Ouders moeten hun kinderen loslaten is het idee, en kinderen moeten ook hun ouders loslaten. Zo is het geregeld in de natuur. Maar doe dat maar eens. Twee moeders, Geertrui Meinema – Linders en Marjorie Specht, schrijven elkaar over hun lege nest.
Ha Marjorie,
Wat hoor ik? Mag jij ook kinderen loslaten? We werken dan wel samen in de redactie, maar dat betekent niet dat ik weet hoeveel kinderen van welke leeftijd jij thuis hebt.
Toen mijn oudste de deur uit ging, nu zes jaar geleden, zag ik het aankomen en had ik er alle vertrouwen in: die ging niet in zeven sloten tegelijk lopen, we waren er allemaal aan toe, enzovoort. Hij begon met bijna drie maanden van forenzen: ’s ochtends om zeven uur weg en misschien ’s avonds om twaalf uur weer terug: een soort van fase om te wennen aan dat hij er niet was en zijn eigen keuzes maakte. Zou toch moeten helpen, niet? Maar de weekenden waren nog min of meer thuis. En ach ja, hij woonde (lees: sliep) toch thuis? En toen ie echt ging, … werd ik overvallen. Volstrekt van de kaart. Loslaten bleek niet alleen te gaan over mijn kind, maar ook minstens over het loslaten van het idee wij zijn een gezin. Onzin: er bleven er nog twee over, ook een gezin, maar nooit meer: wij horen met zijn vijven bij elkaar. Maandenlang kwam ik voorwerpen in huis tegen, die me tot tranen brachten.
Toen nummer twee de deur uitging, had ik tevoren veel meer stil gestaan bij wat er kwam. Dit kind ging de deur uit en was er nu min of meer klaar voor, zou zich heus wel redden. Ik had een beetje ervaring opgedaan met moederschap als ze de deur uitgaan. Want je blijft moeder en ze hebben je gelukkig nog steeds nodig. En het voelt oprecht gaaf als ze thuiskomen en laten merken hoe fijn het is om thuis te komen en zich als vanouds te laven aan mama’s pappot. Ik kon me bij het vertrek van de tweede zelfs iets voorstellen bij de vraag: hoe wordt het als er nog maar één kind thuis is? Ik kon me verheugen op de verandering in dynamiek.
Nu het vertrek van nummer drie zich aandient, is het weer anders. Zou er werkelijk meer vrijheid komen? Het zal wel kaal worden. Nog even afwachten maar. Maar hoe dan ook: ik heb ze nooit vast willen houden. Ik heb me wel afgevraagd of ik geen ontaarde moeder was, omdat ik niet wakker lag, als ze eenmaal de deur uit, ergens op vastliepen of ongelukkig over waren.
Ben wel benieuwd: herken je er iets van? Of staat deze fase voor jou net voor de deur en heb ik nu dingen verklapt? Onzin, voor jou zal het zeker anders zijn.
Groeten, Geertrui
Ha Geertrui,
Leuk je verhaal te lezen, want inderdaad, tijdens redactievergaderingen komen we amper aan privéverhalen toe. Ik heb twee dochters van 21 en 19. De oudste is drie jaar geleden op kamers gegaan om te studeren. De verhuizing was van het stereotype beeld: een aanhanger achter de auto met daarin wat kleding, keukenspullen en een matras. Een beeld dat ik jaren daarvoor al grappend deelde met mijn man. Een matras op een aanhanger en achter het stuur fronsend-kijkende ouders, zoekend naar het nieuwe adres van hun kind in een studentenstad. Over een paar jaar rijden wij daar ook met onze aanhanger, zei ik dan tegen mijn man. Waarschijnlijk viel mijn oog erop omdat ik tegen dat moment opzag…
Maar op de bewuste verhuisdag kon ik haar met droge ogen uitzwaaien. Wat het gemakkelijker maakte, waren haar laatste woorden aan mij toen ik vroeg of ze nog een nieuwe theedoek meewilde: bemoei je niet met mijn shit! Je proeft het wel denk ik: zij was eraan toe. We zijn een hecht gezin en het leek erop alsof we te dicht op elkaars lip zaten. Alsof we te veel van elkaar hielden, tenminste, zo omschrijf ik het wel eens voor mezelf. Je kunt zóveel van je kinderen houden en betrokken zijn, dat het verstikkend voor hen wordt. Zelf moest m’n dochter overigens wel een traantje laten – vertelde ze later – toen we haar achterlieten en ze de achterkant van de aanhanger de hoek om zag gaan.
Aan de nieuwe situatie moest ik natuurlijk ook even wennen. Dank je wel voor het fijne weekend, zei ze als ik haar na haar bezoek aan ons, op zondagavond naar het station bracht. Dat klonk opeens zo afstandelijk. Alsof je een vreemde wegbrengt. Of ze vroeg me bij haar eerste bezoek aan thuis: goh, zit je nog op yoga eigenlijk? Alsof we elkaar jaren niet gezien hadden, terwijl het twee weken waren! Ik kon daar in mezelf wel om lachen en begreep dat het te maken had met de afstand die er moest komen.
Dochter nummer twee verliet het nest anderhalf jaar geleden, ook direct na het voortgezet onderwijs. Zij was pas 17 en ging op kot, dus ook nog eens een stuk verder weg. De leeftijd en de afstand maakten wellicht dat deze verhuizing wat spannender aanvoelde. En omdat ze de laatste was, hielden wij geen kind meer over… Wat moesten we nou met ons tweeën?
Ik vind overigens niet dat je een ontaarde moeder bent als je niet wakker ligt, Geertrui. Ik denk dat je blij mag zijn dat je van nature niet overbezorgd bent. En je kinderen hebben daar ook geluk mee. Want de kunst is om je kinderen de ruimte te geven zichzelf te ontwikkelen en dat je als ouder op een niet-opdringerige manier nog meekijkt zonder dat zij zich bekeken voelen.
Jouw woorden ik heb ze niet vast willen houden, ervaar ik ook zo. Ouders moeten hun kinderen loslaten is het idee, en kinderen moeten ook hun ouders loslaten. Zo is het geregeld in de natuur. Je krijgt een kind, maar je mag het niet altijd bij je houden. Op een dag moet dat kind voor zichzelf kunnen zorgen, zonder ouders. Om die reden ben ik van mening dat kinderen uit moeten vliegen: ontdekken, proberen, vallen, opstaan, leven!
Wat ik ook herken in jouw verhaal, is dat het oprecht gaaf is als ze graag thuiskomen en zich laven aan het bij-ons-thuis-gevoel. Een teken van veiligheid, vertrouwen en verbondenheid.
In ons gezin hebben we ondertussen allemaal onze draai gevonden in de nieuwe situatie. In het eerste jaar Facetime-den we wat af en hadden regelmatig family meetings. Ik merk dat dat na drie jaar iets minder wordt. Iedereen gaat steeds meer zijn eigen leven leven en dat is goed zo. Fijn voor je dat je nog één kind thuis hebt, Geertrui. Laat die nog maar niet los.
Groeten, Marjorie
Predikant Annneke van der Velde (1963) en haar dochter Geerke Visser (1997) hebben elkaar een jaar lang in AdRem brieven geschreven. Zij bevroegen elkaar hoe ze in het leven staan en hoe geloof, zingeving en spiritualiteit daarin een rol spelen. Laatste aflevering… Lees verder
‘Uiteindelijk begint anders denken bij de ander die uniek is. Dat is geen denken vanuit de ander. Per slot van rekening kunnen we volgens Levinas niet weten wat de ander precies denkt’, betoogt Harry Hummels, hoogleraar ‘Ethiek, Organisaties en Samenleving’ aan de School of Business and Economics van Maastricht University… Lees verder