Het lichaam als bron van wijsheid

Het lichaam als bron van wijsheid

Recensie ‘Zin in zijn’ van Kirsten Slettenaar

De perspectieven van de bijbelse verhalen die in preken vertolkt worden, verdampen meestal snel weer in de dagen die volgen op de zondag. De perspectieven, hoe inspirerend ook gebracht, vragen om verankering, ja belichaming in het dagelijks leven die er dan niet zomaar is.

De verbinding met het pad van de haptonomie is verfrissend. Haptonomie draait om lichaamsbewustzijn. Wie we zijn en wat we meegemaakt hebben, het landschap van ons leven, vinden we terug in het lichaam. Middels onze tastzin, leren we te luisteren naar wat er woont in ons lijf: vitaliteit, verwondingen, vermogens en aanleg, begrenzingen.

De sleutel tot het huis is die tastzin in combinatie met een houding van toelaten. Zo leren we ons lichaam steeds vollediger te bewonen en vaker in onze basis te zijn. Naarmate ons huis vollediger bewoond wordt, meer doorleefd, neemt de ruimte en het begrip dat we aan anderen kunnen bieden, ook toe. Kortom ons lichaam is een bron van wijsheid en zin.

Kirsten Slettenaar brengt twee talen die ze beide beheerst, met elkaar in gesprek: de taal van het lichaam (haptonomie) en die van de ziel (bijbelse traditie). Die dialoog leidt tot leven vol zin.

Theologie krijgt body

Het boek is ook het verhaal van de eigen zoektocht van Kirsten Slettenaar, hoe de integratie van twee werelden, in haar bestaan als dominee en beoefenaar van haptonomie, vorm krijgt. Ze neemt ons mee in de Entdeckerfreude van hoe de ene wereld licht werpt op die andere en beide tradities elkaar verdiepen. Door de verbinding met de haptonomie krijgen haar theologische inzichten meer ‘body’, komen ze dichterbij het dagelijkse, belichaamde leven.

Die lichaamsgerichte benadering van de bijbelse traditie is misschien wat wennen voor mensen die gevormd zijn in een intellectuele cultuur. Daarin is het lichaam vooral voorwaarde voor gezondheid of een object van wetenschap, kunst of lust, maar niet zozeer bron van persoonlijke wijsheid. Wat beide wijsheidstradities met elkaar verbindt, is een onderliggende visie dat we als mens nog niet af zijn, maar een weg te gaan hebben waarin we steeds meer worden wie we wezenlijk zijn.

Aan de hand van het verhaal van Mozes laat Kirsten Slettenaar zien hoe Mozes meer en meer gaat samenvallen met wie hij ten diepste is, door woede, angst en gebrek aan bevestiging heen. Slettenaar relateert dat steeds aan wat op het haptonomische pad ervaren wordt: een meer en meer opengaan voor wie we wezenlijk zijn, fysiek en emotioneel ervaarbaar.

Ware tolerantie

Met dit verhaal voel ik me zeer verwant, ook wat betreft de betekenis van het lichaam. Zelf voel ik me zowel verbonden met de christelijke als de boeddhistische traditie, wat geleid heeft tot de beoefening van boeddhistische meditatie op regelmatige basis. Het contact met het lichaam en lichaamsbewustzijn is een anker en inderdaad bron van wijsheid. En de eerste stap is herstel van verbinding met ons lijf. Dat geeft ook meteen verzachting zoals de haptonomie ook weet. Ik zie dit als de beoefening van de ware tolerantie met als sleutelvraag: mag wat je aantreft, er helemaal zijn? Treffend hoe de haptonomie en de boeddhistische meditatie vaak op één lijn zitten. Zo hebben ook voor mij persoonlijke gewaarwordingen en ervaringen, opgedaan in de meditatie, vaak licht geworpen op de existentiële ervaringen die opgeslagen liggen in de bijbelse verhalen.

Gemeenteboek

Ik vind het boek ook geschikt als gemeenteboek, om met gemeenteleden samen op zoek te gaan en hen uit te nodigen zich opnieuw met hun lichaam te verbinden en erbij te rade te gaan. Wat vertelt mijn lichaam mij? Hoe worden de fysieke signalen en gewaarwordingen een fijngevoelige kompasnaald op de weg van menswording: worden wie je wezenlijk bent, met respect voor je begrenzingen en ruimte voor ontplooiing van wat jou gegeven is. En welk licht werpen de bijbelverhalen, die óók gaan over menswording, daarop?

De adem?

In de weergave van het haptonomische verhaal mis ik de adem die juist in de boeddhistische meditatie zo’n belangrijk rol speelt, de verbinding tussen lichaam en geest. Maar ook in de christelijke traditie is de adem verbonden met (Heilige) Geest (pneuma). Dat lijkt me niet alleen een woordspelletje, maar ervaar ik als diepe wijsheid: de verbinding tussen onze fysieke adem en het wonder van het leven in al zijn lagen en dimensies.

Wie is ik?

De rode draad in het boek, de veel herhaalde zin ‘ik ben die ik ben’ uit het Mozesverhaal, als aanduiding van het proces van uitgroeien tot de mens zoals je bedoeld bent, door allerlei hindernissen heen (angst, woede, verwaarlozing, wanhoop), vraagt naar mijn smaak om iets meer precisie. Naar welke ervaring wordt dan verwezen? Wat betekent het om ‘helemaal jezelf’ of ‘ten diepste jezelf’ te zijn? In de boeddhistische traditie is dit een cruciale vraag, wie is ‘ik’ dan? In het boek blijft dit voor mij toch wat mistig.

Genade?

Mijn belangrijkste vraag is toch wel hoe de schrijfster de transcendentie ziet, het overstijgende karakter van het goddelijke. Zij ziet God als de kracht die leven doet, brenger van licht via de weg van de liefde. God in die zin is inherent aan het leven.

Ik geloof dat het goddelijke zich in en door ons mensen kan manifesteren, maar uit de aard van de zaak ook ongrijpbaar is en zich aan onze controle onttrekt. Dat geldt zowel voor God als voor de ziel, onze diepste laag. Telkens als we het willen pakken, wijkt het. Denk maar aan dat prachtige gedicht van W. Szymborska Een ziel heb je nu en dan. Dat overstijgende is mijns inziens ook iets dat ons overkomt, ons geschonken wordt voorbij aan ons streven. Kortom: genade. Kirsten wekt bij mij de indruk dat ze dat overstijgende reduceert tot iets dat binnen ons bereik ligt, terwijl het altijd ‘groter is dan ons hart’.

Zaadjes

De belangrijkste verdienste van dit boek is dat de schrijfster de moed heeft om twee werelden met elkaar te verbinden, die van de bijbelse zielsverhalen, die voor steeds meer mensen onbekend terrein zijn, en de lichaamsgerichte ontwikkelingsweg van de haptonomie. Dat is met name zo in een cultuur die op de keper beschouwd dol is op het lichaam als bron van genot, maar weinig weet heeft van het lichaam als  bron van wijsheid, als kompas bij het zoeken naar zin. Bovendien heeft de schrijfster het vermogen om toegankelijk te schrijven en ingewikkelde zaken op verrassende wijze te vereenvoudigen. Zij zaait zaadjes van lichaamswijsheid in de rijke grond van bijbelse verhalen. Wie wil weten wat er dan begint te groeien, leze het boek.

Florus Kruijne

Kirsten Slettenaar, ‘Zin in zijn. Je weg vinden met lichaam en ziel’. Prijs 19,99.
ISBN 97 89 033 803 468. Ook te verkrijgen in onze webshop www.remonstranten.nl/webshop

Zie ook

Thuis op straat. Interview met ds. Hanneke Allewijn
15 december 2020

Thuis op straat. Interview met ds. Hanneke Allewijn

In de intieme Jozefkapel van het Stadsklooster in Den Haag gaat straatpastoor Hanneke Allewijn voor. Een beperkt aantal mensen kan in het schilderachtige kerkje terecht vanwege corona. De zitplaatsen die bezet mogen worden, zijn aangegeven met een hartje op papier… Lees verder

Beginnersstress als predikant
23 november 2023

Beginnersstress als predikant

Het was 1994, het laatste jaar van mijn studie. In die tijd moest je een korte klinisch pastorale vorming doen. Drie weken gesprekken voeren in een ziekenhuis met patiënten en.. Lees verder