Het avondmaal – bij ons een ritueel moment af en toe op zondagochtend – vormde ooit het hart van het christelijk samenzijn. Afgaand op de oudste christelijke documenten kwamen de eerste volgelingen van Jezus iedere week op zondagavond bijeen om samen te eten. Ze deelden brood en wijn als teken van onderlinge verbondenheid en gebruikten de maaltijd. Na de maaltijd volgde een stichtelijk programma met voordracht, profetie, zang en gebed. In deze bijdrage gaat Matthijs de Jong in op het karakter en de eerste ontwikkelingen van het vroegchristelijke avondmaal.
Onderzoekers hebben vastgesteld dat de bijeenkomsten van de vroege christenen geschoeid zijn op de leest van het vrijwillige verenigingsleven in de Grieks-Romeinse tijd. Talloze verenigingen in die tijd kwamen op een vaste dag ’s avonds bijeen om samen te eten, gevolgd door een nazit met een programma. De daarvoor gangbare termen waren deipnon voor de maaltijd en symposion voor de nazit. Dat de vroege christenen dit model volgden, hoeft ons niet te verbazen: ze vormden immers zelf ook zo’n vereniging. Een religieuze vereniging, van mensen onderling hecht verbonden door de unieke band met hun Heer, Jezus Christus. In zijn naam kwamen ze bijeen. De maaltijd plus viering vormde zo de kern van de gezamenlijke geloofsbeleving van de christenen in de eerste en tweede eeuw.
Nu zal men vragen: in hoeverre volgden de eerste christenen het voorbeeld van de synagoge? Het antwoord van de hier gevolgde deskundigen luidt: dat voorbeeld volgden zij niet. In de synagoge werd ten eerste geen maaltijd gehouden. Ten tweede werd er niet gezongen, iets dat de christenen in hun samenkomst vanaf het begin wél deden. Ten derde stond in de synagoge voorlezing en uitleg van de Thora centraal. Die speelde in de eerste eeuwen van christelijke samenkomst echter nauwelijks een rol. Voor zover er in die samenkomsten werd voorgelezen, was het uit brieven van de apostelen. Later kwamen daar teksten uit de profeten bij, die men op Jezus betrok. Op zeker moment begon men ook uit de evangeliën te lezen.
Als we in Lucas 4 horen dat Jezus in de synagoge voorleest uit de boekrol van Jesaja en de tekst op zichzelf betrekt, dan weerspiegelt dat niet de gang van zaken in de synagoge rond het jaar 30, maar die van de christelijke samenkomst aan het eind van de eerste eeuw.
Als eerste conclusie: de vroege christenen kozen de vorm van samenkomst die in hun tijd het meest gebruikelijk was: die van een vrijwillige vereniging. Die vorm was niet typisch Romeins of Grieks of Joods, maar algemeen gangbaar.
Waarom kozen de christenen hiervoor de zondagavond uit? Dat is een mooie, maar ook zeer lastig te beantwoorden vraag! Duidelijk bewijs dat de christenen op zondagavond bijeenkwamen hebben we pas vanaf het eind van de eerste eeuw. Maar aangezien dat bewijs dan van allerlei kanten komt, is de hypothese gerechtvaardigd dat dit reeds lang hun gebruik was. Een indirecte aanwijzing is 1 Korintiërs 16: 2, waar de zondag als een voor christenen speciale dag wordt aangemerkt. Gesteld dat de eerste christenen al snel besloten om op zondagavond bij elkaar te komen, waarom dan juist die dag? Het gebruikelijke antwoord luidt: omdat volgens de overleving Jezus op zondag was opgestaan. Het vroegste getuigenis daarvan is het evangelie volgens Marcus, vaak gedateerd rond 70 na Christus. Dat kan. Maar bij kritische onderzoekers knaagt het – want ligt het niet méér voor de hand dat het andersom is gegaan: dat Jezus volgens de overlevering op zondag is opgestaan juist omdat de christenen al gewend waren om op die dag bijeen te komen? Kan er nog een andere, oudere reden zijn dat men juist de zondag koos? Wellicht. De eerste volgelingen van Jezus waren Joden, en net als Jezus vierden zij de sabbat. De sabbat was daarmee ‘bezet’, ‘s avonds werd in familiekring de maaltijd gevierd. Ze kozen daarom voor de eerstvolgende optie, de zondag. Om duidelijk te maken dat de bijeenkomst op zondag die op sabbat aanvulde of zelfs overtrof. Een wat onzekere, maar toch plausibele verklaring.
Als je de vroegchristelijke bronnen ontrafelt – en ik maak daarbij dankbaar gebruik van de hieronder genoemde studies – ontstaat het volgende beeld:
Het begin. De volgelingen van Jezus kwamen op zondagavond bijeen om gezamenlijk te eten. Als opening van de maaltijd werd één brood gebroken en door allen gedeeld. Het staat voor de eenheid van de deelnemers. Er worden over brood en wijn gebeden uitgesproken. Daarna wordt er een volledige maaltijd genuttigd. Na de maaltijd volgt een stichtelijk programma van voordracht, instructie, lezing, profetie, gebed en zang.
Al snel zien we een paar ontwikkelingen. Allereerst de voorstelling dat ‘brood en wijn’ voor Jezus zélf staan, als zijn lichaam en zijn bloed. Hoewel dit een oud idee is (zie al 1 Korintiërs 11 en Marcus 14) is ze tóch te zien als aanvullende gedachte. Deze aanvulling lag erg voor de hand omdat de vroege christenen zichzelf zagen als delend in Jezus’ lot – zijn dood en opstanding. De eenheid met Jezus was vanaf het allereerste begin deel van de christelijke identiteit. Nieuw was dat brood en wijn die eenheid symboliseerden. Daarnaast zien we, ook voor het eerst in 1 Korintiërs 11, dat de opdracht om brood en wijn te delen op Jezus zelf wordt teruggevoerd: ‘doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken.’ Ook dit was een vervolgstap: de christelijke gewoonte om wekelijks bijeen te komen, werd teruggevoerd op een woord van Jezus zélf.
Tot slot noem ik enkele latere ontwikkelingen. Vanaf het begin van de tweede eeuw ontstaat de gewoonte om ook op zondagochtend vroeg (kort) bijeen te komen. Vervolgens begon men ook tijdens die ochtendbijeenkomsten brood en wijn te delen. In die ochtendviering had dit uitsluitend een ritueel karakter (er volgde geen maaltijd). Geleidelijk neemt de ochtendviering het qua belang over van de avondmaaltijd. Een andere, verrassend late, ontwikkeling is dat Jezus’ instellingswoorden een vaste plek krijgen in de avondmaalliturgie. Lange tijd fungeerden ze als een gekoesterde traditie bij het avondmaal, vanaf de derde eeuw werden die woorden een vast onderdeel van het ritueel zelf.
Een belangrijk aspect aan de maaltijd was de vreugde die het samenzijn bracht. Niet alleen was het een feestelijk samenzijn (met wijn!) waarin de saamhorigheid en gelijkwaardigheid van alle deelnemers gevierd werd. Bovendien werd door ritueel en liturgie onderstreept dat de maaltijdgemeenschap vooruitwijst naar het ultieme feestmaal in het koninkrijk met Jezus aan het hoofd. De gezamenlijke maaltijd als voorafbeelding van het ‘aanzitten in het koninkrijk’ en daardoor als bron van diepe vreugde, is een beeld om voor ogen te houden. Gebruiken en rituelen veranderen, maar laat de vreugde blijven!
Dit artikel is geschreven in dankbare herinnering aan Henk Jan de Jonge (1943-2022), die als hoogleraar Nieuwe Testament in Leiden een belangrijke bijdrage leverde aan het onderzoek naar de oorsprong en ontwikkeling van het avondmaal.
Matthijs de Jong
Prof. dr. Matthijs de Jong is hoofd vertalen en exegese bij het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap en bijzonder hoogleraar Bijbelvertalen aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
Literatuur:
Valeriy Alikin, The Earliest History of the Christian Gathering. Origin, Development and Content of the Christian Gathering in the First to Third Centuries (Dissertatie, Leiden 2009)
Henk Jan de Jonge, Avondmaal en symposium. Oorsprong en eerste ontwikkeling van de vroegchristelijke samenkomst (Afscheidsrede, Leiden 2007)
Henk Jan de Jonge, Zondag en sabbat. Over het ontstaan van de christelijke zondag (Diesrede, Leiden 2006)
Matthijs de Jong, ‘Met Jezus aan tafel’, blog NBG 2022: https://debijbel.nl/bericht/met-jezus-aan-tafel
Binding aan de kerkgemeenschapOoit tijdens een avondmaalviering in Nijmegen werd ik geraakt en besloot daarop dat ik actief remonstrant wilde zijn. Voor mij is de essentie van dit ritueel dat.. Lees verder
Japke van Malde is al meer dan 40 jaar actief is in Ekklesia Leiden, de laatste decennia ook als gastvoorganger of liturg bij gastpredikanten van buiten de gemeenschap. Daar wordt iedere zondag ‘dienst van de tafel’ gehouden… Lees verder