Redactioneel: Religieuze taal & poëzie

Al heel lang lijkt de literatuur voor Remonstranten belangrijker te zijn dan de bijbel. Zo hoorde ik het van de oudste generatie gemeenteleden toen ik eind jaren negentig predikant werd in Rotterdam. De grote Russische schrijvers kwamen uitgebreid aan bod, van de bijbel leerden de catechisanten weinig. Misschien is dat nog steeds wel een beetje zo. Een klassieke remonstrantse preek kent tenminste een citaat van een filosoof en haalt een gedicht aan. Toen anderhalf jaar geleden het gerestaureerde orgel in de Rotterdamse kerk in gebruik werd genomen, spraken alle drie de predikanten. En inderdaad: in alle drie de verhalen kwam een gedicht voor.

Het voorjaarsnummer dat voor u ligt, heeft een voor velen herkenbaar thema: de rol van poëtische taal in het geloof. Zou religieuze taal ooit anders dan poëtisch kunnen zijn, zo vraagt Peter Korver zich af. Ineke Ludikhuize bekent een liefhebberij die in de vrijzinnigheid soms als verdacht beschouwd wordt: de religieuze gedichten van Nel Benschop. Gelukkig besteedt zij aandacht aan de wat ondeugende kanten van haar werk. De jonge proponent Arend van Baarsen schrijft over de bekendste remonstrantse predikant/dichter: Peter de Génestet. Zijn lekendichtjes waren een bestseller halverwege de negentiende eeuw. Zo ver is het nog niet met de gedichten van de huidige predikante Evelijne Swinkels-Braaksma die worden besproken door Heine Siebrand. Voor wie het wel gehad heeft met al die remonstrantse aandacht voor poëzie: geen zorgen, ook andere onderwerpen passeren de revue: onder andere wat Remonstranten nu eigenlijk zijn. Kortom: u hoeft zich niet te vervelen.

Tjaard Barnard
Hoofdredacteur