Johan Goud publiceert een nieuw boek met de titel ‘Een brief die niet meer dicht kan. Gesprek met mijn ongelovige alter ego’. Op vrijdagavond 14 april van 19.00 – 21.00 uur vindt de presentatie plaats in de Geertekerk, Utrecht.

In 2004 verscheen Wij geloven-wat geloven wij? Remonstrants belijden in 1940 en nu. Het boek introduceerde de proeve van een belijdenistekst die resulteerde in de remonstrantse Belijdenis 2006. Johan Goud, nu emeritus-predikant en -hoogleraar, had er een belangrijk aandeel in. Het artikel ‘Wij geloven’ in het boek was van zijn hand. Met hulp van kernwoorden als verlangen, verwondering en vertrouwen poogde hij een waarheid van eigen aard te omschrijven, ‘die door de taal van het geloof onthuld wordt. Die taal is bovenal dichterlijk.’

Wie het artikel kent en het nieuwe boek leest, ziet de continuïteit in Gouds theologiseren. De auteur is in gesprek met een veelheid aan denkers en dichters, filosofen en theologen. Gouds nieuwe boek heeft iets van een samenvattende terugblik: wat heeft de theologische zoektocht van de voorbije veertig jaar hem opgeleverd en hoe kan dat ook anderen ten goede komen? Maar het is zeker niet alleen een terugblik. De auteur wil de lezer een zorgvuldige wijze van omgang met centrale thema’s uit de christelijke traditie bieden en óók perspectief. Daarbij staat hij in een lange traditie van vrijzinnig-protestants, remonstrants theologiseren, door hemzelf gekarakteriseerd als een traditie waarin een geest van vrijheid zich verbindt met een poëtisch gevoel voor symboliek en metaforiek. Het is een traditie waarin de grens tussen geloof en ongeloof trouwens nooit scherp getrokken is: Ik geloof. Kom mijn ongeloof te hulp (Marcus 9: 24). Een beetje geloven, dat is al veel.  

Alter ego

Al staat ook Goud dus in een traditie, hij voert het gesprek over (christelijk) geloof op eigen wijze. Bedachtzaam en persoonlijk (wat niet hetzelfde is als autobiografisch). Na afscheid genomen te hebben van de wereld van het leerstellig protestantisme van zijn jeugd, ging hij op zoek naar antwoorden op de vragen die als een rode draad door het boek heen lopen: wat is geloven en wat geloof ik zelf? Het zijn vragen die Goud niet kan beantwoorden zonder óók te luisteren naar de kritische tegenvragen van zijn ‘ongelovig alter ego’. Het hele boek is op te vatten als een dialoog tussen zijn onbevangen, (goed)gelovig én zijn kritisch, ongelovig ik. Zonder twijfel herkenbaar voor menig lezer en bij Goud resulteert het in een vorm van ‘volwassen geloof’ dat diep graaft, fragmentarisch spreekt en altijd onaf blijft. Ook als het over thema’s als hoop en liefde gaat, ziet het alter ego valkuilen en dwaalsporen. Even op goed geluk in het diepe springen is er niet bij. Maar de zoektocht opgeven, zoals tijdgenoten van Goud deden, dat is geen optie.

Titel en structuur

Dat laatste klinkt ook door in de hoofdtitel Een brief die niet meer dicht kan. Het thema is ontleend aan een gedicht van Tom van Deel dat, hoe actueel, verwijst naar een schilderij van Vermeer. In de context van het boek: de bijbelse traditie heeft zich voor je geopend en of je dat nu leuk vindt of niet, het gesprek gaat door. Daarbij moet je als theoloog van God spreken terwijl je tegelijk beseft het niet te kunnen.

Het moge duidelijk zijn: dit boek van een gelovend denker geeft geen gemakkelijke geloofsantwoorden. Toch zijn die antwoorden er zeker. En zowel de vragen als antwoorden geven het boek structuur. Na een verkenning van genoemde beginvragen volgt een deel twee over het profiel van Gouds eigen geloof (denken, dichten, vieren ). In deel drie staat de betekenis van taal in relatie tot geloof centraal. Deel vier benadrukt dat geloof niet opgaat in woorden, al is het wel ‘van woorden’. Er is ook ‘geraaktheid achter de woorden’. En juist die ervaring van geraaktheid, beschreven met woorden als eerbied en verwondering, leven als geschenk, is de bron van geloofsmomenten. Die momenten van geloof laat het ‘argeloze ik’ zich niet meer afpakken, door welke scepticus dan ook!

De inhouden van geloof (wat geloof ik nu zelf?) komen tot slot in het uitgebreide deel vijf aan de orde. De genoemde Belijdenis 2006 functioneert daarbij als structurerend kader voor een veelheid aan thema’s: van geest tot vergeving, van vrede tot vrijheid, van vriendschap tot opstanding en koninkrijk. 

God overal

Goud, ‘zoeker in taal’ (een typering van Rutger Kopland) heeft een boek geschreven dat veel te denken en zeker ook te geloven geeft. Het reikt de lezer een kader aan om zelf, al dan niet samen met anderen, de vraag te overdenken: wat geloof ik wel/niet en waarom? Een ding is zeker: de zoektocht wordt vervolgd. De mens immers is zichzelf een raadsel en God blijft een raadselwoord.  

Laat ik, geheel in Gouds geest, eindigen met enige regels uit het gedicht ‘Belijdenis’ (!) van Ester Naomi Perquin (in de bundel Ongevraagd advies, 2022):

God, zegt men, woont overal. In ieder
openbaar toilet, in elke varkensstal,
in nauwe stegen, buitenwijken,
pleinen vol cafés waar men zichzelf
vervloekt, verdrinkt, verdooft.
In elk gebed dat spottend klinkt.
In elke vezel ongeloof.

Koen Holtzapffel
Remonstrants predikant in Rotterdam

Johan Goud, ‘Een brief die niet meer dicht kan. Gesprek met mijn ongelovige alter ego’. KokBoekencentrum-Boekscout, 2023. 217 pp. Prijs: € 21,99. ISBN: 978-94-646-8479-7.
Ook te verkrijgen via de webshop van de Remonstranten, www.remonstranten.nl/webshop.

Zie ook

Jaargang 2021
27 januari 2021

Jaargang 2021

Maak kennis met AdRem.. Lees verder

April 2020
27 maart 2020

April 2020

Stilte als bron van inspiratie  .. Lees verder