De stokebrand!

De stokebrand!

Afbeelding: Godfried Vonk

 ‘Stijf sta ik, toegang verboden, ijzig. Ontdooi mij, koester mij.’ Aldus vertaalde de onlangs overleden dichter-theoloog Huub Oosterhuis een regel uit een oud pinksterlied. Zijn vertaling is minder plechtstatig dan die van Willem Schulte Nordholt.  Beide versies staan overigens zusterlijk naast elkaar in het Liedboek. De gedrongen-uitbundige taal van Oosterhuis is echter geknipt voor het onderwerp van dit gezang: de Geest Gods.

Door de eeuwen heen is de Geest namelijk niet alleen het onderwerp van vergaande en diepgaande (volgens sommigen ver gezochte) bespiegelingen. Ze was ook goed voor veel lyrische ontboezemingen, zoals het genoemde gezang ‘Veni, sancte Spiritus’. De Geest was voor vele generaties de bron van ontroering bij uitstek. Ja, zij was en is de ontroering zelf. Zij inspireert en is zelf die inspiratie tegelijkertijd.

Ramen open

Dit begint al bij de bijbel. De geest is de dichterlijke taal voor God, als die zich bemoeit met de menselijke beslommeringen en iets nieuws op gang brengt. Als de ramen worden opengezet voor een nieuwe wind, als de deuren worden geopend voor de ongenode gasten (God zelf op de eerste plaats), als luchten opklaren en als zich nieuwe vergezichten voordoen.

Sprekend over de Geest komen daarom onvermijdelijk al die werkwoorden naar boven, die met ‘ont’ beginnen, werkwoorden die aanduiden dat iets wordt losgemaakt en losbreekt. (Niet toevallig gebruikte ik hierboven al de woorden ontboezeming en ontroering…) Van Gods Geest of God als geest is sprake, als er iets ontstaat, ja, als er uit het niets überhaupt iets ontstaat (Genesis 1: 2). Van Gods Geest is sprake, als mensen ontvlammen en in woede ontsteken, zoals de heetgebakerde Simson (Rechters 15: 14). Door de Geest ontwaken de doden, letterlijk en figuurlijk, als we Ezechiël 37 mogen geloven.

Ontregelend

De Geest komt te berde, als mensen ontsnappen aan sprakeloosheid, zoals Zacharias, de oom van Jezus, die geen woorden meer had omdat hij het allemaal niet zag zitten en alles alleen maar somber inzag (Lucas 1: 67). De Geest wordt genoemd bij Jezus’ ‘ontvangenis’. De Geest doet mensen ontdooien als ze vol wrok tegenover elkaar staan en elkaar gevangenhouden in hun vijandig verleden (Johannes 20: 22v). De geest doet ontluiken en ontdekken. Zij ontsluit het goed bewaarde geheim, dat God het goed met ons voorheeft, zoals het Pinksterverhaal van Handelingen 2 vertelt.

Als Geest is God, kortom, op een aangename wijze ontregelend. De Geest is de naam voor God, als Hij niet stil kan zitten (en dat kan Zij nooit, God zijnde) en ons op onze beurt niet met rust laat. De stokebrand!

Eric Corsius
Vriend bij de Remonstranten in Eindhoven, beleidsmedewerker en personeelsfunctionaris bij de congregatie van de Redemptoristen

Zie ook

Het lichaam als bron van wijsheid
22 juni 2023

Het lichaam als bron van wijsheid

Recensie ‘Zin in zijn’ van Kirsten Slettenaar De perspectieven van de bijbelse verhalen die in preken vertolkt worden, verdampen meestal snel weer in de dagen die volgen op de zondag… Lees verder

De vergetelheid: 1924
23 december 2020

De vergetelheid: 1924

Het kerstspel is niet weg te denken uit het kerkelijk jaar. Toch is pas in 1924 op initiatief van
ds. G.J. Sirks voor het eerst een kerstspel in een remonstrantse kerk opgevoerd, namelijk door de Jonge Remonstranten in Den Haag… Lees verder