De zin der onvolmaaktheid. Uit de geschriften van Van Holk

De zin der onvolmaaktheid. Uit de geschriften van Van Holk

Foto: Hendrik Jonker & Zn Photographs

Het overlijden van oud-minister van Justitie en voormalig minister-president Dries van Agt, in februari van dit jaar, heeft me getroffen. Hij stierf hand in hand met zijn vrouw Eugenie, met wie hij zeventig jaar samen was, op een zelfgekozen moment. Nu klinkt dat romantischer dan het feitelijk was. Voor Van Agt en voor zijn vrouw gold dat zij, in termen van de Nederlandse euthanasiewet, ondraaglijk en uitzichtloos leden en dat er geen redelijke andere oplossing was om hun lijden te verlichten. Bovendien was het van beiden een vrijwillig en weloverwogen verzoek.

In 2022 stierven 29 paren door duo-euthanasie. Ter vergelijking: in 2018 betrof het 9 paren. Duo-euthanasie komt dus steeds vaker voor en dat valt ook wel te verklaren: niet alleen is een overlijden door euthanasie de afgelopen decennia steeds gewoner geworden, maar mensen worden ook steeds ouder. De fase van hun leven waarin ze lichamelijk zeer kwetsbaar zijn geworden maar niet terminaal ziek zijn, duurt langer. Dan kan, als er geen enkel uitzicht is op verbetering – nee, als je eigenlijk zeker weet dat het alleen maar minder kan worden –, het verlangen groeien om de dood niet af te wachten, maar dichterbij te halen.

Zelfonderzoek

Ik kan niet goed peilen in welke zin het overlijden van Van Agt en zijn vrouw mij nu bezighoudt. Beschouwt u deze bijdrage daarom als een vorm van zelfonderzoek. Dat doe ik aan de hand van enkele teksten van Lambertus Jacobus van Holk (1893-1982), theoloog, cultuurfilosoof, remonstrants predikant en meer dan dertig jaar hoogleraar godsdienstwijsbegeerte en ethiek aan de Universiteit van Leiden (1931-1964).

In De autonomie des geloofs, uit 1955, denkt Van Holk na over de verhouding tussen geloofsinhoud – christonomie – enerzijds, en individuele oordeelsvorming – autonomie – anderzijds. Hij stelt: Het woord van Christus geeft geen lijnrechte aanwijzingen omtrent ontheemden, euthanasie, opzettelijke persoonsverandering, enz. enz.. Bijbelpassages kunnen wel onze gezindheid bezielen, maar ze zijn te algemeen om concrete suggesties te geven voor ons handelen. De conclusie van Van Holk is dat ieder standpunt van iemand die zich vrijzinnig christen noemt altijd twee kanten heeft: eigen toegewezen ik-aangelegenheid, waar dwars doorheen de betrokkenheid op God slaat, telkens weer; nooit eens-voor-al. In die mens klinken, aldus Van Holk, voortdurend twee stemmen: Christus als leidraad is de ene, het persoonlijk geweten de andere stem. Wat de uitkomst van dat gesprek is, valt niet definitief vast te stellen: elk geloofsoordeel komt tot stand door autonoom verwerkte ervaring, (…) welke altijd voorlopig is, onvoltooid en bij benadering. Nieuwe situaties vragen, met andere woorden, om nieuwe overwegingen.

Ethiek

In ongeveer diezelfde periode, begin jaren vijftig, verschijnen er ook twee bundels zedekundige opstellen: Moreel Beraad I en II. Ethiek is voor Van Holk niet een kwestie van algemeen geldende normen en waarden die je kunt toepassen op concrete vraagstukken, maar hij bewandelt de weg andersom: door middel van gevalsbeschrijvingen gaat hij op zoek naar ethische motieven. In het tweede deel bespreekt Van Holk de casus van een arts die zijn broer heeft verlost uit zijn lijden door hem te helpen zijn leven te beëindigen. De arts heeft van de rechter een straf opgelegd gekregen – het zou nog een halve eeuw duren voordat er in Nederland een euthanasiewet was , maar Van Holk is het met dat juridisch oordeel niet eens. Bij de vraag naar euthanasie spelen ook pastorale overwegingen een rol, waaronder de onduldbaarheid van het lijden, vereenzaming bij het ouder worden en de afname van levenszin. Deze zouden, wat Van Holk betreft, meegewogen moeten worden in de beoordeling van hulp bij het levenseinde. De vraag of euthanasie zedelijk verwerpelijk is, zoals de titel van zijn opstel luidt, beantwoordt Van Holk dan ook ontkennend.

Zijn boek Levenskunst, waarvan de eerste druk in 1949 verscheen, gaat over de weg die ieder mens in het leven af te leggen heeft, van de wieg tot het graf. In De gang naar de dood denkt Van Holk na over de vraag hoe je je op de dood kunt voorbereiden. Daar lees ik een zeer persoonlijke opmerking van hem: ik vind de weg naar de eigen dood het grote probleem – de beklemtoning is van Van Holk zelf. De vrees dat aftakeling en afhankelijkheid zijn deel zullen worden, heeft hem blijkbaar parten gespeeld. Maar die angst verbindt hij, in het hoofdstuk dat daarop volgt, met De verwachting van het eeuwige leven. Hoop is essentieel voor het christen-zijn, aldus Van Holk. Het is de verwachting van het opgaan (…) tot een leven, onmiddellijker verbonden met de oerkracht van alle leven, met God.

Autonomie

In 1982 overlijdt Van Holk. Enkele van zijn familieleden hebben het vermoeden dat hij zelf het moment van zijn sterven heeft gekozen [zie kader]. En zo kom ik op een vergelijking tussen de levensgeschiedenissen van Dries van Agt en Bert van Holk. Beiden waren geworteld in de christelijke traditie. Beiden hebben zich gedurende hun werkzame leven intensief beziggehouden met medisch-ethische kwesties en voor beiden was op het einde van hun leven, om zo te zeggen, de uitkomst van hun innerlijke dialoog tussen christonomie en autonomie, het besluit om zelf hun stervensmoment te bepalen autonomie, dus. Dat roept de volgende vraag bij me op: heeft christonomie – Christus als richtinggevend principe – nog een plaats in het hedendaagse nadenken over euthanasie?

Zin der onvolmaaktheid

Ik sla een laatste boek van Van Holk op: De Boodschap van het Vrijzinnig Christendom, uit 1939 nog in de oude spelling! Die studie is eerder godsdienstwijsgerig dan ethisch van karakter. Van Holk schetst vijf bouwstenen van het vrijzinnig christendom. Ik sta wat uitgebreider stil bij het hoofdstuk met de titel Van het onvolmaakte. Hij opent met de stelling: ik ben vrijzinnig christen, omdat ik geloof in den zin der onvolmaaktheid dezer wereld. Het onvolmaakte heeft, in de opvatting van Van Holk, een religieuze betekenis. Aan de ene kant staat de menselijke ervaring van onvoltooibaarheid, aan de andere kant die van volmaakbaarheid. Het onvoltooibare beschouwt hij als de grondtoon van ons bestaan. Een organisatie, een geloofsgemeenschap, het onderwijs, de zorg – om een paar voorbeelden te noemen – is nooit af: Ofschoon wij er wel eens onder zuchten, dat daardoor het overzicht en de vreugde van het af-zijn ons ontgaan, verheugen wij ons meestentijds in den nieuwen dag om de nieuwe kans, en de volgende faze. Dat brengt hem bij volmaakbaarheid. Dat iets niet af is, stuwt een mens voort naar vervolmaking. Het is een voortdurende zoektocht naar hoe het beter kan: het vrijzinnig christendom aanvaardt mèt de onvoltooibaarheid ook graag de volmaakbaarheid der wereld als een richtsnoer voor het leven.

Mijn zelfonderzoek aan de hand van enkele publicaties van Van Holk heeft me tot het inzicht gebracht dat in onze tijd de vraag naar de zin der onvolmaaktheid nauwelijks meer klinkt. Dat beschouw ik als een verlies. Het besef dat in de gebrokenheid van het bestaan betekenis verscholen ligt, is, aldus Van Holk, nauw verweven met het uitzicht op de volheid Gods, waarin heil ieder mens ten deel zal vallen. In het publieke debat over het levenseinde kan de vrijzinnige traditie precies die notie inbrengen: de broosheid van het menselijk bestaan wordt gedragen door de hoop op heelheid.

Annemarieke van der Woude
remonstrants predikant in Oosterbeek

Judith Bos over haar grootvader

Charismatisch, intelligent, charmant: met die woorden typeert kleindochter Judith Bosch (1944) haar grootvader Bert van Holk. Hij was eigenzinnig in zijn opvattingen en kleurde niet precies binnen de lijntjes van de kerk. Dat maakte hem tot een interessante gesprekspartner. Hij wist mensen te prikkelen. Als hij ergens een gastpreekbeurt had, zat de kerk bomvol. Zijn bijbeluitleg was altijd net even anders en hij slaagde erin de teksten te vertalen naar vragen die op dat moment speelden. Hij hield ervan een podium te hebben en mensen luisterden graag naar hem.

Bert van Holk overleed op 88-jarige leeftijd, tijdens het doen van een middagdutje op de divan in zijn studeerkamer, tussen zijn duizenden boeken. Er werd gezegd dat het zijn hart zou zijn geweest, maar in de loop van de tijd is een aantal familieleden er steeds sterker van overtuigd geraakt dat het overlijden van Bert van Holk een zelfgekozen dood was. Kleindochter Judith benadrukt dat het om een gevoel gaat. Er is geen autopsie gepleegd op het lichaam. Het is dus niet een zeker weten. Het is slechts een vermoeden.

Hoe komt de familie bij het idee dat Bert van Holk zelf het moment van zijn sterven zou hebben bepaald? Kort voor zijn overlijden is hij bij al zijn familieleden op bezoek geweest, als een soort afscheidstournee. Niet dat hij dat zelf zo noemde maar zijn familie heeft dat, zeker achteraf, wel zo geïnterpreteerd. En hij was erg bang voor geestelijke achteruitgang. Hij had dat zien gebeuren bij een paar vrienden, en dat wilde hij zichzelf koste wat kost besparen. Voor iemand die zijn identiteit ontleende aan zijn eruditie en scherpzinnigheid, kun je je die angst ook goed voorstellen.

Zijn kleindochter vindt het typerend voor hem dat haar grootvader zijn eigen sterven zorgvuldig heeft voorbereid, dat hij daarbij niemand heeft betrokken en daar ook niemand mee heeft willen belasten. Het heeft haar kijk op wie haar grootvader was niet veranderd. Zijn levenseinde past bij de nadruk die hij in zijn geschriften steeds gelegd heeft op autonomie. Judith Bosch gedenkt haar grootvader Bert van Holk met genegenheid en respect.

Annemarieke van der Woude

Zie ook

Column ‘Geen troost’
22 september 2020

Column ‘Geen troost’

Toen ik een lijstje maakte met redenen waarom ik naar de kerk ga, stond het woord ‘troost’ daar niet op. De afgelopen maanden kreeg die vraag een nieuwe dimensie. Naar.. Lees verder

Column ‘Schuld van de ouders’
7 april 2021

Column ‘Schuld van de ouders’

‘Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde en vierde geslacht, wanneer ze mij haten’. Bij de Tien Geboden wordt vermeld dat God het serieus neemt. Schuld van de ouders wordt generatieslang meegenomen… Lees verder