Wie de Goede Sint op zijn paard voorbij ziet komen, kan niet anders dan zich verbazen over de kwieke fitheid van de hoogbejaarde goedheiligman. Rijdt met gemak op zijn schimmel over de daken, heeft zo te zien geen hulp nodig om die schimmel te bestijgen. Mild en goedlachs geeft hij aandacht aan alle kinderen, zijn humeur onverwoestbaar, zijn energie onuitputtelijk. Het kan niet anders, of Sinterklaas verstaat de kunst van het ouder worden tot in de finesses.
De laatste honderdvijftig jaar is de levensverwachting bij de geboorte in rijke landen zoals Nederland meer dan verdubbeld. Vandaag de dag is de gemiddelde leeftijd voor mannen circa tachtig jaar, voor vrouwen drieëntachtig. Verwacht wordt dat aan het einde van deze eeuw de levensverwachting rond de honderdtwintig jaar ligt.
Is het dan wel zo’n kunst, dat ouder worden, als het door de medische vooruitgang gewoon vanzelf gaat? Is die toenemende ouderdom niet juist een triest lot, dat je in kracht steeds verder achteruitgaat en steeds meer mensen om je heen wegvallen? En is het niet eerder een groot probleem, die vloedgolf van ouderen die als een grijze tsunami op ons afkomt? Onze samenleving heeft geen positief beeld van ouderen. Jong moet je zijn. Ouderen drukken zwaar op pensioen- en zorgvoorzieningen. Over ouder worden wordt vooral in termen van kosten gesproken. Veel oudere mensen lijden onder deze negatieve beeldvorming. De druk om je leven als voltooid te beschouwen zodra je door ziekte of beperkingen te veel afhankelijk wordt van anderen, wordt steeds vaker gevoeld. In de media is volop aandacht voor thema’s als euthanasie en eigen regie over het levenseinde. Met de onlangs gelanceerde sarco, een bijna hippe zelfdodingscapsule, als voorlopig technisch hoogte- of dieptepunt. Iedereen wil oud worden, maar niemand wil oud zijn. Dus hoezo de kunst van het ouder worden?
Het is beslist niet zo dat vroeger alles beter was; de beeldvorming rond de ouderdom was dat evenmin. Neem de bijbelse Prediker, die somber is over de ouderdom. In treffende beelden brengt hij de aftakeling, het toenemende isolement en de beklagenswaardige afname van betekenis onder woorden. Afstevenen op een onherroepelijke dood, langs een winterse weg waarop je steeds vaker struikelt, steeds meer deuren voor je worden gesloten, je langzaam uit elkaar valt, tot je niets meer bent dan schaduw en stof. Lucht en leegte, zegt Prediker, alles is leegte. Je zou denken dat de deugdethiek van Aristoteles een mildere kijk op de waarde van de ouderdom bood. Maar nee, Aristoteles zag oude mensen als laf, kleinzielig, babbelziek en zwak. Of neem Friedrich Nietzsche, die de zelfmoord als de meest natuurlijke en rationele oplossing zag voor de langzame uitputting en ontbinding van het ouder worden. Niet de minsten onder de denkers, zou je zeggen.
Toch zijn er in de geschiedenis van de filosofie ook denkers geweest die positief waren over de waarde van de ouderdom. Plato’s filosofie toont een gunstige kijk op het ouder worden, als een proces van verdieping en innerlijke verrijking. Plato koppelt ouderdom daarmee aan wijsheid en inzicht. Cicero stelt dat ouderen door hun wijze oordeel leiding kunnen geven aan activiteiten, zonder zelf nog veel lichamelijke kracht te hebben. Volgens Cicero gaat het er bij goede ouderdom niet om om jong te blijven. Hij stelt dat elke levensfase haar eigen kwaliteiten heeft en dat het erom gaat elke fase zoveel mogelijk tot haar recht te laten komen. Een belangrijke taak van ouderen is volgens hem het zorgen voor anderen. De renaissancedenker Michel de Montaigne beschrijft de kunst van het ouder worden als een oefening in zelfaanvaarding en zelfrelativering. Regelmatige contemplatie op de eigen sterfelijkheid is daar een wezenlijk onderdeel van: het leven van de dwaas is vreugdeloos en gejaagd: hij heeft zich volledig op de toekomst gericht. Daarom stel ik mij erop in het leven te verliezen zonder leedwezen, niet omdat het iets akeligs zou zijn dat mij tegenstaat, maar omdat het iets is dat van nature verloren gaat. Alleen wie tevreden heeft geleefd, kan zonder onvrede sterven. Van het leven genieten is een kunst, zo schijft hij in één van zijn essays.
Over welke kunst gaat het bij de kunst van het ouder worden? Wat mij betreft niet over het triomferen van de medische wetenschap waardoor de levensverwachting wereldwijd steeds verder wordt opgerekt. Ook niet over het individuele streven om met hulp van de bekende leefstijlinterventies (meer bewegen, minder roken, drinken, eten enzovoort) de ongemakken en gebreken zo lang mogelijk buiten de deur te houden. Al zal ik de laatste zijn die beweert dat dit er niet toe doet. Het gaat wat mij betreft over de kunst van het goed ouder worden. Over leven toevoegen aan de dagen, in plaats van dagen aan het leven.
Uiteraard wordt er ook vanuit de psychologie in toenemende mate nagedacht over ouderdom en ouder worden. Het is niet toevallig dat in september van dit jaar de allereerste editie van het wetenschappelijke Tijdschrift voor Ouderenpsychologie het licht zag. Een interessante benadering binnen de psychologie is die van de Positieve Gezondheid. Binnen deze benadering wordt niet zozeer gekeken naar de gebreken en ziektes die gepaard gaan met ouder worden, maar naar de mens zelf: naar veerkracht en naar wat het leven betekenisvol maakt. Positieve Gezondheid vindt haar uitwerking in zes dimensies: lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, kwaliteit van leven, meedoen, dagelijks functioneren en zingeving. Deze brede benadering helpt mensen omgaan met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in hun leven. En om zo veel mogelijk eigen regie te voeren.
Gaat dit dan over de kunst van het op een goede wijze oud worden? Goed ouder worden is eerder een spirituele dan een psychologische opgave. Het gaat over grote levensvragen die aan je deur kloppen. Als ziekte en verlies hun tol gaan eisen, kun je gemakkelijk denken dat je bestaan geen betekenis meer heeft. Wat is dan nog de zin van mijn leven? Wat is de zin van mijn lijden? In zijn boekje Meer geluk dan grijsheid beschrijft Jean-Jacques Suurmond, theoloog en therapeut, het ouder worden als een spirituele kans. Ouder worden, stelt hij, is een oefening in realiteitszin. De illusie van controle, waar we ons het grootste deel van ons leven door hebben laten leiden, verdampt steeds meer. We worden steeds kleiner, maar daarmee komt er steeds meer ruimte voor ontvankelijkheid. Hoe meer we in de realiteit van kwetsbaarheid gaan leven, hoe dichter we bij God komen, aldus Suurmond. Het woord God neemt hij daarbij heel ruim, als de ongrijpbare bron van de werkelijkheid of als het ultieme realiteitsprincipe. Alles van waarde is weerloos, citeert hij de beroemde dichtregel van Lucebert. Terwijl de uiterlijke mens vervalt, kan de innerlijke mens zich verruimen en vernieuwen. Naast alles wordt minder kan men dan tegelijkertijd zeggen: ten diepste wordt alles meer dan ooit.
Laten we nog eens terugkeren naar Sinterklaas, waarmee dit verhaal begon. Natuurlijk heb ik de Goedheiligman er met zijn eerbiedwaardige (baard)haren alleen maar bijgesleept om te kunnen schrijven over de ouderdom. En over de verschillende perspectieven op het ouder worden. Van Sarco tot Sint, zou je kunnen zeggen. Ik denk dat remonstranten, met het belang dat ze doorgaans stellen in autonomie en vrije wilsbeschikking, erg kunnen worstelen met het loslaten van eigen regie waarmee de ouderdom nu eenmaal gepaard gaat. Tegelijkertijd is er ook een ander perspectief mogelijk; dat van een levenskunst die uitgaat van het vertrouwen, dat wij onze bestemming mogen vinden in verbondenheid met al wat leeft. Ik citeer hier vrij uit de remonstrantse geloofsbelijdenis die deze levenskunst treffend verwoordt. En tenslotte uit dat prachtige gedicht van Lucebert, getiteld De zeer oude zingt:
alles van waarde is weerloos
wordt van aanraakbaarheid rijk
en aan alles gelijk
als het hart van de tijd
als het hart van de tijd
Rachel Adriaanse
Meer lezen?
Joep Dohmen en Jan Baars, De kunst van het ouder worden, Ambo
Jean-Jacques Suurmond, Meer geluk dan grijsheid, Meinema
Het vertrouwen van de burgers in de overheid staat onder druk omdat de overheid de burger beschouwt als ‘homo economicus’ en hem daarom als klant van een onzichtbare en onpersoonlijke overheid benadert. Degenen die aan de kant staan, verliezen alle vertrouwen in de overheid als de partij die naast hen staat en voor hen opkomt… Lees verder
Stel jezelf een plek voor waar je tot in de eeuwigheid mag verblijven. Hoe dat eruit ziet zal ik proberen te beschrijven. Er zijn geen gouden straten, maar het ruikt er altijd naar pas gemaaid gras. Vlinders vliegen er vrij rond met de bijen. Wespen zijn er ook, maar ze prikken niet… Lees verder