Dominee, u doet dat niet goed!

Dominee, u doet dat niet goed!

Roos Vonk

Ze staat klaar om je kop eraf te hakken. Het is 2015 en ik ben net begonnen als projectfunctionaris jeugd en jongeren op het landelijk bureau van de Remonstranten. Ik laat me diep raken door de belijdenis uit 2006. De warmte en openheid die in het remonstrantse gedachtegoed en de gelovigen huist, raakt me om de haverklap. Bij deze kerk wil ik horen, hier ben ik thuis, hier wil ik mij van harte voor inzetten. De korenmaat mag van de lamp af: Remonstranten hebben goud in handen!

Enthousiast begin ik mijn evangelisatieprojecten, maar niet zonder slag of stoot. Mijn ideeën, handelen en spreken stuiten dikwijls op weerstand. Niets menselijks is de mens vreemd. Een kritisch oog is ook nodig: regel je eigen tegenspraak. De afgelopen bijna tien jaar jaren leerde ik wijze lessen. Toch schrijf ik dit stuk niet als zelfreflectie of compliment naar ons kerkgenootschap, de vrijzinnigheid en de al te menselijke schaduwkanten, maar om eens iets aan te stippen waar ik al lange tijd mee rondloop en wat ik steeds weer zie gebeuren.

Een specifiek compliment

Laat ik allereerst mijn hand in eigen boezem steken: ook ik ben kritisch, heb m’n oordeel snel klaar en ben geneigd een ander op zijn of haar fouten te wijzen. Eerst een algemeen compliment: mooie preek, goed gedaan of dat was mooi. En dan volgt het maar. En dan blijk ik ineens heel specifieke feedback te kunnen geven. Je kop gaat eraf.

Wat een uitdaging is het, om bij het willen geven van kritiek, de balans te zoeken. Of om gewoon je kritiek voor je te houden en een heel specifiek compliment te geven. Ik maakte eens mee dat een jong gemeentelid met knikkende knieën, voor het eerst het welkom en de mededelingen mocht doen. Hij deed dit fantastisch: beter dan menig ervaren lid. Achteraf kreeg hij van een bezoeker te horen dat hij vergeten was het slotlied aan te kondigen. De jonge debutant besloot deze taak voortaan maar weer aan de oudgedienden over te laten.

Een beetje liever

We hebben goud in handen! Maar waarom komen er dan geen mensen bij onze geweldige kerk? Waarom willen jongeren geen onderdeel meer uitmaken van onze beweging, die zich toch inzet voor een mooiere en betere wereld? Heel gemakkelijk volgt het antwoord: Jongeren willen zich niet meer binden. We halen onze schouders op en staan zondag weer klaar om iemands kop eraf te hakken. Het was de grote Plato die eeuwen geleden al zei: Ontmoedig nooit iemand (…) die blijvend vooruitgang maakt, hoe langzaam ook.

We mogen wel een beetje liever worden voor elkaar. Misschien begint dat wel met een beetje liever te worden voor jezelf. Want met het verstrijken van de jaren bemerk ik stemmen uit mijn verleden die mij veroordelen: je bent niet goed genoeg, je zult het nooit redden, je bakt er niets van. Die stemmen krijgen een echo, waardoor ik een ander net zo behandel en beoordeel als mijzelf. Het begint bij het aanpakken van die duiveltjes op onze schouders. Pas daarna zullen we echt vrij worden en kunnen we de liefde, waar onze mond vaak zo van overloopt, ook daadwerkelijk in de praktijk brengen.

Jaap Marinus
remonstrants predikant in de Parkstraatgemeente in Arnhem

Het is een beetje gênant dat na 45 jaar onderzoek en studie het beste advies dat ik mensen kan geven is om een ​​beetje vriendelijker voor elkaar te zijn. – Aldous Huxley

Zie ook

In Memoriam Leonard Schenck (1932-2023)
21 december 2023

In Memoriam Leonard Schenck (1932-2023)

Toen ik ruim zeven jaar geleden predikant werd in Twente, trof ik elf emeriti aan in de gemeente. Best spannend, want ik was vers overgestapt van de PKN, en moest.. Lees verder

Vergaderen in de zandbak
29 januari 2020

Vergaderen in de zandbak

‘Vreest niet!’ Als twaalfjarig meisje speelde ik op zondagsschool de engel Gabriël in het kerststuk. Ik moest Maria gerust stellen… Lees verder