In het begin was er niets.
Het is moeilijk om je dat voor te stellen.
Je moet alles wat er nu is, nog niet laten zijn.
Je moet het licht uitdoen, en er zelf niet zijn,
en dan ook nog eens al het donker vergeten,
want in het begin was er niets, ook het donker niet.
Als je het begin van alles wil zien, moet je erg veel weglaten.
Ook je moeder.
Alleen God en mij houd je over.
Bovenstaande zinnen vormen het prachtige, poëtische begin van het kinderboek De schepping. Bart Moeyaert schreef het, Wolf Erlbruch maakte er schitterende tekeningen bij. Al lezend en kijkend word je meegenomen in een spel van verbeelding en verwondering. De onmogelijkheid om je het niets voor te stellen en de ongekende mogelijkheden die datzelfde niets herbergt, staan bij Moeyaert paradoxaal en vanzelfsprekend naast elkaar. Een genot om te lezen. Een leeservaring ook waardoor de eerste zinnen van de bijbel voor mij een nieuwe laag hebben gekregen. Woest en ledig is een oefening van denken en verbeelding geworden. En dat dankzij een boek dat in bibliotheken op een plank staat waar ik voor door de knieën moet. Want: voor kinderen. Of toch ook niet?
Deze zomer stond in De Volkskrant een artikel waarin wetenschapsjournaliste Ionica Smeets een hartstochtelijk pleidooi houdt om als volwassenen kinderboeken te (blijven) lezen. Zij haalt in dat stuk onder andere woorden aan van Katherine Rundell, literatuurwetenschapper in Oxford, die stelt dat fictie voor kinderen ons helpt om opnieuw ontvankelijk te leren lezen.
Ontvankelijk lezen (en leven), dat is volgens mij de meest vruchtbare basishouding om te theologiseren en om een gelovig bestaan te leiden. Net zoals verwondering en plezier essentieel zijn om te zien wat er is en wat er kan zijn. Ook daar helpen kinderboeken mij bij. Terwijl ik dit stuk schrijf ligt er een stapel naast me. Prachtige boeken die me meer gebracht hebben dan menige preek. Zonde wanneer ik die ongelezen zou laten, omdat ik er te oud voor zou zijn. Het mooie Gedachten denken van Annelies Beck en Hanneke Sietsma bijvoorbeeld. Denken is doen. Je kijkt en luistert. Je duwt en trekt. Je vraagt en voelt. Als dat denken is (en ik denk dat dat zo is), dan denk ik misschien wel niet genoeg. Zouden we niet wat meer moeten duwen en trekken aan die gedachten die wel heel erg vast zijn gaan zitten? Om dit soort kleine, haast dichterlijke wijsheden vast te houden, schrijf ik ze op een papiertje. Een kattenbelletje dat vervolgens een tijdje boven mijn bureau hangt. Een dagelijks reminder die ik te danken heb aan een boek dat ik volgens sommigen al lang ontgroeid ben.
Uit datzelfde boek noteerde ik een ander stukje. Dit keer om in een preek te gebruiken. Omdat de woorden in alle eenvoud zo mooi en duidelijk zeggen hoe woord en daad bij elkaar horen. Een bijbels thema, zo geformuleerd dat het in alle lichtheid lang blijft hangen: Zitten gedachten echt altijd in je hoofd? Jouw gedachten wel, maar ze komen ook op andere plekken voor. Ze zitten ook in het hoofd van andere mensen en staan in kranten en boeken en op het internet. Daar delen en bespreken mensen wat ze denken. Zo ontpoppen gedachten zich soms tot daden. Dan zakken gedachten van je hoofd naar je mond en je hart, naar je handen en voeten. Dan wordt denken doen. Is dit niet ook waar wij als kerkgemeenschap toe geroepen zijn? Om te delen wat we denken en een ruimte te creëren waarin gedachten kunnen ontpoppen tot daden. Omdat in het eerste inderdaad de kiem ligt van het tweede. En omdat mooie en goede gedachten bedoeld zijn om vleugels te krijgen.
Wat een armoe zou het zijn wanneer we op zekere leeftijd de jeugdliteratuur links zouden lagen liggen. Op mijn nachtkastje ligt Jaap Robbens kinderpoëziebundel ‘Heel de wereld’ wordt wakker onder de verzamelde gedichten van Wisława Szymborska. En de dierenboeken van Bibi Dumon Tak staan op dezelfde plank als de zware non-fictie over kwantummechanica, vertelt Ionica Smeets in haar Volkskrantartikel. Ik glimlach ven herkenning. Bij mij in de boekenkast staan zware theologische commentaren naast de kinderbijbel Woord voor Woord van Karel Eykman en Bert Bouman. En als ik heel eerlijk ben, heeft dat laatste boek me veel diepgaander beïnvloed dat veel wetenschappelijke uitgaven. Voor u zich zorgen gaat maken: ik zou niet zonder die laatste categorie kunnen en willen, maar telkens wanneer ik mijn lievelingsverhalen uit Woord voor Woord opensla, wordt de kern van mijn wezen geraakt. De heldere eenvoud, de creativiteit waarmee het evangelie voelbaar goede boodschap wordt en het levensbevestigende dat uit tekst en beeld spreekt, daar kunnen maar weinig grote-mensen-uitleggingen tegenop.
Als we nu allemaal net als Ionica op ons nachtkastje één of twee kinderboeken zouden leggen om voor het slapengaan of bij het wakker worden in te lezen, dan zouden we daar als persoon en als samenleving weleens een stuk beter van kunnen worden. Al was het alleen maar doordat het kinderlijk (lees)plezier weer in ons wakker wordt.
Kim de Berg
Mensen Marieke Fernhout gaat per 1 september weg uit Arnhem en wordt studentenpastor in Nijmegen. Joep de Valk gaat per 20 september vervroegd met emeritaat en verlaat dus Amsterdam Vrijburg… Lees verder
Het nieuwe normaal is dat we thuis werken, vergaderen, lessen en kerkdiensten volgen en zelfs ook bezoekjes afleggen. Via onze devices (met camera en luidspreker) houden we alles heel redelijk draaiende en verkennen we met elkaar nieuwe mogelijkheden… Lees verder