Geen receptjes

Geen receptjes

Marjorie Specht

Hoe zit het eigenlijk met verandering in onze eigen organisatie? De projectleiders innovatie zijn nu zo’n anderhalf jaar bezig. Michel Peters sprak met een van hen, theoloog en organisatiedeskundige Silvio Roduner, op het moment dat zij hun rondje langs de velden zo’n beetje hebben gemaakt. Wat troffen zij aan? Hoe staat het met de gerichtheid op de toekomst van de gemeenten?

Jullie hebben nu anderhalf jaar overal rondgekeken en gesproken met mensen. Wat is volgens jou de situatie in onze kerk?
‘Het is geen leuke boodschap maar wij constateren dat de kerk op alle fronten behoeftig is: financiën, predikanten, vrijwilligers, leeftijdsopbouw. Als het zo door gaat hebben we over tien jaar nog tweeduizend leden en vrienden. Transformatie of vernieuwing is nodig om in de toekomst nog een rol te kunnen spelen in de samenleving. En dat zeg ik met alle respect voor wat er op het moment overal in het land gebeurt. Sommige gemeenten kiezen ervoor om weg te faden, uit te sterven. Ook goed, dat is een  te respecteren keuze. Maar als je dat niet wilt dan moeten we nieuwe wegen inslaan.’

Welk perspectief zie je?
‘De Remonstranten zijn eigenlijk al wel succesvol geweest in de laatste twintig jaar. Terwijl de klassiek remonstrantse gezinnen nauwelijks nog bestaan, is er wel steeds aanwas geweest van mensen met een andere kerkelijke achtergrond, zoals katholieken en orthodox protestanten op zoek naar lucht en ruimte. De postercampagne heeft veel naamsbekendheid opgeleverd bijvoorbeeld.’

Hoe ziet de kerk er over vijf jaar uit?
‘Nou laat het duidelijk zijn dat wij niet vertellen wat goed is, wij schrijven geen receptjes uit. Wij proberen met gemeenten te reflecteren op hun situatie, zodat zij hun huiswerk op een rijtje krijgen. En we ondersteunen het vernieuwingsproces waar mogelijk.De drie grote gemeenten Utrecht, Rotterdam en Amsterdam blijven levendige kernen, denk ik, waar veel aantrekkingskracht van uitgaat. Daarnaast zijn er een paar kleinere gemeenten zoals Lochem, Oude Wetering, Hoorn en Haarlem, die hun onroerend goed (grond of het kerkgebouw) willen inzetten om geld te verdienen en zo financieel het hoofd boven water te houden. Ik zie dus 8 à 9 kernen in het land waarvan ik hoop dat ze in een netwerk gaan functioneren waarin predikanten en programma’s rouleren. Zij zouden de spirituele vragen van deze tijd in kaart moeten brengen en voor het gesprek daarover tijd en menskracht ter beschikking moeten stellen. Laten we nieuwe vormen zoeken zodat onze gemeenschap uitnodigend is en echt iets te bieden heeft. Daarvoor is het nodig om ons te openen voor organisaties buiten ons met vergelijkbare waarden en normen en die verenigen rondom ons en ons gebouw. Het nieuwe elan, de reuring die dan ontstaat is aantrekkelijk voor zinzoekers en randkerkelijken.’

Maar blijft van de Remonstranten dan ‘slechts’ een ontmoetingsplek of een cultureel centrum over? We zijn toch een kerk?
‘Misschien worden we óók cultureel centrum, maar niet alleen. In onze rationale (zie verder) schrijven we dan ook: De toekomst gaat over het voortbestaan van onze kerkgemeenschappen. Ons werk is erop gericht onze gemeenschappen blijvend te kunnen laten samenkomen in diensten, kringen en andere activiteiten zoals we ze kennen.

Waarom zou je bijvoorbeeld niet een sociëteit van ouderen oprichten en in het kerkgebouw gemeenschap creëren. Dat kan bijvoorbeeld door samen te eten in combinatie met een inhoudelijk programma (denk aan de Vrije Tafels in Oosterbeek). Je kunt er een spreekuur houden voor allerlei praktische vragen of een Alzheimercafé organiseren. Een klein bedrag aan entree kan voor inkomsten zorgen. Zo maak je van de kerk weer een levendige ruimte waar mensen naar toe worden getrokken. Ik bedoel maar te zeggen: de kerk is meer dan alleen theologie op zondag. Kringen, nadenken over levensvragen, retraites, bezinning op ethische vragen, pastoraat, maatschappelijk actie, kerk is dat allemaal bij elkaar. Het kan dan niet anders dan dat er in het kerkelijke werk een verschuiving optreedt van oudere vrijwilligers naar jonge professionals.

Het grote werk is pas net begonnen. De organisatie staat nu onder druk door veroudering en de ongelijktijdigheid van processen. Daaruit ontstaan spanningen. Belangrijk is om met elkaar te blijven praten over wat je raakt en niet raakt, binnen de solidariteit met en de loyaliteit aan de organisatie. We moeten een discours voeren met elkaar, geen arenadiscussie houden. Dat levert alleen chagrijn op.’

Michel Peters

Waarom denken we na over de toekomst?

De toekomst gaat over het voortbestaan van onze kerkgemeenschappen. Ons werk is erop gericht onze gemeenschappen blijvend te kunnen laten samenkomen in diensten, kringen en andere activiteiten zoals we ze kennen. Op veel plekken staat het voorbestaan onder druk door teruglopend kerkbezoek, het kunnen inzetten van de predikant en de vrijwilligers.

De toekomst gaat over het vernieuwen van ons bestaansrecht in een snel veranderde wereld die in hoog tempo verder ontkerkelijkt, maar waarin de behoefte aan zingeving onverminderd groot is. Wij zijn ervan overtuigd dat ons gedachtengoed voor veel mensen wat kan betekenen bij het vinden van hun weg in het leven. Hier hoort een nieuwe set aan activiteiten bij, die een interessante aanvulling op ons huidige aanbod zijn.

De toekomst gaat over het vinden van manieren om onze plekken levensvatbaar te houden. Door de uitdagingen van deze tijd staat het kerkzijn financieel en organisatorisch op veel plekken onder druk. Begrotingen zijn niet overal meer sluitend en het kader is beperkt. Daarom verkennen we ook activiteiten en partners met een commerciële inslag. Onze voorwaarde is dat deze activiteiten passen binnen onze maatschappelijke en levensbeschouwelijke betrokkenheid bij de wereld.

De toekomst gaat over ons. En dat is best spannend. We weten wat ons dierbaar is en wat we niet willen verliezen. We weten ook wat we verliezen als we niet op de toekomst inzetten.

De toekomst gaat over de ander. De ander die we nog niet zo goed kennen maar die we wel zo nu en dan tegenkomen. We weten dat veel mensen op zoek zijn en wij iets te bieden hebben.

De toekomst gaat over God. God is overal. Om ons heen. In onszelf. In wat we doen. In de ander die we ontmoeten. In hoe we de wereld met elkaar vormgeven. En zo is God de toekomst waar wij in mee mogen kleuren. Daarom zetten wij in op de toekomst.

Zie ook

Nieuwe doelgroepen en een nieuwe theologie
10 december 2020

Nieuwe doelgroepen en een nieuwe theologie

De innovatiepredikanten werken op heel diverse plekken met verschillende doelgroepen. Twee dingen vormen de pijlers onder hun werk: zij richten zich op mensen buiten de remonstranten en zij werken vanuit de theologie van de kwetsbaarheid… Lees verder

Juli 2020
7 juli 2020

Juli 2020

Het julinummer van AdRem gaat over het thema ‘Mijn held en ik’. Waarom hebben we helden nodig eigenlijk? Wie zijn onze helden?.. Lees verder