Liften naar de hemel

Liften naar de hemel

In februari won Lex Paleaux met zijn boek Liften naar de hemel de boekhandelaarsprijs 2025. In het boek wordt de zestienjarige Quintin vanuit het Friesland uit de jaren 80 naar het platteland van Canada gestuurd om het rechte pad terug te vinden. Hij krijgt het stevig voor zijn kiezen in zijn streng christelijke gastgezin en bij de veeboer bij wie hij moet gaan werken. Het is zwaar, maar hij leert veel en verwerft allerlei inzichten. Jan Berkvens gaat met Lex in gesprek over het boek.

Toen ik het boek besprak in een boekenclub vond een deelnemer het wel veel ellende. Toen ik dat met je deelde schreef je terug: mensen die het boek veel ellende vinden hebben, zijn gezegend met een rijk leven. Leg eens uit?

‘In een aantal lezersrecensies geven mensen aan dat ze het einde van het boek te veel vinden, dat dat voor hen niet had gehoeven. Dan denk ik: voor mij had het ook niet gehoeven, maar het gebeurde wel. Sommige mensen fluiten heel gemakkelijk door het leven. Mijn leven lijkt meer op zo’n sneeuwglobe. Af en toe wordt die opgepakt en wordt ermee geschud en gaat alles door de war. Ik ben dat gewend. Als het lang rustig is begin ik mij schrap te zetten, want er zou wel eens wat kunnen gaan gebeuren. En dat gebeurt dan ook. Dan wordt er met die rust gesold. De beste versie van mijzelf komt voort uit tegenslag. Ik word er vindingrijk van en pas me aan. Het boek is autobiografisch, alles wat erin staat is gebeurd.’

Ik heb een aantal zinnen uit het boek uitgekozen voor dit gesprek. Ik je wil uitnodigen om op die zinnen te reageren. Maar wat vind je eigenlijk zelf de mooiste regel uit het boek?

‘De avond viel met de stilte van de sneeuw is een van mijn favoriete zinnen. Net als Met de wedergeboorte van zijn glimlach stierf de mijne. Mijn glimlach is al heel lang weg door een schokkende gebeurtenis op dat parkeerterrein en door wat er met de mensen om mij heen gebeurde. Ik ben heel goed in staat om andere mensen blij te maken, ik vertoef graag in het licht van andermans geluk. Maar intrinsiek blij in mijzelf, nee, dat ben ik niet. Ik weet niet of ik dat ooit nog word. Na die ene jeugdgebeurtenis is een groot deel van mijn onbevangenheid daar achtergebleven. Niemand kan je beschermen tegen iets ergs, behalve jijzelf. Ik ben er wel van overtuigd dat je uit iets negatiefs iets goeds kunt halen.’

Ergens in het boek zegt de indiaan Kapapa tegen Quintin: Het leven stuurt je op paden die nodig zijn om te groeien, om je echte naam te verdienen.

‘Hij gaf mij mijn inheemse naam. Kleine Raaf (Lex laat zijn tatoeage zien). Kapapa zat ver weg in mijn geheugen, maar door het schrijven van het boek kwam alles weer naar boven. Nu pas voel ik die naam en snap ik hem (hij slaat met zijn vuist op de tatoeage). Dat half jaar in Canada is verweven met mijn complete huidige identiteit. Daar is de basis gelegd voor het weer opbouwen van mijzelf. Kleine Raaf staat symbool voor wie ik ben: iemand die zoekend is en in de meest donkere situaties iets van glans weet te vinden. Zoals raven doen.’

Dat dacht ik al… je bestaat niet, lul!, roept de zestienjarige Quintin tegen God. Wat gebeurt daar?

‘Voor mij is er een verschil tussen geloven in God en vertrouwen op God. Voor die hard believers kan dat niet los van elkaar bestaan, maar ik ben daar niet van overtuigd. Voor mij is er geen twijfel mogelijk dat God bestaat, dat Hij de aarde heeft gecreëerd en een zoon heeft gehad die voor onze zonden is gestorven. Dat zie ik in alles, al het moois en lelijks om mij heen. Nul twijfel. Maar vertrouwen op zijn welwillendheid om er voor mij te zijn en te zorgen… dat is iets heel anders. Ik heb toen ik klein was geleerd dat God er altijd is om je op te vangen. Dat nam ik heel letterlijk. Toen ik dat ging testen was ik ervan overtuigd dat dat zou gebeuren. Mar dat gebeurde niet! Ik ben nog nooit zo verdrietig geweest. Dat raakt me nu na al die jaren nog. Ik deed het om te bewijzen dat Hij wél bestond. Het is de grootste teleurstelling van mijn leven: Hij bestond wel, maar niet voor mij. Al mijn boeken die daaruit zijn voortgevloeid hebben als overkoepelend thema vertrouwen, je veilig voelen. Het gebrek daaraan resulteert in weerbaarheid, wederopstanding en veerkracht. Voor mij is dit boek één lange dialoog met God en alle boeken bij elkaar één lange boetedoening.’

Het leven is een aaneenschakeling van ontmoeten en afscheid nemen, zegt De Cowboy ergens op een luchthaven tegen Quintin. Wat heeft jou ontmoet en waar heb jij afscheid van moeten nemen?

‘Ik vind mensen die jarenlange vriendschappen hebben bewonderenswaardig, het maakt me jaloers, maar voor mij kan de waarde van een korte ontmoeting een leven lang meegaan. Quintin zit naast Dennis in het vliegtuig. Ze zien elkaar daarna nooit meer, maar Dennis heeft mij plezier gegeven en een les geleerd, dat heb ik sindsdien nooit meer op dat niveau met iemand mogen ervaren. De duur van het contact is niet bepalend voor de waarde van de les of de herinnering. Waar ik afscheid van heb moeten nemen… een deel van mijn leven dat niet fraai is. Ik heb veel mensen verloren. Dat vormt je, dat leert je genieten in het moment. Maar het belemmert je ook in het vooruit kijken. Wat mij ontmoet heeft… is het vermogen om mijn potentieel te zien voor wat het is en dat het groter is dan ik dacht. Succesvol zijn heeft mij altijd beperkt om door te ontwikkelen. Nu ik mij daardoor niet meer laat belemmeren, hoef ik mij niet meer klein te maken. Sinds die knop om is, mag het bestaan. En toch vind ik het raar als ik iemand mijn boek zie lezen.’

Beppe vraagt aan Quintin: Wat zou je het liefste willen? Wat is dat voor jou?

‘Ik vind het leven heel zwaar. Elke dag. Het is een behoorlijk pittig gevecht. Ik ben heel bewust bezig een nalatenschap te creëren. Ik vind de dood niet iets engs en weet niet of ik in staat zal zijn het leven te voltooien op de manier waarop God het voor mij heeft uitgestippeld. Daarvoor ben ik mijn blij al heel lang kwijt. Wat ik echt zou willen… rust.’

Ergens gaat het boek ook over bevrijding. Heeft het boek schrijven voor jou daaraan bijgedragen?

‘Nee. Het zat allemaal erg ver weg toen ik begon. Maar toen ik begon te schrijven kwam alles weer tot leven: de vriendschap met Mike, de momenten die het boek niet hebben gehaald, het verlies en daarna rouw. Als je aan het schrijven bent, ben je de auteur en de eerste lezer. Maar als het omslagje eromheen komt en het verkocht wordt, is het niet meer mijn verhaal, maar het verhaal van de lezer.’

Als Quintin uiteindelijk terug in Nederland is, gaat het niet goed. Als zijn broer hem opzoekt en ziet hoe hij eraan toe is zegt hij: Kleed je aan, dompel dat lelijke hoofd van je onder de kraan en poets je tanden, anders gaan we niet naar de winkel.

‘Ik ben ze gaan poetsen. Die houding is exemplarisch voor mannenvriendschappen en hoe mannen zich tot elkaar verhouden. Het is een mix van hardheid gedrenkt in liefde. Zijn actie heeft mij zeker in beweging gebracht. Hij gaf mij de vrijheid om te huilen. Dat lukte voorheen niet.

Nu ben ik met het vervolg bezig: in dat boek is Quintin 33, inmiddels twee keer dakloos geweest en loopt hij op een begraafplaats. Daar komt hij iemand tegen met wie hij in gesprek raakt. Hij vertelt wat er van zijn leven is geworden vanaf het moment dat hij uit Canada terug is gekomen. Ik vond het geestig om iemand zijn levensverhaal op een begraafplaats te laten vertellen. Ik ben nog niet klaar, er zijn nog twee boeken te gaan. Dan is mijn plan perfect gelukt en snapt iedereen wat ik gedaan heb. Het is eigenlijk een heel lang kunstwerk. Dat begin ik zo steeds meer te voelen: het is een lang kunstproject, dat schrijven van mij.’

Ruth is een peuter in het boek. Zij is de jongste dochter van het gastgezin van Quintin en roept steeds Hoera!

Ja… Ruthje… Het leven zien voor wat het is in het moment dat je toebedeeld krijgt en daar nooit over oordelen. Dat is denk ik de enige en waarachtige manier van leven. Dat meen ik. Dat heeft dat kleine meisje me laten zien: dit is wat het is, wat je gekregen hebt. Hoe ga je daarmee om? Dat zo zien is een superkracht. Die hoera’s van Ruth ga je pas later in het boek begrijpen. In al haar eenvoud zegt ze: haal alles uit het leven wat je eruit kunt halen!’

Jan Berkvens
remonstrants predikant in Hoorn en Oude Wetering, geestelijk verzorger in hospice Bardo in Hoofddorp en projectleider Toekomst bij de Remonstranten.

Zie ook

Verandering vraagt om verinnerlijking
22 februari 2024

Verandering vraagt om verinnerlijking

Onze samenleving heeft nood verinnerlijking van mensenrechten en van waarden zoals solidariteit en medemenselijkheid.. Lees verder

Column Vloeken in de kerk
29 januari 2020

Column Vloeken in de kerk

‘Ik ben bang voor je!’, zei een predikant. Ik had van mijn hart geen moordkuil gemaakt. Hartgrondig gevloekt. Ik ben gewend om het spel stevig te spelen… Lees verder