Dwarse poëzie van Oosterhuis

Dwarse poëzie van Oosterhuis

Vocaliter

Het thema van dit nummer ‘Deze wereld omgekeerd’ komt uit een lied van Huub Oosterhuis. Pieter Korbee schrijft daar in zijn artikel ook over. Hoe functioneert dit lied in het gedachtegoed van Oosterhuis? Als iemand zicht heeft op de thematische kant van zijn werk, dan is het Wim de Ru wel. Hij was 44 jaar lang dirigent van de cantorij van de Leidse Studenten Ekklesia (LSE) en kent het werk van Oosterhuis van binnen en buiten. Michel Peters spreekt hem in Leiden.

‘De LSE is ontstaan uit een samensmelting van de studentenpastoraten van de moederkerken (hervormd, gereformeerd en katholiek) in 1971. Vanuit een kritische houding ten opzichte van de gevestigde kerken, wilde de LSE een ommekeer in het kerkzijn bewerkstelligen. Religie neerzetten, voorleven over de grenzen van het instituut heen. Iedere viering brood en wijn delen bijvoorbeeld, waarbij iedereen onvoorwaardelijk welkom was, ongeacht geslacht, leeftijd, denominatie etcetera. Vooral voor de reformatoren en de katholieken was dat een radicale stap. Toen ik 18 jaar was kwam ik in die LSE terecht en hoorde daar preken die haaks stonden om mijn reformatorische traditie. Twijfelen aan God mocht hier zomaar! Ik studeerde koordirectie en halverwege mijn studie heb ik toen de cantorij opgericht, waarvan ik ook dirigent werd. In die tijd maakte Huub Oosterhuis furore met zijn gedichten, die op muziek werden gezet door Bernard Huijbers, Antoine Oomen en Tom Löwenthal. Dat is uitstekend gelukt vind ik. De melodie etaleert het reliëf, de verschillende lagen in de tekst. Door de liederen te zingen gaat mijn lijf tintelen en trillen en wordt de beleving ervan verdiept. Dankzij het werk van Oosterhuis is een schat aan nieuwe kerkliederen beschikbaar, die uniek is in de wereld.’

Mens en God


‘Ik was meteen verkocht. In zijn liederen ontbreken alle etiketten als het over God gaat, we worden voortdurend uitgenodigd over grenzen heen te kijken. Hij spreekt een geloofstaal die over alle religies en instituties heen stijgt en toch een band houdt met de christelijke traditie en geschiedenis.

Gij die niemand naar de ogen ziet,
die door geen geld, geen offers om te kopen zijt,
en die U door geen lied misleiden laat,
maar die ons ziet zoals wij zijn
.
(Gij die niemand naar de ogen ziet)

De liederen van Oosterhuis gaan niet alleen over God, maar over mensen in relatie tot God en over hun manier van geloven. Oosterhuis schrijft het zo:

Ik ben gaan wonen bij mensen
in schemerlicht en verwarring.
Ik wou een kleine-mensen-god zijn.
Liefde sterk als de dood.

(Psalm 76)

De relatie en dialoog tussen God en mens is in zijn werk spannend en soms gespannen. Vaak doen de mensen een schreeuw om God, die echter niet te vinden is.

Die zegt God te zijn, laat hij tevoorschijn komen
Wat hebben wij aan een naam alleen
Laat hem opstaan, laat hem opstaan, dat wij hem zien
Stem uit het vuur, wolk in de verte, zijn niet genoeg
(Die zegt God te zijn)


Maatschappij


‘Oosterhuis was kind van de jaren ’60 van de vorige eeuw waarin kritiek op de kerk en maatschappijde boventoon voerde. Machthebbers en geharnaste goden moeten het ontgelden:

Op zeven tronen van zoden
in rook van dromen gehuld
zitten geharnaste goden.
Hun laatste spel is gespeeld:
de taal der mensen bemachtigd,
de aarde in stormen verdeeld.
Loom achterover geleund
in hun gevestigde orde
staren zij naar het Niet
.
(Ballade van de goden)

De gewenste omkering in de maatschappij komt overal in zijn werk terug, overigens zonder heel concreet te worden. In veel liederen komt bovendien de oproep voor aan mensen om te handelen. Ik denk bijvoorbeeld aan Wie heeft brood genoeg:

Hand die kan wat liefde is,
maar niet doet: de aarde delen,
nieuwe levensbomen telen
God de hand die mensheid voedt?
Hand, doe goed. God in ons, hou aan.
Kinderhand, grotemensenhand,
breng dood tot staan.
Refr. Wie heeft brood genoeg
voor zo grote hongerige menigte? (2x)

Of in Boek jij bent geleefd:

Boek jij bent geleefd,
zeg ons hoe te leven –
Wou je leven met zovelen
hier op aarde, moet je delen:
licht en adem, geld en goed.
Wie maar leeft om meer te krijgen
die zal sterven aan zijn eigen
overvloed.

Sommige liederen doen juist weer denken aan een romantische godsbeleving, een soort bevindelijkheid, bijvoorbeeld het lied Die mij heeft getrokken uit de schoot. Opvallend vind ik dat het woord God niet gebruikt wordt. Er wordt gesproken van een ‘die’, maar dat kan alles en iedereen zijn natuurlijk.’  

Die mij heeft getrokken uit de schoot,
Mij mens genoemd hebt en geëigend,
Mijn ogen wende aan het licht,

Mijn voeten zette dat ik stond,
Mij hebt doen weten dat ik gaan kon,
Dat ik zou komen waar Gij zijt.

Mystieke inslag


‘In het werk van Oosterhuis is een ontwikkeling waar te nemen in de tijd. In zijn eerdere periode is duidelijk een verbinding met de schriften en met maatschappelijke ontwikkelingen te zien. In een latere fase worden zijn teksten persoonlijker, gaan ze meer over een Godsbeleving in een mystieke zin. De laatste tien jaar van zijn leven heeft hij zich toegelegd op het hertalen van de psalmen. In zijn psalm 146 Laat mij maar zingen, zolang ik nog kan wordt God bijna als geliefde benaderd:

Laat mij maar zingen,
zolang het nog kan.
Laat mij toch zingen
zolang ik nog ik ben
en bij stem.

Wie zal ik zingen?
Jou zal ik zingen
geen ander geen vreemde
jou, alleen jou en weer jou
die aan de hemel die gloeiende gozer…
die aan de tronken de twijgen…
die de zeeën doorklieft
dat ze golven
eeuwige trouw.


Ik ben dus nog lang niet uitgekeken op de poëzie van Oosterhuis. Een dichter werkt met beelden, daar moet je wat bij voelen natuurlijk. Maar voor mij heeft zijn werk een gelaagdheid waarmee ik nog mijn leven lang vooruit kan.’

Michel Peters


Gerard Swüste neemt op de website 2of3bijEEN het bekende lied Deze wereld omgekeerd onder de loep. Hij schrijft: ‘Deze wereld omgekeerd telt drie coupletten, zoals we dat zo vaak tegenkomen bij coupletliederen. Meestal wijst dat op een opbouw. In dit lied zou die als volgt kunnen zijn: het eerste couplet zingt dat wijsheid van de wereld Gods woord niet zal overleven: zijn kracht woont in onze zwakheid. Hoe dat gestalte krijgt staat in couplet twee: alles keert om in zijn tegendeel. En couplet drie zingt die dwarse boodschap naar binnen: durven we dat te geloven? Het lied is dus eigenlijk een preek: profetisch woord – wat betekent dat concreet? – durven wij dat aan?’

Zie ook

De vergetelheid: 1949
21 december 2023

De vergetelheid: 1949

Staat dan in de vrijheid…..Een Monument voor de Remonstranten Bij het afscheid van prof. dr. G.J. Heering heeft student Jan Lindemans een toneelstuk geschreven en dat is door studenten opgevoerd… Lees verder

Inspirerende schoonheid
2 augustus 2022

Inspirerende schoonheid

Je hebt van die zeldzame momenten dat alles ‘klopt’. Een vrije dag, zo heerlijk warm en zonnig. Al vroeg op de fiets naar de bakker. Het broodje was nog warm toen ik het in mijn tas stopte. Daarna de boekwinkel in, een tijdschrift uitkiezen om bij de koffie te lezen… Lees verder