Zlata Poskrypka (11) verliet Oekraïne in 2022 samen met haar moeder en zusje. Babushka (oma) is hen kort daarna gevolgd. AdRem besteedde al twee keer eerder aandacht aan de situatie van haar en haar familie. Precies twee jaar na hun komst spreekt Marjorie Specht haar opnieuw in de Bilt waar zij nu woont. De familie heeft daar de beschikking over twee kamers. Marjorie wordt enthousiast bijgepraat en heeft niet het idee dat ze met een elfjarige heeft afgesproken. Vol zelfvertrouwen en levensvreugde vertelt Zlata over school, vrienden, kunst, muziek, het leven en vrijheid.
‘Ik was in Kunstmuseum Den Haag dit weekend. Ik houd van kunst. Kijk, dit kunstwerk is eigenlijk een reclame voor H&M, maar daar koop ik geen kleding hoor, want dat is niet oké. Het Delfts Blauw vind ik heel mooi, maar het mooist vind ik de schilderijen van Max Beckmann.
Vrijheid? Dat is dat je naar niemand hoeft te luisteren en dat je alles zelf mag bepalen. Oké, niet álles… want zonder regels gaan dingen verkeerd. Maar dat je zelf mag bepalen in welk land je woont, naar welke muziek je luistert, welke film je kijkt, wat je van kunstwerken vindt, welke sport je doet, welke kleding je draagt, dat is vrijheid.
Ik heb een vriendin waarmee ik app die in Oekraïne woont. Laatst kregen we een beetje ruzie omdat ik graag naar Russische muziek luister. Ze zei tegen mij dat ik dat niet moet doen. Maar ik luister niet naar haar. Ik vind het raar hoe zij denkt. Ik houd van heel veel soorten muziek, ook Russische, dus luister ik daar ook naar. Die vrijheid heb ik en die neem ik.’
‘Ik vind mensen belangrijker dan het land waar ze vandaan komen. Zo heb ik ook een vriendin in Rusland waar ik voor de oorlog al bevriend mee was. We appen nog steeds.
Sommige Russen hebben een hekel aan Oekraïners. Dat kunnen ouderen zijn, maar ook kinderen. Ik begrijp niet, dat ze het niet erg vinden dat er mensen worden vermoord.
Van Oekraïne mis ik soms de plekken waar ik vroeger speelde. Maar bijna iedereen is daar nu weg. Het meest mis ik mijn vader Ruslan, die mag het land niet verlaten. Gelukkig hebben we facetime dus we zien en spreken elkaar minstens één keer per week. Dan vertel ik trots dat ik weer omhoog ben gegaan met lezen en rekenen (rekenen is hier wel wat gemakkelijker dan in Oekraïne) en hoe het gaat op voetbal. En natuurlijk maken we ook altijd grappen!
Mijn oma mist Oekraïne veel meer. Ze wilde laatst terug om op bezoek te gaan, maar mijn vader zei dat ze dat beter niet kan doen omdat het gevaarlijk is. Ik begrijp dat het hier in Nederland voor haar lastiger is dan voor ons. Natuurlijk vindt ze het fijn dat ze bij ons is en voor ons kan zorgen en koken als mijn moeder aan het werk is. Maar ze heeft zeventig jaar in Oekraïne gewoond, dat is natuurlijk heel anders dan voor mij en voor haar is het leren van de taal veel moeilijker. Ik probeer haar wel Nederlandse woorden te leren.’
‘Ik houd ook erg van taal. Oekraïens is een zachte taal, daar krijg je vanzelf een stille stem van. De klanken zijn zachter dan Russisch. En Nederlands met de harde G en de rollende R zit daar precies tussenin. Toen ik nog geen Nederlands kon spreken, ging ik praten met mijn gezicht. Ik trok rare gezichten of maakte grapjes. Of ik ging gekke dingen zeggen met Google Translate zodat de telefoon bijna ontplofte! Zo kon ik zonder praten toch contact maken met mijn klasgenoten en hadden we samen enorm veel lol.
Bij taal, op school, leren we debatteren. Dat kan ook over politiek gaan. Bijvoorbeeld over politieke partijen die buitenlanders niet zo zien zitten. Ik vind dat raar maar kan het ook wel begrijpen omdat er heel veel buitenlanders naar Nederland komen. Nederland moet dan geld geven aan al die mensen uit Oekraïne, Marokko of Gaza… en dan wordt het gewoon teveel… Maar al die mensen vluchten niet voor niets, ze vluchten uit een hele slechte situatie. Ik weet de oplossing ook niet…
Ik voel mij hier thuis. Ik voel me veilig en vrij. Ik heb een fiets waarmee ik naar school ga. Ik kan met vrienden afspreken wanneer ik wil. Soms fiets ik naar huis en voel de wind door mijn haar dan word ik heel blij. Net als een vogel, die is pas echt vrij. Die mag alles. Overal naar toe vliegen, alles eten en drinken wat hij maar wil.’
Ik ben met iedereen in de klas bevriend maar heb ook een hele speciale vriendschap met Jelte uit mijn klas. We spreken elke dinsdag af en dan blijf ik bij hem eten. We zitten in groep 7 en zijn samen naar open dagen van middelbare scholen geweest. Als er veel creatieve vakken worden gegeven zoals zingen, muziek en dansen, dan voel ik me daar meteen thuis.
Met Jana, mijn moeder gaat het ook heel goed. Ze werkt veel, ook ’s nachts, daarom slaapt ze in een aparte kamer naast ons, dan kan ze beter uitrusten. Ze heeft leuke collega’s, die komen allemaal uit verschillende landen. Ze vertelde laatst dat elke collega ging dansen op de manier waarop gedanst wordt in het land waar ze vandaan komen. Er was één man die wilde eerst niet, maar toen iedereen hem aanmoedigde ging hij toch zijn eigen dansje doen. Je eigen dans doen is ook vrijheid, toch?
En vrijheid is ook dat je mag zingen wat je wil. Zolang het voor een ander mens of land niet kwetsend is. Dat mag natuurlijk wel in je hoofd. Niemand kan horen wat je denkt of wat er in je hoofd zit. Als mensen alles hardop zeggen wat ze denken, niet eerlijk zijn of schelden, dan ga ik liever niet met ze om. Ze denken niet na over hoe het bij anderen overkomt en nemen de vrijheid alles zomaar te zeggen. Die vrijheid is niet nodig.’
Marjorie Specht
Zlata Poskrypka (2012) verlaat Oekraïne in april 2022 samen met moeder Jana en zus Nazdja. Vader Ruslan brengt de drie naar Budomierz, aan de Pools-Oekraïense grens. Daar worden zij opgehaald door twee Nederlandse vrienden Christoph en Charlotte die hen de eerste weken in hun eigen huis opnemen. Ruslan keert terug naar huis omdat hij Oekraïne niet mag verlaten.
In december 2022 wonen zij met zijn vieren (de moeder van Jana is hen achterna gereisd) op een hotelkamer in het Van der Valk hotel in de Bilt. Sinds 2024 woont de familie in het centrum van de Bilt.
Ik geef het je te doen: dag en nacht beschikbaar zijn om telefonisch te spreken met mensen die aan zelfmoord denken. Ineke Ludikhuize sprak met de mensen achter Stichting 113 zelfmoordpreventie… Lees verder
‘Mijn held en ik’ is het thema van dit zomernummer. We ontlenen het aan het jaarthema. Onder redactie van Bert Dicou en Koen Holtzapffel verscheen de bundel ‘Mijn held en ik. Autobiografisch bijbellezen’. Een aantal remonstrantse theologen heeft een held uit de bijbel uitgekozen… Lees verder