelf had er voor gekozen om de uiterste consequentie van zijn strategie van geweldloze weerbaarheid te aanvaarden. Hij verkoos de dood aan het kruis boven het gebruik van geweld om zo zijn idealen te verwezenlijken, of zijn eigen leven te redden. Daarmee zette hij voor zijn volgelingen een duidelijke lijn uit.

Leven na de dood

De kans is groot dat Jezus zelf ook in de verwachting heeft geleefd dat hem een leven na dit leven wachtte als beloning voor de keuze die hij in zijn aardse leven had gemaakt. Tijdens de opstand van de Makkabeeën in de tweede eeuw voor Christus waren veel jonge mannen gesneuveld in de strijd voor wat werd beschouwd als ‘de goede zaak’. Het is in die tijd en context dat zich in het Jodendom het idee van een leven na dit leven kon ontwikkelen. Jezus en de Farizeeën behoorden tot die stroming in het Jodendom die geloofde in die opstanding uit de doden.  

Een dergelijk geloof kan natuurlijk een belangrijk verschil maken in de keuzes die iemand maakt wanneer hij geconfronteerd wordt met levensbedreigend geweld. Het is op grond van dat geloof en die overtuiging dat velen in de geschiedenis van het christendom een dood als martelaar verkozen boven het met geweld verdedigen van eigen lijf en leden. Dat is en blijft een keuze die moed vraagt en die respect afdwingt. Lastiger wordt het wanneer op grond van dat geloof wordt opgeroepen om geheel af te zien van het gebruik van geweld om bijvoorbeeld burgers te beschermen tegen oorlogsgeweld, of wanneer op grond van dat geloof mensen de mogelijkheid wordt ontzegd, om zelf een afweging te maken of ze zich van geweld willen bedienen om hun eigen lijf en leden en dat van hun dierbaren te beschermen.

Eerst blussen!

Niet alleen theologische argumenten spelen een rol in het debat. Ook de zorg over dreigende escalatie en de verspreiding van wapens komt vaak terug in de discussies. De situatie waar we nu mee worden geconfronteerd in Oekraïne – en waar we regelmatig mee worden geconfronteerd in andere delen van de wereld – is echter dat het huis in brand staat. Dan kunnen we wel constateren dat er geen brandwerende deuren zijn gebruikt, dat er geen werkend brandalarm aanwezig was en dat het wegstromen van bluswater waarschijnlijk voor ernstige vervuiling van het oppervlaktewater gaat zorgen, maar als we niets doen gaan er een heleboel mensen omkomen in de brand. Praten over hoe de brand voorkomen had kunnen worden is achteraf zeker zinvol, tenminste, als we ook bereid zijn er lessen uit te trekken. Echter, op het moment zelf is er maar één opdracht: blussen! En nee, ik word niet blij van de wapenleveranties aan Oekraïne, maar zonder de brede steun in de vorm van sancties en wapenleveranties die Oekraïne nu heeft gekregen vanuit West-Europa en de Verenigde Staten, had Oekraïne niet meer bestaan in zijn huidige vorm.

2022. Adrem Magazine. September 2022. Fulco van Hulst. Photo: Allard Willemse NAAMSVERMELDING VERPLICHT

Het is belangrijk dat er een tegenstem klinkt, een stem die verkondigt dat vanuit christelijk perspectief geweld niet de oplossing is, maar dat volstaat niet. In dit geval is geweld misschien wel noodzakelijk om erger geweld te voorkomen. Er valt nog een wereld te winnen met strategieën van geweldloze weerbaarheid, maar de oorlog tegen Poetin wordt er niet mee gewonnen. Wat we nu nodig hebben is een theologische doordenking van hoe we in het reine komen met dat gegeven. Wat nodig is, is een theologische doordenking van de vraag hoe je de wonden heelt, hoe je met elkaar bouwt aan een toekomst op de puinhopen van het verleden.

Geweld nodig om erger te voorkomen

De wereld van nu is te complex om van een ‘zondeval van het christendom’ te spreken wanneer we erkennen dat het soms nodig kan zijn om geweld te gebruiken om erger te voorkomen. Dan maken we van de vredestheologie een dogma waarmee we anderen de maat nemen. En tot de volhardende vredestheologen zeg ik: Pak maar op die steen!, maar laten we de stenen liever gebruiken om te bouwen aan een toekomst van vrede in Oekraïne en op al die andere plaatsen in de wereld.

En wanneer we gewapend ingrijpen niet willen steunen, zijn er voldoende opties om bij te dragen aan de opvang van vluchtelingen en slachtoffers, het ondersteunen van dienstweigeraars uit het oorlogsgebied, het inzamelen van hulpgoederen en het straks weer opbouwen van het getroffen gebied. En laten we ons intussen beraden op de wijze waarop wij in ons dagelijks leven bijdragen aan de oorlogseconomie van het Russische regime en al die andere regimes die met geweld mensen hun vrijheid en zelfs hun leven ontnemen.

Wil ‘de vredestheologie’ nog recht van spreken hebben, dan zal zij zich moeten buigen over de vraag hoe we de bronnen van geweld, agressie, onderdrukking en uitbuiting aan kunnen pakken. Een theologische doordenking van mensenrechten, van zorg voor onze natuurlijke leefomgeving, van een rechtvaardige verdeling van schaarse bronnen en hulpmiddelen kan daarin een belangrijke rol spelen, evenals een kerk die kritisch naar haar eigen machtsaspiraties durft te kijken. Laat wat mij betreft de vredestheologie bescheiden blijven in haar woorden en haar geloof vertalen in daden. Dat is wat de wereld nu nodig heeft!

Fulco van Hulst

Wie is Fulco van Hulst?

Fulco van Hulst is ‘docent praktische theologie en ethiek in pastoraat’ aan het Doopsgezind Seminarie aan de Faculteit Religie en Theologie van de VU. Daarnaast ben werkt hij als predikant van ‘Geloofsgemeenschap het Penninckshuis’ in Deventer – van oorsprong een samenwerkingsverband van Remonstranten en Doopsgezinden. Hij houd zich daarnaast bezig met vredestheologie, onder meer als vertegenwoordiger namens de Doopsgezinden in het bestuur van het IKV, als Europees vertegenwoordiger in het ‘Global Anabaptist Peace Network en middels lezingen en andere bijdragen.

Zie ook

Don’t look up!
12 oktober 2022

Don’t look up!

Kom ook naar de klimaatdag georganiseerd door Remonstranten op 29 oktober in de Geertekerk in Utrecht. Aanmelden kan al via www.remonstranten.nl/webshop. Misschien heeft u de film ‘Don’t look up’ al.. Lees verder

Kerk en oorlog
8 september 2022

Kerk en oorlog

Een tweegesprek tussen Bram Grandia en Johan Goud over gebruik van geweld en de oorlog in Oekraïne… Lees verder