Yke Schotanus publiceerde het boekje Dichten doe je zo! Dat trok de aandacht van Geertrui Meinema die hem interviewde over de interactie tussen liedteksten en gedichten, beeld en muziek.
‘Al vanaf mijn zeventiende ben ik geïnteresseerd in liedteksten. Wat is een goede liedtekst? Hoe hangen muziek en tekst met elkaar samen? Ik ging Nederlands studeren, schreef poëzie en kwam onder andere als schrijfdocent en begeleider van poëzie-werkplaatsen liedteksten telkens weer tegen.
Uiteindelijk ben ik ook onderzoek gaan doen. Ik was alsmaar op zoek geweest naar een boek dat me zou uitleggen hoe en waarom liedteksten goed/mooi zijn. Maar er was bijna niks en wat er was, bevatte heel veel aannames. In 2007 heb ik toen het boek Song- en liedteksten schrijven gepubliceerd. Dat is eigenlijk het antwoord daarop. Veel mensen denken dat teksten eenvoudig moeten zijn om de mensen aan te spreken, maar dat blijkt niet zo. De eerste albums van bijvoorbeeld REM bevatten allerlei bijzondere liedteksten in een bijna Lucebert-achtige stijl, maar mensen reageerden wel heel positief en REM heeft toch succes gekregen.
Bij het schrijven van dat boek heb ik ontdekt dat er veel onbekend was over de relatie tussen de muziek en de tekst. Dat werd mijn promotieonderzoek Zingen als stijlfiguur, muziek als interpunctie. Kan muziek een middel zijn om de taalverwerking te bevorderen? In mijn lessen en tijdens optredens heb ik hier verder mee geëxperimenteerd. Een gesproken tekst wordt significant minder goed onthouden dan een a capella gezongen lied. Een a capella gezongen liedtekst wordt door een klein deel van het publiek gewaardeerd om de tekst. Zet je er muzikale begeleiding onder dan pikken meer mensen iets op. De reacties gaan dan vaker over een leuk liedje.
Ik liet onder andere proefpersonen liedjes horen en mat met een EEG de hersenreactie. Onze hersenen reageren anders op muziek, als er juist wel of geen tekst is. Wringende klanken buiten de toonsoort geven een ander beeld op het EEG. In de Mattheus Passion zit een basaria waarin het woord Schmerzen voorkomt. Juist dat ene woord valt buiten de toonsoort. En elke noot die buiten de toonsoort valt, die klinkt wrang. Als je met westerse muziek bent opgegroeid, registreren de hersenen dat.
Online heb ik toen onderzoekjes gedaan met korte, ingezongen zinnetjes. Een deel van die zinnen had ik laten bewerken, waarbij telkens één woord een halve toon hoger of lager te horen was. Bij de gewoon ingezongen teksten werd de betekenis als neutraal geaccepteerd. Wanneer er een noot verhoogd of verlaagd was, hadden proefpersonen twijfels over de betekenis van de zin. Het betekent dat een woord met een afwijkende noot emotionele lading krijgt. Met timing bleek dat ook zo te zijn. En dan valt opeens op dat Bach in de Mattheus Passion Pilatus heel vlak laat zingen: precies in de maat en binnen de toonsoort. Tekst, die precies in de maat gezongen wordt, is voor de luisteraar geloofwaardiger. Wanneer een deel van de zin een fractie uit de maat gezongen wordt, horen we dat anders. Engels, Nederlands en Duits zijn allemaal klemtoongevoelig en dus herkennen wij (Nederlanders) dat soort verschuivingen in timing in passiemuziek goed. Het bijzondere is natuurlijk dat Bach dit allemaal niet wist maar het wel aanvoelde en ernaar componeerde. Bij bijvoorbeeld Franse en Engelse teksten reageren wij anders. Zelfs aan een taal die we niet kennen, horen onze hersenen dat het spraak is en dus informatie. Maar als we de taal niet begrijpen blijft die meer op de achtergrond. Wat we verstaan is moeilijker op de achtergrond te houden.’
Naast schrijven, onderzoeken en doceren, jureert Yke ook bij poëziewedstrijden. Ook is hij zelf op Instagram gedichten gaan publiceren. We spreken over het verschil tussen online en offline gedichten. ‘In 2021 werd ik gevraagd om plaats te nemen in de vakjury voor de AMAI-Awards. De AMAI Awards zijn in het leven geroepen om de vele online dichters, quoters en spoken word artiesten te verbinden en onder de aandacht te brengen van een groter publiek en Instapoëzie in al haar facetten de erkenning te geven die het verdient. Met poëzie was ik allang bezig, dus toen ben ik me ook gaan verdiepen in de online kant ervan. Zelf een Instagramaccount maken, een gedicht publiceren en zo maar eens op weg gaan. Ik nam me voor een jaar lang elke week één gedicht te publiceren. Dat maakte enorm veel creativiteit los, juist doordat er elke week iets moest komen. Ik gebruikte oude en nieuwe gedichten en zorgde gaandeweg ook voor de visuele kant ervan: online poëzie biedt de mogelijkheid om tekst en illustratie te verbinden. Ik ben het ook na dat jaar blijven doen. Het stimuleert de creativiteit. Meliza de Vries won in 2021 met een handgeschreven gedicht op de achterkant van een envelop, hetgeen prachtig samenviel met de tekst. Zo heeft beeld dus invloed op tekst, zoals muziek dat ook heeft.’
Ik vraag Yke naar zijn boek uit 2010 Dichten doe je zo. ‘Het proces van schrijven lijkt misschien wel heel moeilijk, maar ik blijf erbij dat iedereen kan dichten. Ja, er zijn mensen die zich afsluiten en er zijn mensen die het beter kunnen dan anderen. Maar er zijn genoeg voorbeelden van mensen die aan het dichten sloegen, ondanks het gevoel dat ze dat niet zouden kunnen. Kleine kinderen kunnen het soms beter dan volwassenen. Het is alsof kennis van de regels onze creativiteit in de weg gaat staan. Ongeveer zoals kinderen van tien jaar leren dat een gedicht moet rijmen en dan vastlopen, omdat hun tekst niet rijmen wil. Maar het dichten lukt iedereen die zich open wil stellen voor wat het eerst bij iemand opkomt. Nu ik iets ouder word, merk ik dat het proces van aftakelen ook weer veel creativiteit losmaakt. Zelfs heel nare, persoonlijke ervaringen kunnen leiden tot een mooi gedicht.
Mijn 6 VWO-leerlingen laat ik dat creatieve proces oefenen door hen de controle over het schrijven af te nemen en ze voor het blok te zetten. Zij moeten elk jaar een eigen tijdschrift uitbrengen, een proces dat soms stroef verloopt. Ergens tijdens dat proces laat ik ze schrijven over een voorwerp en halverwege die schrijfopdracht moeten ze opeens het onderwerp van hun tijdschrift er op een logische manier aan verbinden. Dat lijkt op dat moment onmogelijk, maar vaak levert dat de mooiste teksten op, die de uiteindelijke kopij van het tijdschrift halen. Al die dingen tonen mijns inziens aan dat iedereen creatief schrijven kan.’
Het brengt ons gesprek op de vraag hoe poëzie met de jaren verandert. ‘Het is moeilijk om te zeggen welke ontwikkelingen er in de poëzie zijn. Zolang je er middenin zit, is het bijna niet te zien. Eerder was de overheersende gedachte in de poëtica dat gedichten autonoom moesten zijn en over taal moesten gaan. Nu zien we juist dat het persoonlijke meer op de voorgrond staat, identiteit en politiek, maar dan wel verankerd in stevige taal.
Dat ik op mijn eenenzestigste nog een dichtbundel heb mogen publiceren (Onstandig heden, 2024) ervaar ik als heel bijzonder. De filosofe Hannah Arendt richtte zich op geboortelijkheid. Ik ben het met haar eens dat wij ons minstens zoveel op geboortelijkheid als op sterfelijkheid zouden moeten richten. De kunst is om tijdens je leven steeds weer opnieuw te beginnen. Dat is voor mij dan ook nieuw leven: creatief blijven.’
Geertrui Meinema
Niet de dood, maar ons opstaan
ons telkens weer opstaan
Moedmoe moeten opstaan
uit onze doden
Hen koesterend
zoeken we
ze van ons af te schudden
Uiteindelijke moet een herinnering
op eigen benen kunnen staan
Desnoods leunend
op een fotolijstje.
Gedicht uit ‘Onstandig heden’, Yke Schotanus, 2024, uitgeverij Kleine Uil
Foto: Alfred Oosterman
Yke Schotanus (Scheveningen, 1963) publiceerde sinds 1989 dichtbundels, uiteenlopende artikelen over poëzie en twee delen uit de Schrijfbibliotheek van Atlas/Contact: Dichten doe je zo (2010) en Song en liedteksten schrijven (2007). In 2020 promoveerde hij op een proefschrift over de verwerking van gezongen taal, met name van liedteksten. Ook is hij vast jurylid van de AMAI-awards voor instagrampoëzie. In 2024 kwam bij Kleine Uil zijn meest recente dichtbundel ‘Onstandig heden’.
Gaan de Remonstranten Duitsland veroveren? Je zou het bijna denken als je met Joachim Bundshuh (1962) praat. Hij is protestants dominee bij de ‘Evangelische Kirche in Hessen und Nassau’ (EKHN),.. Lees verder
De redactie vroeg aan de lezers van AdRem om hun ontmoeting(en) met God te beschrijven. In onderstaande bijdragen geven zij deze momenten, hun ‘numineuze ervaringen’, weer. Stilte Op 11 mei.. Lees verder