In september promoveerde Yvonne Hiemstra aan de Radboud Universiteit Nijmegen op een proefschrift over het avondmaal. Eerder is dit boek in AdRem aangekondigd. In het vorige nummer is uitgebreid over het avondmaal geschreven. Daarin zou ook Yvonne aan het woord komen. Maar corona gooide roet in het eten. In dit nummer over Jezus misstaat een gesprek met haar ook niet. Want is het niet juist het zoenoffer van Jezus en de nadruk daarop in de inzettingswoorden die veel Remonstranten thuishoudt van de zondagse kerkdienst, als het avondmaal bediend wordt? Tjaard Barnard ging met haar in gesprek.

´Ik kom uit een gereformeerd synodaal gezin. Ik herinner me niet, dat ik voor het eerst aan het avondmaal ging. Wel weet ik, dat er in de kerk over gediscussieerd werd: ‘mogen kinderen ook aan het avondmaal?’ Mijn vader, die als diaken lange tijd actief was in de kerk, dacht daar als volgt over. ‘Stel dat ik er moeite mee zou hebben, dat kinderen aan het avondmaal gaan, dat ik zou vinden dat ze eerst zouden moeten weten wat het betekent, voordat ze mogen, mag mijn ‘nee’ dan voor anderen bepalen dat ze niet met hun kinderen zouden mogen deelnemen?’ We leerden thuis de waarde van het eigen geweten als het om geloofszaken gaat. Ik ben mijn beide ouders daar dankbaar voor. Toen de discussie luwde was ik eigenlijk al te oud. Ik wilde uit principiële redenen geen belijdenis doen en heb in de kerk van mijn jeugd nooit deelgenomen aan het ritueel.´

´Inmiddels ga ik zo’n twintig jaar voor in kerkdiensten. Na gemeentepredikant te zijn geweest, ben ik nu al enige tijd werkzaam als geestelijk verzorger. Nog steeds ga ik voor in een verscheidenheid aan geloofsgemeenschappen: remonstrantse gemeenten, doopsgezinden, lutheranen, PKN. Ik doe het graag. En zeker toen ik mijn proefschrift schreef over het avondmaal was het goed om voeling te houden met verschillende vrijzinnige gemeenschappen in het land. Klopt het wat ik denk te zien? Wat vinden de mensen ervan?´

Begrafenismaal

´Overgekomen uit de gereformeerde wereld merkte ik in de vrijzinnigheid een ongemak bij de viering van de maaltijd. Het was te beladen. Het avondmaal leek – in de beleving van de mensen – wel een begrafenismaal. Die sfeer herkende ik wel van vroeger, maar dat het ritueel als zodanig ter discussie werd gesteld, was volstrekt nieuw voor me. Wat was er nu met het avondmaal aan de hand in de vrijzinnigheid? Het ritueel leek voor veel gelovigen te falen en hoe kwam dat? Ik wilde weten hoe het zat en welke theologische argumenten hier een rol spelen.´

Alle vormen afschaffen bij Mosselmans

´Ik begon bij ds. B.C.J. Mosselmans (1830-1911). Hij was de eerste predikant van de Remonstrantse Gemeente in Groningen, die in 1878 werd opgericht. Theologisch paste Mosselmans bij de Vrije Gemeente van de gebroeders Hugenholtz in Amsterdam. Volstrekt modern. Hij moest niets van het avondmaal hebben. In de moderne theologie die in de negentiende eeuw opkwam, speelden een aantal dingen een rol. Ten eerste werd, onder invloed van de bijbelwetenschappelijke kritiek, het historische fundament van het avondmaal betwijfeld. ‘Doe dit tot mijn gedachtenis’, maar heeft Jezus dit daadwerkelijk zelf gezegd? En als hij het al gezegd zou hebben, dan is nog de vraag: waarom gold die opdracht niet alleen voor de vrienden toen en waarom zou de opdracht ook voor ons gelden? Ten tweede kwam het zoenoffer ter discussie te staan. De moderne, vrijzinnige theologie houdt er een veel optimistischer mensbeeld op na. Iemand die de maaltijdviering mijdt, zei eens: ‘Ja, mooi en aardig, maar van mij had Jezus het niet hoeven doen’. Misschien wat plat, maar het laat de moeite zien die men heeft met de klassieke leer van de kerk. Ik begrijp dat wel en ik herken mezelf er ook in. Mosselmans was een integer en authentiek theoloog. Hij stond ervoor en had er goed over nagedacht. Geen manieren om de manieren. Laat je handelen overeenkomstig je religieuze principes zijn.

[Citaat Mosselmans]
‘Ik wil ook vormen, en daarom geef ik zelf ook hand en kus en neem mijn hoed af, maar ik wil goede betekenisvolle vormen; afschaffen wil ik alle onnodige, alle dode, ledige, versleten vormen; verwijderen wil ik elke vorm, die niets meer is dan vorm, waar geen ziel, geen pit in zit, die niet de uitdrukking is van en niet innig en noodzakelijk samenhangt met het wezen, met datgene waarvan het de vorm wil zijn: verdwijnen moet iedere vorm die ontaard en verminkt en aangelapt en opgeplakt is; en daarom ben ik vóór het afschaffen van Doop en Avondmaal.’

Maar je kunt natuurlijk ook een andere kant kiezen. In mijn boek ga ik daar op in.´

Mystieke ervaring bij Van Holk

´Mijn onderzoek leert dat er vooral in remonstrantenkringen relatief veel over het avondmaal is gezegd. De verder zeer vrijzinnige theoloog L.J. van Holk (1893-1982) is de ontwerper van een heel spirituele, bijna mystieke viering: de goddelijke offerande. Zijn maaltijdliturgie is herhaaldelijk uitgevoerd in enkele gemeenten, voor en na de oorlogsjaren en zou bij de 85e verjaardag van Van Holk opnieuw zijn gevierd. Waar en hoe frequent dit is geweest, is na archiefonderzoek onduidelijk gebleven. Het kon echter niet beklijven. Het was waarschijnlijk te hoog liturgisch voor de doorgaans meer cerebrale remonstranten, teveel alleen voor ingewijden. Later heeft Marius van Leeuwen zijn best gedaan om het avondmaal een grotere plek te geven. Hij heeft een krachtig alternatief geluid laten horen voor wat betreft het zoenoffer. In 1982 stemde de Remonstrantse Broederschap nog in met het Lima-rapport van de Wereldraad van Kerken. We zouden het avondmaal meer moeten gaan vieren. Het zou een vaste plek in de gewone liturgie gaan krijgen. Maar uiteindelijk veranderde er weinig in de praktijk.´

Hot item

´Het avondmaal is theologisch gezien een hot item de laatste tijd. Kennelijk ontdekken protestanten meer en meer de waarde van het ritueel. Ik wilde in het geheel van het oecumenische gesprek ook het vrijzinnige geluid laten horen. Ik vind het belangrijk dat we laten zien dat vrijzinnigen er zeker wel over nagedacht hebben en nog steeds doen. Helaas ‘klagen’ vrijzinnigen nog altijd over de centrale positie van het zoenoffer, als ze het avondmaal afwijzen. Maar is het wel nodig om daar steeds al die nadruk op te leggen? Theologisch gezien kunnen we daaraan voorbij. Zo beschreef Peter Korver in onze kringen al hoe er een gelaagdheid in de vieringen kan zitten, hoe er ook andere accenten te leggen zijn. Toch blijft dat ongemak met die maaltijdviering maar bestaan. Maar waarom zou je je als vrijzinnige zo loszingen van het wereldwijde christendom, van alle tijden en plaatsen, waarin die maaltijdviering al eeuwen zo’n centrale en belangrijke plaats heeft?´

´Begrijp me goed, niemand moet van mij aan het avondmaal. Maar naar mijn mening ontzeg je jezelf veel, als je er niet voor open wilt staan. Lopen onze kerkdiensten niet het gevaar, dat het bij wijze van spreken alleen maar gaat om de preek, om het verstandelijke, om het cerebrale? Is er wel ruimte voor de ervaring? Dat verhaal van de Emmaüsgangers is een pareltje. Als het brood gebroken wordt en gedeeld, gebeurt er iets. Maar als de reizigers proberen het te vatten, is Jezus alweer weg. De handeling drukt iets uit wat woorden niet kunnen uitdrukken. Rituelen en handelingen zijn uitingen van geloof. Ze spreken een eigen taal.´

Heilig spel

´Wat ik mis in het vrijzinnige denken is een bepaalde opvatting over wat theologie en traditie kan zijn. We zijn geneigd te veel op de letterlijke betekenis te gaan zitten. Bij woorden als ‘dit is mijn lichaam of bloed’ haken we af. We laten een drempel opwerpen in het meedoen aan het ritueel. Maar je kunt die woorden ook zien als articulaties van geloof en als erfgoed vanuit onze brede, christelijke traditie. Je hoeft die woorden niet letterlijk, historisch te kunnen onderschrijven. Je kunt ze ook zien als onderdeel van een ‘heilig spel’. Want dat is wat liturgie is. Daarom heb ik er geen moeite mee een kruis te slaan als ik in een lutherse dienst voorga. Als ik bij mijn vrienden in het klooster verblijf, heb ik geen moeite met de uitingen van de rijke, christelijke traditie. Als geestelijk verzorger begeleidde ik eens een man met ernstige afasie. Hij kon alleen maar ´ja´ en ´nee´ uitbrengen. Op een gegeven moment stelde ik hem voor – hij was devoot katholiek – om samen het Rozenhoedje te bidden. Elke twee weken deed ik dat. Nadat we dat een paar keer gedaan hadden, kwamen de woorden vloeiend uit zijn mond en nam hij de leiding: ´Wees gegroet, Maria, vol van genade…´. Moet ik dan denken: ‘ik heb als goed vrijzinnig protestant niets met een dergelijk geloof in Maria?’ Ik heb die momenten met hem als heilig ervaren. Ik koester de herinnering. Als geestelijk verzorger kan ik meer aan met het blije katholicisme dan met het kale protestantisme! Wat ik eigenlijk wil zeggen is dat woorden als het votum: ´Onze hulp is in de naam van de Heer die hemel en aarde gemaakt heeft´ veel meer zijn dan een stellingname in het creationistische debat. Je sluit met deze woorden aan bij de kerk van alle eeuwen die in deze oude psalm haar geloof in God uitdrukte. Ik vind het persoonlijk onvrijzinnig en te rationeel als je je hierdoor in de luren laat leggen.´

Praktijk van mensen

´Het mooie van mijn onderzoek vind ik zelf het inzicht dat de maaltijdviering een praktijk van mensen is geweest. Jezus gaf op zijn eigen manier een betekenis aan een cultureel gebruik van die tijd. Hij verbond de maaltijd met het Koninkrijk van God. De manier waarop hij at, namelijk met het ‘uitschot’ van de maatschappij, mensen die buiten de norm vielen, werd een demonstratie van een boodschap. Dit was ongebruikelijk, je at binnen je eigen ‘bubbel’. Die openheid ten aanzien van de maaltijdviering vind je ook in de remonstrantse traditie. Bij een maaltijdviering zal het me worden vergeven als ik het bloed en het lichaam minder accent geef, maar o wee als ik vergeet iedereen te nodigen! Weten we eigenlijk wel hoe krachtig deze houding is en hoe ver dit teruggaat in onze traditie? Philippus van Limborch (1633-1712), schreef in 1686 zijn Theologica Christiana  dat hij de maaltijd zag als een mogelijkheid voor mensen die tot verschillende religieuze tradities behoren om hun onderlinge saamhorigheid te beleven. Als Remonstranten hebben we daarin ook een aparte positie. Bij ons is iedereen welkom. We hangen minder aan de inzettingswoorden, maar de nodiging wordt als essentieel beschouwd: ´naar oud Remonstrants gebruik nodigen wij u allen, ongeacht of u tot deze of tot enigerlei kerk behoort, al dan niet, u allen nodigen wij.´

´Je doet jezelf volgens mij tekort als je niet openstaat voor wat deze uitnodiging kan betekenen. Als je die aanneemt, stel je je eigen leven in het licht van Gods koninkrijk. Ook het verhaal van die vermeende laatste maaltijd van zijn leven is onderdeel van een groter corpus waarbij het perspectief van het Koninkrijk een rol speelt. Zo is deelname aan de maaltijd als een existentieel appel. Heel mooi vind ik het tafelgebed van de remonstrantse predikant Johan Blaauw (1949-2008).

Tafelgebed van Johan Blaauw:

Als een bondgenoot
van wie uitgeteld zijn
en moedeloos terneer zitten.

Als iemand
die troost
wie verdrietig zijn.

Dankbaar gedenken wij
hoe Jezus van Nazareth
in de nacht van zijn overlevering
het brood brak,
deelde en sprak:
neemt en eet, dit is mijn lichaam.

En de beker nam,
rond deelde en sprak:
drinkt allen hieruit
want dit is het nieuwe verbond in mijn bloed.

Zo bidden wij:
kom in ons midden, God,
in brood en wijn
en vervul ons met uw Geest
opdat wij voor U en voor elkaar
onze gelofte vernieuwen
dat gerechtigheid wordt gedaan
en een wereld geschapen
eindelijk
waarin geen lichaam meer gebroken wordt
en geen onschuldig bloed meer vergoten.

Een wereld
waarin Gij
alles in allen zijt.

Delen van brood en rondgaan van wijn
Laten wij dan nu met elkaar
het brood delen en de wijn drinken,
want zo gedenken wij Jezus,
die zijn leven deelde met zovelen.
Op weg naar het rijk van vrede
is hij zo in ons midden.

Bij de maaltijd nam hij het brood
sprak de zegen uit, brak het en
deelde het met hen.

Ook nam hij de beker
sprak de zegen uit en
liet de wijn rondgaan.

´Mee doen aan de maaltijd doet iets met je. En niet onbelangrijk: het doet iets met de geloofsgemeenschap. Het geeft saamhorigheid en ook verdieping. Deelname vereist geen uniformiteit van stemmen. We hoeven het niet eens te zijn met elkaar, maar we kunnen wel samen gemeenschap vormen. Als je jezelf niet ‘uitnemender acht dat de ander’ – om het met Paulus te zeggen –maken wij het Koninkrijk waar.´

Liturgie als schuilplaats

´Kerkelijke traditie, liturgie in al zijn vormen, is als een schuilplaats. Zolang er kerken zijn en zolang ik word gevraagd om voor te gaan, zal ik dat blijven doen. Ik houd van het narratief. Maar het is wel een narratief voor ingewijden. Buiten de muren van de kerk vind je sporen terug. In mijn werk spreek ik niet expliciet vanuit mijn context. Maar de vragen die Jezus stelde aan mensen die belemmerd werden in hun menszijn, zijn deels mijn therapeutische interventies. ‘Wie ben je?’, ‘Wat wil je?’ Het zijn krachtige vragen aan mensen die zo murw zijn van allerhande behandelingen. In Matteus (9: 6-10) staat dat God mensen de macht heeft gegeven zonden te vergeven. Dat kan ik in mijn werk iemand die door justitie is veroordeeld, zijn straf heeft gehad, meegeven. ‘Mens, ga rechtop door het leven.’ Jezus stichtte geen kerken, maar zette een beweging in gang. Het samen maaltijd houden en de manier waarop, drukt een visie uit. Die overstijgt elke conventie en kun je herkennen in hoe mensen met elkaar omgaan’. 

Dit themanummer gaat over Jezus. Hij noemt zich veelvuldig ‘de Mensenzoon’. Hierin komt hij mij het meest nabij. Zo neemt hij voor mij alle bezwaren weg die ik voel bij de zware, klassiek theologische verzoeningsleer. De woorden uit de Belijdenis 2006 treffen mij zeer. Ze zeggen precies genoeg, maar ook niet te weinig. Ik hoop dat mensen de maaltijdviering meer en meer kunnen ervaren in het licht van deze woorden:

Wij geloven in Jezus, een van Geest vervulde mens,
het gelaat van God dat ons aanziet en verontrust.
Hij had de mensen lief en werd gekruisigd
maar leeft, zijn eigen dood en die van ons voorbij.
Hij is ons heilig voorbeeld van wijsheid en van moed
en brengt ons Gods eeuwige liefde nabij.

Tjaard Barnard

Wie is Yvonne Hiemstra?

Yvonne Hiemstra (1975) was gemeentepredikant en werkt sinds 2016 in de (geestelijke) gezondheidszorg. Ze werkt als geestelijk verzorger, trajectbegeleider en coördinator trainingen/opleidingen in de eerste lijn. Ze gaat hiernaast nog regelmatig voor in kerkdiensten. 

Zie ook

Son of a Preacher Man
13 april 2023

Son of a Preacher Man

Camiel Meiresonne is frontman van de populaire band Son Mieux. Hij is de zoon van predikant André Meiresonne. Een gesprek tussen zoon en vader… Lees verder

In de naam van de Zoon
11 mei 2023

In de naam van de Zoon

O Jezus hoe vertrouwd en goed klinkt mij uw naam in ’t oor, het is de beginregel van een kerklied dat in remonstrantse kerken vermoedelijk zelden gezongen wordt. Geschreven door.. Lees verder