Kerst in het verpleeghuis

Kerst in het verpleeghuis

Roos Vonk

Kerstspel
In een verpleeghuis waar ik lang geleden werkte, werd voor de kerstviering een levende kerststal opgetuigd. Van de nabijgelegen kinderboerderij werden een os en een ezel geleend, afgeleverd met een flinke baal hooi voor in en rond het kribje. Kinderen van personeelsleden speelden Jozef en Maria en de drie wijzen uit het Oosten. Er was een stralend wit engelenkoor. De stemming zat er goed in en het kerstverhaal werd plechtig voorgedragen door de geestelijk verzorger van het huis. Jozef en Maria waren nog maar net op weg gegaan naar Bethlehem, toen de ezel luid begon te balken. De hoogzwangere Maria op zijn rug kreeg het zichtbaar warm en probeerde met beheerste klopjes het dier tot bedaren te brengen. Zonder succes. De hoogtepunten uit het kerstverhaal werden jammerlijk overstemd door het oorverdovende balken van de ezel.  Ook het zingen van de engelenschare deed hem niet verstillen. De ezel gaf zo een heel eigen draai aan de kerstavond. Alsof hij ons opriep, om het verhaal eens van een heel andere kant te bekijken. Geen ontroering, maar ontregeling. Geen stille nacht, maar jammerklacht. Het was een onvergetelijke avond.

Kerstkoortje
Vorig jaar deed ik samen met een collega uit mijn huidige verpleeghuis een dappere poging om een kerstkoortje te vormen. Een handjevol medewerkers, vrijwilligers en een enkel familielid meldde zich aan. De één kon geen noten lezen, de ander geen toon houden. Op iedere andere plek zou zo’n vertoning met de nodige meewarigheid zijn ontvangen. Zo niet in het verpleeghuis. Daar telt elke blijk van liefde en toewijding. Tot overmaat van pech werd onze enige tenor op het laatste moment door de griep geveld. We waren dus maar met een piepklein clubje, toen we de verschillende kerstdiners van de bewoners met ons gezang mochten opluisteren. Maar het werd een succes. Er werd meegezongen en hier en daar werd zelfs een traantje geplengd. Muziek raakt nu eenmaal aan diepe verlangens en verre herinneringen. Op het laatst bedacht iemand dat we ook nog wel even langs een aantal bedlegerige bewoners konden gaan, mensen die te moe of te ziek waren om mee te doen met het kerstdiner. En zo stonden we opeens in zo’n stille slaapkamer, rond het bed van een zwijgende of slapende bewoner. Heel zachtjes zongen we en heel voorzichtig. Alsof de lucht breekbaar was. In de laatste kamer, bij een mevrouw die nauwelijks nog bij kennis was, zagen we hoe haar verkrampte handen langzaam ontspanden op het laken. We wisten niet, wat er nog bij deze mevrouw binnenkwam. Wel voelden we, dat het voor even een heilige nacht was. Stille nacht. Heilige nacht. Gloria in excelcis deo.

Rachel Adriaanse

Zie ook

Juli 2020
7 juli 2020

Juli 2020

Het julinummer van AdRem gaat over het thema ‘Mijn held en ik’. Waarom hebben we helden nodig eigenlijk? Wie zijn onze helden?.. Lees verder

Het gezicht van  Bram Schrier
22 februari 2021

Het gezicht van Bram Schrier

Bram Schrier (1944) woont al vijftig jaar in de pastorie van de remonstrantse kerk in Sommelsdijk. Hij fungeert als halve koster, was al eens zes jaar kerkenraadslid en nu al weer vijftien jaar voorzitter. Geen man van grote woorden… Lees verder